zaterdag 30 mei 2015

Reisverslag Noord-Amerika 2015: dag 6

6 mei 2015: Montréal --> Toronto

Voor vandaag staat er een lange rit op het programma. We zullen eerst naar de Canadese hoofdstad Ottawa rijden en daarna gaan we door naar Toronto.

Zoals gewoonlijk ben ik weer vroeg wakker. Deze keer komt het vooral door geluiden uit de kamer naast me: het is net alsof er iemand stikt… Later begrijp ik dat het het geluid is dat de douche maakt bij het aanzetten…

Nadat ik mijn koffer weer ingepakt heb, zoek ik nog even contact met Nederland, waarna ik naar de bus ga. Vanwege de lange rit is het de bedoeling dat we al om half acht vertrekken. Natuurlijk wordt dat iets later, maar dan zijn we op weg naar Ottawa! We rijden langs het China Town gedeelte van Montréal, passeren nogmaals het conventiecentrum en gaan dan richting de 720, die overgaat in de 20 snelweg.

Ondanks het vroege vertrek komen we midden in de ochtendspits terecht. Terwijl de chauffeur door probeert te rijden, praat ik met onze reisleidster, die me vertelt dat onze groep voor het tweede deel van de reis maar uit negentien mensen zal bestaan… Onze bus heeft stoelen voor 56 personen, dus dat betekent dat we meer dan genoeg ruimte zullen hebben (al mogen we nu al niet klagen met slechts 27 mensen in de bus!).

De file lost langzaam op en we rijden langs het vliegveld van Montréal, waarbij er een vliegtuig vlak over de weg vliegt. Iets verderop slaan we af naar de 40 snelweg, die ons naar Ottawa zal leiden. Langs de weg zien we veel bossen en hier en daar wat heuvels.

Rond kwart voor negen, als we een uur en een kwartier onderweg zijn, steken we de grens tussen Ontario en Québec over: we zijn nu in de provincie Ontario. Mijn eerste indruk van de provincie is dat de wegen niet al te best zijn, aangezien de bus lekker over de weg hobbelt…

Tegen kwart voor tien zien we meer gebouwen in de verte, wat betekent dat we in de buurt van Ottawa komen. We komen nog heel even in de file terecht, maar rond tien uur stoppen we dan eindelijk bij het parlementsgebouw van de hoofdstad van Canada. Hier mogen we even rondkijken. Een aantal mensen van de groep lopen terug in de hoop nog net iets te zien van de wisseling van de wacht, maar de meesten lopen – net als ik – richting het parlementsgebouw.

Het parlementsgebouw van Ottawa

Voor het parlementsgebouw brandt een vlam in een soort fontein. Het is de Centennial Flame, aangestoken op Oudjaarsavond 1967 door minister Lester B. Pearson. De vlam werd aangestoken om te vieren dat de Confederatie Canada destijds 100 jaar bestond. De Confederatie Canada werd namelijk op 1 juli 1867 opgericht toen drie Britse koloniën vier nieuwe Canadese provincies vormden (Ontario, Québec, New Brunswick en Nova Scotia).

De Centennial Flame

Op het grasveld voor het parlementsgebouw zit een grote groep mensen te mediteren. Het lijkt alsof ze gewoon heel rustig buiten yoga aan het beoefenen zijn, maar het blijkt dat ze bezig zijn met een actie: ze willen aandacht vragen voor de bedenker van hun geestelijke stroming. Hij wordt namelijk vastgehouden in de gevangenis en gemarteld.

Mediteren als actie om aandacht te vragen

Ik loop verder richting het parlementsgebouw, maar omdat er aan het gebouw gewerkt wordt, is het niet mogelijk er helemaal omheen te lopen. Wel is er aan de achterkant een prachtig uitzicht over de rivier Outaouais (de Ottawa rivier), die de grens vormt tussen de provincies Ontario en Québec.

Uitzicht over de rivier Outaouais

Omdat het bijna tijd is om verder te gaan, loop ik terug richting de bus. De bus staat langs de straat voor het parlementsgebouw geparkeerd, Wellington Street. Een straatnaambordje met de naam van de straat in zowel het Engels als het Frans valt mij op, net zoals de vlaggen aan de lantaarnpalen. Op elke vlag staat de naam van één van de Canadese provincies met daaronder een bloem. Elke provincie heeft een afbeelding van een andere bloem. Ik vraag het na bij onze reisleidster, maar volgens haar hebben de bloemen verder geen symbolische betekenis.

Een van de vlaggen langs Wellington Street, deze is voor de provincie Yukon

Als iedereen weer bij de bus is, vertrekken we. Gewoon omdat het kan, rijden we over een brug over de rivier Outaouais, zodat we heel even terug zijn in de provincie Québec. Even verderop rijden we over een andere brug opnieuw over de rivier en zijn we alweer terug in Ontario. De bus brengt ons vervolgens naar de Byward Market, een gedeelte van de stad met heel veel winkeltjes en restaurantjes. Hier mogen we een uur rondlopen en kunnen we eventueel een broodje kopen voor onderweg.

Een overdekt gedeelte van Byward Market

Doordat de Byward Market een vierkant is, is het moeilijk om te verdwalen. Ik loop op mijn gemak rond, bekijk wat winkeltjes en bewonder de plaatselijke souvenirs bij de marktkraampjes. Na een uur heb ik het echter wel gezien en ben ik blij dat we weer verder rijden.

Onze volgende stop zal zijn bij het plaatsje Rockport. We rijden over de 417 snelweg en slaan dan af naar de 416, de Veterans Memorial Highway. Deze weg volgen we tot aan de 401 snelweg, die langs de Saint Lawrence rivier ligt. Hierdoor zien we steeds vaker prachtige meren langs de weg met kleine eilandjes. Het gebied waar we nu doorheen rijden, wordt overigens ook het gebied van de 1000 eilanden genoemd.

Uitzicht vanuit de bus op het gebied van de 1000 eilanden

Uiteindelijk stoppen we in Rockport, waar er voor de mensen die zich opgegeven hebben een excursie is per boot. Ik hoor ook bij deze groep en krijg van de reisleidster een blauwe ketting met een pasje om mee aan boord te mogen. Ik heb er nu al zin in, want het is ontzettend mooi weer en het uitzicht is al prachtig.

De Saint Lawrence rivier, nog vanaf de kant

Om twee uur vertrekt de boot. Omdat de rivier de grens vormt tussen Canada en de Verenigde Staten varen we al snel op niet-Canadees water. Een klein bruggetje tussen twee eilandjes die we passeren, blijkt de kortste verbinding tussen Canada en de Verenigde Staten te zijn.

De kortste verbinding tussen Canada en de Verenigde Staten

Terwijl de kapitein in het Engels, Frans én Nederlands “vertelt” over het gebied (een van te voren opgenomen bandje dat afgespeeld wordt), varen we over prachtig helder water in het zonnetje. We komen onder andere langs een hartvormig eilandje, Heart Island, met een kasteel erop. Het blijkt het Bolt Castle te zijn, een verjaardagscadeau van meneer Bolt voor mevrouw Bolt. Nadat er vier jaar aan gewerkt was en het bouwen al tweeëneenhalf miljoen had gekost, overleed mevrouw Bolt plotseling. Meneer Bolt kwam daarna nog wel naar het gebied van de 1000 eilanden, maar is nooit meer teruggegaan naar Heart Island.

Bolt Castle op Heart Island

We varen om het eiland heen en keren terug naar Rockport. Daar kunnen we nog even rondkijken in de souvenirwinkel, die er uiteraard is, voor we verder gaan richting Toronto. Het eerste bord dat we tegenkomen langs de kant van de weg geeft aan dat het nog bijna driehonderd kilometer rijden is vanaf nu.

De souvenirwinkel van Rockport

Het eerste gedeelte van die driehonderd kilometer kunnen we vlot afleggen, maar daarna komen we in een korte file door wegwerkzaamheden. Of, nou ja, wegwerkzaamheden… Een van de mannen met een oranje hesje aan staat op zijn gemak zijn telefoon te bekijken, terwijl hij rustig op een schep leunt. Of je dat nu werken mag noemen?

Als de file oplost, rijden we weer verder over de 401 snelweg. Tegen vijf uur maken we een stop bij een wegrestaurant in de buurt van Trenton. Het is een mooi overdekt gebouw met heel veel toiletten, maar de prijzen voor eten en drinken blijken belachelijk hoog te zijn. Ik sta dan ook heel snel weer buiten!

De bedoeling was dat we maar een korte stop zouden maken, maar omdat iedereen lekker buiten in het zonnetje staat te genieten, rijden we pas na een halfuur verder. De verwachting is dat we nog zo’n twee uur in de bus moeten zitten voor we in Toronto zijn. Dat betekent dat we tegen die tijd zo’n twaalf uur op pad zijn geweest, want we vertrokken vanochtend iets over half acht uit Montréal.

Het landschap biedt gelukkig af en toe afleiding. We passeren een groot meer, een ranch met wat paarden en een grote nagemaakte appel met een lachend gezicht als reclame voor een winkel. Het landschap wordt ook steeds groener en af en toe zien we velden met schapen.

Rond tien voor zeven zien we eindelijk de skyline van Toronto in de verte. Uiteraard hebben we het ‘geluk’ om nog een stukje van de avondspits mee te pakken voor we in de stad zijn. De andere bus rijdt eerst nog een rondje door het gebied rondom het hotel, dus moet onze bus volgen, terwijl de meeste mensen het wel mooi geweest vinden voor vandaag.

De eerste blik op Toronto

Uiteindelijk zijn we dan toch bij ons hotel. Iedereen haast zich naar de liften, gelukkig zijn er vandaag drie in plaats van één!
Ik breng mijn koffer naar mijn kamer op de negende verdieping en haast me dan weer terug naar beneden, hopend de drukte van naar beneden gaande mensen voor te zijn. Dit lukt me en ik loop naar het winkelcentrum vlakbij het hotel. Op de tweede verdieping zitten verschillende restaurants bij elkaar met tafels en stoelen in het midden, een food court. Ik kijk even rond op zoek naar iets vegetarisch en kies uiteindelijk simpel voor pasta met kaas.

Het winkelcentrum in de buurt van het hotel

Na het eten ga ik nog even naar de begane grond van het winkelcentrum, waar een Starbucks zit met gratis Internet (het hotel biedt geen Internet op de kamer aan deze keer). Vreemd genoeg staan er geen stoelen, dus ben ik gedwongen mijn mailtje voor het thuisfront al staande te typen en versturen. Daarna loop ik terug naar het hotel om lekker te gaan slapen na deze lange, vermoeiende dag. Hoewel… lekker? Mijn dekbed blijkt ondersteboven op het bed te liggen en is versierd met gaatjes en vlekken… Ik probeer er niet te veel aan te denken en zoek een schoon stukje dekbed op om onder te liggen. Welterusten, slaap lekker?

Morgen gaat de reis weer verder, dan zullen we naar de Niagara Falls gaan – iets waar ik erg naar uitkijk.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 7 (Toronto --> Niagara Falls)



vrijdag 29 mei 2015

Reisverslag Noord-Amerika 2015: dag 5

5 mei 2015: Québec à Montréal

Voor vandaag staat er een redelijk rustige dag op het programma. We zullen eerst een stadstour door Québec krijgen onder leiding van een lokale gids en daarna hoeven we ‘slechts’ zo’n 260 kilometer te rijden naar Montréal.

Omdat het vandaag een korte rit is, hoeven we pas om acht uur te vertrekken. We rijden met de bus naar het centrum van Québec, waar een lokale gids instapt. Onze eigen chauffeur zal wel gewoon rijden.

Onze stadstour begint bij de militaire manege van Québec. Vanaf daar rijden we naar het parlementsgebouw, onze eerste stop. Onze gids vertelt uitgebreid over alle verschillende standbeelden op het gebouw en dat zijn er een heleboel! Zo zijn er standbeelden van de twee nonnen die de eerste school openden in Québec en uiteraard is er een standbeeld van Champlain, de stichter van Québec in 1608. De middelste toren van het gebouw is vernoemd naar de ontdekkingsreiziger Jacques Cartier, die in 1535 als eerste aan land ging in Québec.

Het parlementsgebouw

Als iedereen weer in de bus zit, rijden we verder langs de stadsmuur. We komen bij het Battlefield Park en zien in de verte de oude brug van Québec, die – zo vertelt onze gids – tijdens het bouwen twee keer is ingestort. Tachtig mensen kwamen in totaal om het leven, onder wie veel Indianen.

We maken onze volgende stop bij The Plains of Abraham, waar in 1759 een grote veldslag heeft plaatsgevonden. Nu is daar gelukkig niets meer van te zien en hebben we een prachtig uitzicht over de Saint Lawrence rivier. In de verte kunnen we zelfs de bergen van de Blue Mountains zien, want het is een mooi heldere dag.

Uitzicht over de Saint Lawrence rivier

Nadat onze gids ons verhalen verteld heeft over de winter in Québec, iets waar we ons nu niets bij voor kunnen stellen, gaat de stadstour verder. We komen onder andere langs het standbeeld van Jeanne d’Arc - een cadeau van de Amerikanen - en de Price Tower, de hoogste toren in het oude gedeelte van Québec. Ook rijden we langs een bijzondere boom: tussen de wortels zit een kanonskogel verstopt. Onze gids voorspelt dat de kanonskogel over een aantal jaar niet meer te zien zal zijn.

De kanonskogel tussen de wortels van de boom

Terwijl onze gids doorpraat, probeert onze chauffeur de juiste route te rijden. Hij heeft deze stadstour nog nooit eerder gereden en is afhankelijk van de aanwijzingen van de gids. Die geeft ze echter elke keer pas op het laatste moment door. Als hij de chauffeur ineens opdraagt te stoppen en ook nog een opmerking maakt dat andere chauffeurs gewend zijn om dit gedeelte heel langzaam te rijden, kan onze chauffeur zijn mond niet meer houden. Op uiterst beleefde toon (dit is niet sarcastisch bedoeld!) legt hij uit dat hij deze route voor het eerst rijdt en absoluut niet kan stoppen nu, omdat er een vrachtwagen vlak achter onze bus rijdt. De gids mompelt iets dat op een excuus lijkt en wijst dan een plek iets verderop aan waar de bus veilig kan stoppen.

Als we allemaal uitgestapt zijn, gaat de stadstour lopend verder. We volgen de gids langs een gebouw dat op een kasteel lijkt, maar dat altijd een hotel is geweest. Door een straatje dat me doet denken aan de kunstenaarswijk Montmartre in Parijs neemt de gids ons mee naar een lager gelegen oud gedeelte van de stad, Place de Paris. Hier wil hij graag onze kennis testen door ons te vragen wie ook alweer Québec heeft gesticht en wanneer. Het jaartal heb ik nog onthouden (1608), maar de naam ben ik eigenlijk alweer vergeten. Toch krijg ik de ‘prijs’: een pin van Québec. Bedankt, meneer de gids!

De pin die ik 'won'

Niet lang hierna worden we ‘vrij’ gelaten en mogen we nog een uurtje zelf rondkijken op het Place de Paris. Ik loop wat rond, bekijk een souvenirwinkeltje met typisch Canadese souvenirs (truien met elanden erop en snoepjes gemaakt van de Canadese dunne stroop ‘maple syrup’) en koop een broodje voor onderweg bij een Franse bakkerij. Nadat ik nog even een paar minuten lekker in het zonnetje heb gezeten, meld ik me weer bij de rest van de groep, klaar voor de rit naar Montréal.

Een hoek van het Place de Paris

Het eerste gedeelte van de rit gaat langs dezelfde weg als het laatste deel van de rit gisteren: de 20 snelweg naar Drummondville. Onze eerste en enige stop vandaag vindt plaats bij een zeer bekend hamburgerrestaurant bij het plaatsje Sainte-Hélène-de-Bagot. Aangezien we hier met twee bussen tegelijkertijd stoppen, staat er natuurlijk binnen een paar tellen een enorme rij bij de toiletten, wat mij doet besluiten om eerst even een rondje te lopen over de parkeerplaats. Het is niet het meest interessante rondje dat ik ooit gelopen heb, zeker niet omdat er overal olie op de weg blijkt te liggen, maar het voordeel is dat ik geen tien minuten in de rij hoef te staan!

Een halfuurtje later rijden we verder over de 20 snelweg richting Montréal. Het landschap biedt weinig variatie: het is vlak met hier en daar een riviertje. Langzaamaan komen we steeds dichter in de buurt van Montréal. We rijden langs een grote Ikea winkel en staan dan ineens midden in de file. Gelukkig valt de vertraging mee. We rijden onder twee grote bruggen door, steken dan de Saint Lawrence rivier over en kunnen in de verte het Olympisch Stadion zien met een grote toren ernaast. De kabels van de toren zijn om het dak van het stadion te kunnen openen.

Het Olympisch Stadion van Montréal

We komen vervolgens langs het achtbanenpark La Ronde op het Île Sainte-Hélène, gebouwd voor Expo 67, de wereldtentoonstelling van 1967. Vrij snel daarna maken we een korte fotostop, zodat we de skyline van Montréal mooi op de foto kunnen zetten.

De skyline van Montréal

Als we weer verder gaan, komen we langs de Biosphere, een museum over het milieu. De bol doet mij echter denken aan de bekende bol van het Disneypark Epcot en ook aan het kunstwerk RISE bij Belfast dat ik vorig jaar gezien heb (zie mijn Reisverslag Belfast 2014, dag 3).

De Biosphere

Langs de weg richting het casino van Montréal rijden we de stad in. We passeren het congresgebouw met opvallend gekleurde ramen en stoppen uiteindelijk bij het Hotel de Ville. Wij krijgen de tijd om even rond te kijken, terwijl onze koffers vast naar het hotel gebracht worden en onze reisleidster de sleutels ophaalt.

Het Hotel de Ville

Ik loop vanaf het Hotel de Ville naar de Nôtre Dame en kijk even rond. Ook loop ik over het plein Place Jacques Cartier, een gezellig pleintje met winkeltjes en kraampjes. Vervolgens is het wachten op de bus, die wat vertraagd is door de verkeersdrukte in de stad. Ik vind het niet erg, want het is vandaag opnieuw heerlijk weer.

Place Jacques Cartier

Uiteindelijk worden we dan toch opgehaald en naar het hotel gebracht. Onze koffers blijken nog in de hal te staan, want het hotel van zeven verdiepingen heeft maar één lift… Helaas moet ik wel op die ene lift wachten, want mijn kamer is op de zevende verdieping. Zeven verdiepingen trap lopen met een koffer gaat me net iets te ver!

Nadat ik met moeite mijn kamerdeur open heb gekregen (de kamersleutel had geen zin om mee te werken) en de airco snel aan heb gezet (de zon schijnt volop de kamer in), neem ik de trap naar beneden en loop ik naar Rue Sainte-Catherine, een straat vlakbij het hotel. Het is een lange straat met winkels en restaurants, maar ook met opvallende figuren en bedelaars.

Rue Sainte-Catherine

Halverwege de straat staat een bandje muziek te spelen die mij doet denken aan de soundtrack van de film Chocolat. Vlakbij is een terrasje, dus ik blijf even luisteren. 

Het bandje dat gewoon lekker op straat speelde

Als er steeds meer opvallende figuren rond lijken te lopen, besluit ik toch maar terug te gaan naar mijn kamer. Deze keer wacht ik echter niet op de lift: ik neem heel sportief de trap. Een flinke klim, maar aangezien we morgen een lange rit hebben (750 kilometer) en dus lang in de bus zullen zitten, vind ik het niet heel erg.
Morgen zullen we eerst de hoofdstad van Canada, Ottawa, bezoeken en vervolgens doorrijden naar Toronto.

Tot morgen!

Lees verder: Dag 6 (Montréal --> Toronto)



woensdag 27 mei 2015

Reisverslag Noord-Amerika 2015: dag 4

4 mei 2015: Boston à Québec

Vandaag is het vroeg op, want we hebben zo’n 650 kilometer af te leggen: we gaan namelijk de grens over en hebben de stad Québec als eindbestemming.

Ik ben, net als gisteren en eergisteren, weer vroeg wakker. Deze keer komt dat niet alleen door het tijdverschil: ik ben namelijk gisteravond vergeten de airco uit te zetten in de kamer en het apparaat maakt om de veertig minuten een heerlijk lawaai.
Omdat ik zo vroeg wakker ben, heb ik wel tijd genoeg om mijn koffer weer terug in te pakken en even te kijken hoe alles in Nederland gaat.

Vanwege de lange rit vandaag én de grensoversteek vertrekken we al rond half acht bij het hotel. Onze reisleidster laat een lijst in de bus rondgaan, zodat ze straks bij de grens aan kan geven hoeveel mensen van elke nationaliteit er in de bus zijn. Het duurt nog wel even voor we bij de grens zijn: we moeten eerst nog door de staten New Hampshire en Vermont.

Maar allereerst moeten we de stad Boston uit zien te komen. Het is maandagochtend, dus er staat file. Gelukkig rijdt het wel redelijk door en valt het uiteindelijk mee met de vertraging. We gaan over de Zakim Bridge, een brug over de Charles River. De officiële naam is de Leonard P. Zakim Bunker Hill Memorial Bridge, vernoemd naar Leonard P. Zakim, een man uit Boston die opkwam voor gelijke rechten voor iedereen. De brug is onderdeel van het “Big Dig” project, een enorm verkeersproject bij Boston. Onze reisleidster vertelt ons als extra feitje dat de brug vaak te zien is in autoreclamespotjes.

We rijden verder, komen nog even in de file terecht en bereiken dan Essex County. De Britse invloed is hier duidelijk terug te zien aan plaatsnamen als Londonderry en Manchester. We zijn inmiddels ook de staatsgrens overgestoken en rijden nu door de staat New Hampshire. Onze eerste stop is bij het Fort Eddy Plaza in Concord, de hoofdstad van New Hampshire. De naam klinkt misschien spannend door het ‘Fort’, maar het is gewoon een parkeerplaats met verschillende winkels eromheen. Een van die winkels is een supermarkt, waar we wat boodschappen kunnen doen: eten meenemen van de Verenigde Staten naar Canada is namelijk geen probleem, alleen voor alcohol gelden strengere regels.

Fort Eddy Plaza in Concord, New Hampshire

Als de bus ruim drie kwartier later volgeladen is met plastic boodschappentasjes kunnen we weer verder. Langzaam wordt het landschap heuvelachtiger, want we rijden nu door de White Mountains.

Uitzicht vanuit de bus op de White Mountains

We komen door het Franconia Notch State Park en stoppen uiteindelijk in het plaatsje Littleton voor de lunch. Dit blijkt een echt Amerikaans dorpje te zijn. Hier bedoel ik mee dat er een diner is (een typisch Amerikaans restaurant), een motel en natuurlijk zijn er verschillende souvenirwinkeltjes. Ook is er een overdekte brug over de Ammonoosuc River. Ik besluit hier vlakbij te lunchen, lekker op een terrasje aan het water in de zon. Dit noem ik nu vakantie!

De overdekte brug over de Ammonoosuc River in Littleton

Iets over half één vertrekken we weer. Een bord langs de kant van de weg geeft aan dat het nog zo’n 65 mijl tot Canada is. We rijden nog steeds over de I93 North en steken uiteindelijk de grens over met de staat Vermont. Het motto van deze staat is: “Happy cows, happy people” (“Blije koeien, blije mensen”), maar we zien weinig koeien. Wel wordt het landschap rotsachtiger.

Van de I93 gaan we verder over de I91. Deze weg loopt door Vermont tot aan de grens met Canada. Om kwart voor twee komen wij aan bij deze grens. We moeten nog even wachten, wat ons gelegenheid geeft de twee minuten stilte in acht te nemen (twee uur hier is acht uur in Nederland, het moment van de Dodenherdenking). Na één minuut en vijftien seconden mag de bus doorrijden, maar iedereen wacht en blijft netjes stil tot de twee minuten voorbij zijn.

Het oversteken van de grens gaat vlot. We laten één voor één ons paspoort zien, krijgen een stempel en mogen dan weer terug naar de bus. We volgen de 55 snelweg ongeveer drie kilometer voor we een stop maken voor het toilet, waar we voor het eerst op Canadees grondgebied staan. Het staan duurt niet lang, want de stop was echt alleen bedoeld als toiletstop.

De eerste foto in Canada!

We gaan verder over de 55 snelweg, terwijl de reisleidster een film aanzet in de bus. Helaas is de film niet helemaal mijn smaak, dus kijk ik weer naar buiten. We gaan de Magog River over, rijden verder richting het plaatsje Drummondville en vervolgen dan onze weg over de 20 snelweg. Iets voor vijven zien we de eerste hoge gebouwen van de stad Québec in de verte. Aan de andere kant van de weg staat een lange file, maar wij kunnen gewoon doorrijden en zijn rond vijf uur bij het hotel. Dit keer heb ik een kamer met maar liefst twee tweepersoonsbedden voor mezelf. Wat een luxe!

Waar zal ik vannacht eens gaan slapen?

Ik heb heel veel zin om te gaan zwemmen, want het hotel heeft een prachtig zwembad, maar ik besluit om eerst iets te gaan eten. Er zit een winkelcentrumpje vlakbij het hotel met een Salad Shop, een restaurant met allerlei verschillende salades. In het Frans (Québec hoort immers bij het Franstalige gedeelte van Canada) bestel ik mijn eten. Hoewel ik bijna twee jaar in Frankrijk gewoond heb, kan ik nauwelijks volgen wat het meisje achter de balie me vraagt. Op haar beurt begrijpt zij het Parijse accent dat ik opgepikt heb in Frankrijk niet. Met wat handen- en voetenwerk komen we er uiteindelijk toch uit.

Het winkelcentrumpje vlakbij het hotel

Na het eten keer ik terug naar het hotel om te gaan zwemmen. Zwemmen is eigenlijk een groot woord, want er zijn slechts een paar kleine badjes. Er is wel gezorgd voor een mooie aankleding met rotsen en planten. Ook staan er diverse vogelkooien met echte parkieten.

Het zwembad van het hotel

Als ik weer helemaal ben bijgekomen van de lange rit van vandaag ga ik terug naar mijn kamer. De rit van morgen zal gelukkig een stuk korter zijn: ongeveer 260 kilometer. De bedoeling is dat we eerst een stadstour door Québec krijgen en dan naar Montréal vertrekken.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 5 (Québec --> Montréal)



dinsdag 26 mei 2015

Reisverslag Noord-Amerika 2015: dag 3

3 mei 2015: New York à Boston

Nadat ik gisteren de hele dag in New York rond heb kunnen lopen, heb ik vandaag mijn eerste reisdag. We rijden van New York naar Boston, een rit van ongeveer 350 kilometer.

Voor we vertrekken, ontmoet ik echter eerst de groep met wie ik de rondreis ga maken. Als eerste ontmoet ik mijn reisleidster in de lobby van het hotel, die me vertelt dat de reis met twee bussen gemaakt zal worden en dat ik in de tweede bus zit.
Ik blijf nog even wachten in de lobby, maar breng dan mijn koffer naar de bus en zoek een plaatsje. Een voor één stappen mijn medereizigers in. Het blijkt dat onze groep van in totaal 27 personen uit verschillende nationaliteiten bestaat: Nederlanders, Belgen, Engelsen, Australiërs en Ieren. In verband met de privacy zal ik verder geen details geven, alleen dat ik blij ben dat er ook mensen wat meer van mijn leeftijd bij de groep horen.

Terwijl we langzaam bij het hotel vertrekken, vertelt onze reisleidster dat de reis uit twee delen zal bestaan. Het eerste gedeelte, tot en met Washington D.C., zal met deze groep zijn. Daarna zal een deel van de groep teruggaan naar New York, de rest – waar ik bij hoor – zal met haar meegaan naar Miami Beach.

We rijden ondertussen door de drukke straten van New York. Onze reisleidster vertelt nog iets over zichzelf en stelt ook onze chauffeur aan ons voor. Omdat hij de bus vanuit Florida naar New York heeft gereden, hebben we vandaag echter een andere chauffeur en mag hij een dagje uitrusten.

Inmiddels zijn we al goed op weg. We rijden langs het Trump Hotel en Central Park richting de Robert F. Kennedy brug over de East River. Vrij snel hierna bereiken we de I95 snelweg. De chauffeur kan goed doorrijden en na ongeveer een uur rijden hebben we de staat New York achter ons gelaten. We komen nu in de staat Connecticut, de meest zuidelijke staat van New England. New England is een gedeelte van de Verenigde Staten bestaande uit zes staten: Maine, New Hampshire, Vermont, Massachusetts, Rhode Island en Connecticut. De naam voor het gebied wordt al gebruikt sinds de tijd dat de Engelsen het koloniseerden (begin 17e eeuw).

Na nog bijna drie kwartier gereden te hebben, maken we onze eerste stop in de buurt van het plaatsje Milford. Hier kunnen we even onze benen strekken, van het toilet gebruik maken en eventueel iets eten en/of drinken.
Een halfuur later rijden we weer verder. We komen langs de stad New Haven en zien onderweg veel water, maar ook veel groen. Hier en daar staan bomen die al de kleuren lijken te hebben van de “Indian Summer”, een periode in de herfst waarin de bomen van New England prachtige herfstkleuren hebben.

Onderweg in de staat Connecticut zien we vaak meren zoals deze

Terwijl we verder gaan over de I84 snelweg vertelt onze reisleidster dat ze het leuk vindt om tijdens elke reis elke dag een bepaald liedje te draaien in de bus. Als je dat liedje na je vakantie dan weer hoort, denk je meteen terug aan de reis, is haar gedachte erachter. Onze vakantiemuziek zal het nummer On the road again van Willie Nelson worden.

Rond half twaalf steken we de staatsgrens van Connecticut over en komen we in de staat Massachusetts. We gaan verder over de I90 snelweg, die ons naar Boston brengt. Daar komen we na nog een uur rijden aan. Onze stop is in de buurt van de Quincy Market, vernoemd naar oud-burgemeester Josiah Quincy. Binnen in de Quincy Market zijn allerlei etenskraampjes te vinden, buiten zijn winkels en souvenirkraampjes.

De Quincy Market met buiten veel straatentertainment

We krijgen ruimschoots de tijd om rond te kijken en om iets te eten. Gelukkig voor mij zijn er ook vegetarische opties! Ik eet mijn lunch lekker buiten in het zonnetje op, want het is heerlijk weer vandaag. Daarna kijk ik nog even rond voor ik me weer bij de groep voeg voor de wandeling die we gaan maken. Onder leiding van onze reisleidster zullen we een gedeelte van de Freedom Trail lopen, een route die ons langs belangrijke gebouwen en plaatsen uit de tijd van de onafhankelijkheidsstrijd brengt.

We beginnen bij Faneuil Hall, het marktgebouw bij de Quincy Market. Het is gebouwd in 1742 en tussen 1764 en 1774 werden er regelmatig vergaderingen gehouden, waarbij Samuel Adams (in 1776 de ondertekenaar van de Onafhankelijkheidsverklaring namens de staat Massachusetts) en andere belangrijke strijders voor de onafhankelijkheid aanwezig waren.

Standbeeld van Samuel Adams

Iets verderop passeren we een standbeeld van Samuel Adams, vlakbij de City Hall (gemeentehuis) van Boston. We lopen verder en komen uit bij het Old State House, gebouwd in 1713. Voor het gebouw is op de grond een cirkel aangebracht, die de plaats van de Boston Massacre in 1770 aangeeft. Britse soldaten openden toen het vuur op inwoners van Boston, waarbij vijf mensen om het leven kwamen en zes gewond raakten.

Het Old State House

Onze wandeling brengt ons vervolgens bij de Old Corner Bookstore, een oude boekwinkel waar bekende schrijvers als Harriet Beecher Stowe (Uncle Tom’s Cabin) en Louisa May Alcott (Little Women) vroeger hun manuscripten naartoe brachten om ze te laten publiceren. Inmiddels zit er een Mexicaans restaurant in het gebouw.

De Old Corner Bookstore, nu een Mexicaans restaurant

Vlakbij de Old Corner Bookstore zien we het Old South Meeting House, een gebouw uit 1729 waar vroeger burgers naartoe kwamen om te protesteren tegen de Britse regels die op dat moment golden. Hier werd ook besloten tot de Boston Tea Party op 16 december 1773, waarbij een groep van zestig mensen onder leiding van Samuel Adams verkleed als Indianen Britse schepen bestormden en thee in de haven gooiden.

De toren is van het Old South Meeting House

De wandeling gaat in snel tempo verder. We komen langs de oude City Hall van Boston, zien de Park Street Church vanuit de verte (hier werd de hymne “America” voor het eerst gezongen) en stoppen uiteindelijk even bij de Granary Burying Ground, een begraafplaats midden in de stad. Hier ligt Samuel Adams begraven, maar ook Paul Revere: een man die in Amerika als held bekend staat, omdat hij in 1775 te paard naar de plaatsen Lexington en Concord reed om hen te waarschuwen dat de Britten eraan kwamen.

Het graf van Paul Revere

Via de Boston Common (een gebied dat in 1634 tot park uitgeroepen werd, waarmee het het oudste openbare park is) komen we uit bij het Massachusetts State House. Het werd eind achttiende eeuw gebouwd en wordt nog steeds gebruikt als parlementsgebouw.

Het Massachusetts State House

Omdat we de hele wandeling in een vrij hoog tempo afgelegd hebben, moeten we bij het State House nog even wachten op de bus die ons ophaalt. Dit is beslist geen straf, want het is nog steeds lekker weer.
Als we weer in de bus zitten, rijden we onder andere langs het gebouw dat te zien is geweest in de televisieserie Cheers. Ook komen we langs de Trinity Church en het Hancock gebouw (het hoogste gebouw van Boston). Hier vlakbij, op Boylston Street, vonden in 2013 de bomaanslagen tijdens de Boston Marathon plaats.

Een deel van het Hancock gebouw met de Trinity Church

We laten de vervelende herinneringen snel achter ons en rijden naar het hotel in de wijk Brookline, net buiten Boston. Iedereen krijgt netjes een envelop met de kamersleutel (uiteraard krijg ik als één van de laatsten mijn sleutel!) en dan mogen we tot morgenochtend onze eigen weg gaan. Ik kijk even op mijn kamer, maar vertrek dan weer, want het geboortehuis van John F. Kennedy schijnt niet ver lopen te zijn. Dankzij een plattegrond kan ik het ook heel gemakkelijk vinden. Het is gesloten, maar er is wel de mogelijkheid om rondom het huis te lopen en door één van de kelderraampjes zie ik een babyfoto van de 35ste president van de Verenigde Staten.

Het geboortehuis van John F. Kennedy

Ik loop weer terug door de rustige straat om te kijken of ik ergens iets kan eten. Omdat ik niet heel veel honger heb, besluit ik om gewoon een broodje te halen. Het bestellen kost even tijd, want de man achter de kassa is met honderd andere dingen bezig. Hij loopt ook elke keer weg, dus ik vrees al het ergste voor mijn broodje. Bij het afrekenen val ik zelf even stil, want de prijs die ik moet betalen, is veel lager dan wat ik zelf berekend had. Een beetje aarzelend reken ik af, besluitend om maar even af te wachten. Ik vraag uiteraard wel om het bonnetje!
Als ik uiteindelijk mijn broodje krijg, blijkt dit precies te zijn wat ik besteld had. De afgeleide man heeft er echter maar $0,99 voor gerekend. Nu zou ik natuurlijk terug moeten gaan en hem moeten vertellen dat hij een fout heeft gemaakt, maar… ach, hij heeft zo zijn best gedaan en inmiddels staan er nog meer klanten… Ik verlaat het restaurantje en loop terug naar het hotel.

In het hotel klets ik nog even gezellig met een groepje Australiërs dat de reis in de andere bus maakt, waarna ik een duik neem in het zwembad. Een zeer korte duik, want het water is ijskoud! Na even in het heerlijk warme bubbelbad gezeten te hebben, besluit ik het nog een keer te proberen, al vrees ik dat het water alleen nog maar kouder aan zal voelen. Verrassend genoeg lijkt de temperatuur nu echter een stuk aangenamer dan eerst en ik weet het met gemak 60 baantjes vol te houden.

Vanuit mijn kamer heb ik uitzicht op het zwembad van het hotel

Dan ga ik terug naar mijn kamer om me voor te bereiden op de dag van morgen. Morgen is een belangrijke dag, want we gaan de grens over: de eindbestemming is namelijk de Canadese stad Québec.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 4 (Boston --> Québec)


maandag 25 mei 2015

Reisverslag Noord-Amerika 2015: dag 2

2 mei 2015: New York

Vandaag heb ik de hele dag de tijd om de stad New York te bekijken. Ik was daarom van plan om vroeg op te staan, maar als ik om drie uur ’s nachts wakker word door het tijdverschil besluit ik toch om nog even te blijven liggen… Gelukkig val ik weer in slaap en sta ik een paar uur later iets uitgeruster op.

Na een rustig ontbijt bij het bekende koffierestaurant Starbucks ga ik op weg naar de bushalte voor een rondrit bij daglicht door de stad. Ik ben de eerste, maar ik krijg al snel gezelschap van een Engels gezin. De tourgids zorgt er echter wel netjes voor dat ik als eerste de bus in mag stappen.

Ik kies een mooi plekje op de bovenverdieping en niet lang daarna vertrekt de bus. Het eerste deel van de route is hetzelfde als gisteravond – Times Square, 42nd Street, Rockefeller Center, Empire State Building en Flat Iron Building – maar bij daglicht lijkt het toch net even anders!

Het Flat Iron Building bij daglicht

Na het Empire State Building en Flat Iron Building gaat de bus naar Greenwich Village (uitgesproken als “Grènich”, niet als Greenwich in Groot-Brittannië), waar ik uitstap. Ik loop naar Washington Square met de kopie van de Arc de Triomphe in Parijs. Toevallig is er op dat moment net een kinderatletiekwedstrijd bezig. Uiteraard is er voor ieder kind een medaille!

Washington Square met de kopie van de Arc de Triomphe

Langs het ene na het andere bijzondere gebouw loop ik verder tot ik uiteindelijk bij Pier 54 kom. Dit is de pier waar de Titanic aangekomen zou zijn als ze niet gezonken was (voor degenen die mijn reisverslag Belfast niet gelezen hebben: de Titanic interesseert mij heel erg). Het is ook de pier waar het schip de Carpathia aankwam met de 705 mensen die de ramp wel overleefden. Op het hek bij de pier is met moeite The White Star en Cunard Line te lezen: The White Star (Line) was de eigenaar van de Titanic, de Cunard Line van de Carpathia. Later zijn de twee scheepvaartmaatschappijen samen gegaan.

Pier 54. Wie goed kijkt, ziet nog 'Cunard Line' en 'The White Star' staan.

Ik keer terug naar de bushalte en stap weer op de volgende rondritbus. Via allerlei straatjes met dure modewinkels en bijzondere gebouwen komen we uiteindelijk in de buurt van de plek waar vroeger de Twin Towers van het World Trade Center stonden. Inmiddels staat er een nieuwe toren: de Freedom Tower. Ook wordt er nog druk gebouwd. Een monument vlakbij ter herinnering aan een groep hulpverleners maakt diepe indruk. Dit is echt de plek waar zo veel mensen om het leven zijn gekomen… Ik kan me nog steeds herinneren dat ik thuis kwam uit school en hoorde dat er twee vliegtuigen in de torens waren gevlogen. Ik denk dat het iets zal zijn dat ik nooit meer zal vergeten.

De Freedom Tower vlakbij waar de Twin Towers stonden

Ik probeer het nu echter even van me af te zetten en loop door richting de ferry (veerpont) die langs het Vrijheidsbeeld zal varen. Vanaf het water heb ik ook een prachtig uitzicht op de skyline van New York. Een gids aan boord probeert ons nog wat informatie te geven over wat we zien, maar eigenlijk zijn alle ogen alleen op Lady Liberty gericht.

Lady Liberty, oftewel het Vrijheidsbeeld

Veel te snel is ze alweer ver weg en varen we door naar de Brooklyn Bridge, waar we onderdoor gaan. We varen ook nog onder de Manhattan Bridge door voor de boot draait en uiteindelijk stopt bij Pier 11. Vanaf hier is het voor mij een klein stukje lopen naar het South Street Seaport Museum, waar een Titanic monument staat. Het is niet heel makkelijk te bereiken, omdat er vandaag een evenement gehouden wordt om aandacht te vragen voor de ziekte lupus.

Het Titanic monument

Ik zigzag tussen de ballonbogen door en bereik het Titanic Memorial Lighthouse. Vroeger stond het ergens anders en was het een echt werkende vuurtoren, maar nu is het alleen een Titanic monument (al weten veel mensen niet eens dat het iets met de Titanic te maken heeft). Een bord geeft meer informatie en vermeldt ook de locatie waar het schip gezonken is: 41°46’N, 50°14’W (later bleek dat de exacte locatie 41°43’N, 49°56’W was).

Het informatiebord bij het Titanic monument

Lopend ga ik weer verder. Uiteindelijk kom ik uit bij Wall Street. Zoals me al verteld was, zie ik alleen gebouwen, maar toch: het idee dat je op Wall Street bent geweest!

Dit is nu Wall Street!

Na nog verder gelopen te zijn, kom ik uit bij het begin van de Broadway straat. Hier zat vroeger het kantoor van de Cunard Line, wat nog boven de deur te lezen is. Het White Star Line kantoor iets verderop is niet meer te herkennen, dat is nu een Subway restaurant. Uiteraard hou ik daar mijn lunchpauze!

Het oude kantoor van de White Star Line

Na de lunch stap ik weer op de bus. Deze kan nog niet vertrekken door de drukte, maar we wachten heerlijk in het zonnetje, dus het is niet erg.
Langs diverse wolkenkrabbers en bijzondere gebouwen (o.a. The Trump World Tower van Donald Trump en het Waldorf Astoria hotel) komen we weer in het centrum.

Het Waldorf Astoria hotel met de bekende gele taxi's ervoor

Ik wissel van bus om de Uptown rondrit te doen, want ik wil nog één ding zien dat met de Titanic te maken heeft: het Straus park. Dit is aangelegd voor Isidor en Isa Straus, een ouder echtpaar dat de ramp niet overleefde. Mevrouw Straus had in een reddingsboot mogen stappen, maar ze koos ervoor om bij haar man te blijven. Isidor Straus was mede-eigenaar van de winkelketen Macy’s.

Het Straus park(je)

Ik loop terug en kom uit bij een iets groter park: Central Park! Ik had eigenlijk een ‘echt’ park verwacht met alleen grasvelden, bomen en bloemen, maar er blijken ook ‘avontuurlijke’ paadjes te zijn met watervalletjes en rotsblokken waar je overheen kunt lopen (iets dat een mevrouw met een kinderwagen die ik tegenkom niet helemaal kan waarderen…).

Op avontuur in Central Park

Langs een heleboel sportvelden kom ik uiteindelijk weer bij een bushalte op Fifth Avenue. Ik kan nog net mee en besluit de rest van de rit lekker te blijven zitten, aangezien ik vandaag al heel veel gelopen heb. Ik ga natuurlijk nog niet naar mijn hotel, want er is nog genoeg te zien! De nep-Disneyfiguren op Times Square bijvoorbeeld, die om de paar minuten laten zien dat Mickey Mouse gewoon een verkleed persoon is. Ik ben blij dat Walt Disney het niet kan zien!

Een nep Olaf op Times Square

Ik laat de nep Mickey’s en Olafs achter me en bekijk het Grand Central Station, het grote treinstation van New York. Het is absoluut niet te vergelijken met een station in Nederland. Ik ben stiekem heel erg onder de indruk van de grote ruimte.

Grand Central Station

Nadat ik toch even op de hotelkamer ben geweest om wat spullen af te geven, ga ik nog één keer op pad. Ik loop naar het Empire State Building, onderga rustig alle veiligheidscontroles en stap dan in de lift naar de tachtigste verdieping. Dan mag ik nog een keer in de lift en dan ben ik er: verdieping 86, het uitkijkpunt (er is nog een hoger uitkijkpunt, maar daar betaal je weer extra voor. Bovendien vind ik eigenlijk verdieping 86 leuker dan verdieping 92, aangezien ik in ’86 geboren ben!). De zon is inmiddels onder gegaan, dus ik heb een prachtig uitzicht over een verlicht New York City. In de verte kan ik zelfs het Vrijheidsbeeld zien.

Uitzicht vanaf het Empire State Building

Na de stad vanaf alle kanten gezien te hebben, verlaat ik verdieping 86 en sta ik twee liften later weer op de grond. Ik kijk nog één keer omhoog naar waar ik net nog stond en keer dan terug naar het hotel. Het is een lange, maar geweldige dag geweest en ik ben blij dat ik alles gezien heb dat ik wilde zien.


Morgen heb ik mijn eerste reisdag, dan gaan we naar Boston. Tot morgen!

Lees verder: Dag 3 (New York --> Boston)