woensdag 30 augustus 2017

Reisverslag Sri Lanka 2017: dag 13

Zaterdag 22 juli: Bandarawela → Yala → Embilipitiya

Na de bijzondere dag met de treinreis gisteren belooft vandaag ook weer speciaal te worden: we hebben namelijk een jeepsafari in Yala National Park op het programma staan, een beschermd gebied voor dieren, waar onder andere luipaarden wonen.

We staan uiteraard weer vroeg op en nemen een douche in de gammele badkuip. De douche is verrassend goed: er zit erg veel kracht op en het water is een prima temperatuur. Het ontbijt is dan weer wat minder, al is er ook hier een mogelijkheid om wafels te maken, net als in ons hotel in Kandy.

Als we ontbeten hebben, pakken we de koffers in en gaan we richting de bus. Het eerste stukje van de rit is goed te doen: we stoppen namelijk al na vijf minuten om te tanken. Vervolgens rijden we door naar een programmapunt dat de reisleider zelf heeft ingevoerd. Hij steunt een lokale school, waar dove en slechthorende kinderen naartoe gaan. Ook is er een gedeelte voor blinde en slechtziende kinderen. Beide delen zullen we bezoeken.

Wanneer we bij de school voor dove en slechthorende kinderen aankomen, staan de kinderen al op ons te wachten. Sommige groepsleden hebben snoepjes of speeltjes voor ze meegenomen, die de kinderen maar al te graag aannemen. Ondertussen zien we het gebouw waarin de klaslokalen zijn. De muren zijn versierd met handgebaren en er zijn geen ramen. Zo kunnen we het lokaal inkijken en het oude meubilair zien.

Een deel van het handalfabet op de muur

Een leeg lokaal iets verderop kunnen we van binnen bekijken. In de ruimte zitten kinderen uit vier verschillende klassen. De muren zijn versierd met kleurige posters, die nog iets van vrolijkheid moeten brengen in de verder armoedige ruimte.

Een van de klaslokalen

De keuken van de school is nog erger. Overal zijn vliegen en er lijkt nauwelijks ruimte om te koken. Onze reisleider heeft verteld dat er soms niet eens geld is voor ontbijt, waarop wij met onze groep een donatie doen. Het is namelijk echt heel triest om te zien hoe deze kinderen moeten leven.

De kale eetzaal van de school

Achter het eerste gebouw gaat de school verder met andere klaslokalen en de slaapzalen. De slaapzalen zijn gevuld met simpele stapelbedden. Er zijn gordijnen voor de ramen, maar is er niets dat verkoeling brengt, behalve een open deur. De doucheruimtes en toiletten naast de slaapzalen zijn vies en vol met vliegen.

We gaan terug naar de voorkant van het gebouw, waar een doof meisje ons tegenhoudt. Ze heeft een pen in haar hand en wil dat we onze namen op haar hand schrijven. Ook wil ze weten hoe oud we zijn. Vervolgens gebaart ze dat ze op de foto wil en daarna nog met mij en met mijn vriend. Met handgebaren vraagt ze of we een stel zijn. Hierop knikken we, waarna ze naar haar ringvinger wijst. We dragen geen ring, zijn we niet getrouwd? Als mijn vriend het gebaar van een hartje maakt om te vertellen dat we ‘gewoon’ verliefd zijn en niet getrouwd, begint ze te giechelen.

Na nog een paar minuten zwaaien we de kinderen gedag en volgen we onze reisleider naar het gedeelte voor de blinde en slechtziende kinderen. Dit is nog triester om te zien dan de school voor de dove en slechthorende kinderen. Zij leken nog enigszins iets te hebben, maar deze kinderen hier hebben overduidelijk echt helemaal niets. Een groepsgenoot van ons, die zelf werkt met slechtziende kinderen, heeft speelgoed gekocht, dat ze overhandigt aan een juf in de hoop de kinderen nog iets te kunnen geven. Het is echt heel erg triest om te bedenken dat deze kinderen waarschijnlijk geen enkele kans op een goede toekomst hebben.

In stilte verlaten we de school en gaan we terug naar de bus. Ook in de bus gaat het gesprek alleen over de school die we net bezocht hebben. Hopelijk komt in ieder geval onze donatie goed terecht en hebben we de kinderen iets kunnen geven.

Langzaam verandert het gespreksonderwerp en richten we ons weer op het landschap om ons heen. We rijden inmiddels door de bergen met heel veel groen. In de buurt van het plaatsje Ella stoppen we om koffie te drinken. Het restaurant waar we iets drinken (met een koekje erbij!), heeft een uitzicht dat ons doet denken aan Yosemite: bergen, bomen en groen. Dankzij de zon en de heldere lucht is het echt schitterend om te zien.

Het uitzicht bij Ella

Na de koffiestop vervolgen we onze route. We rijden nu meer bergaf met af en toe flink scherpe bochten. In één van die bochten probeert een tuktuk ons aan de binnenkant in te halen. Hij kan nog net op tijd remmen, anders had hij zichzelf klem gereden tussen onze bus en de berg…

Bij de Rawana Falls stoppen we nog even voor een foto. Het is een populaire waterval voor lokale mensen, die het water gebruiken om in te baden of om gewoon hun tanden te poetsen. Helaas is er niet heel veel water door het gebrek aan regen in dit gebied.

De Rawana waterval

Van de waterval gaan we door richting het restaurant waar we zullen lunchen. Aan onze reisleider moeten we alvast onze lunch doorgeven, zodat hij die door kan bellen naar het restaurant. Dit hoeft hij niet voor iedereen te doen: een aantal groepsleden gaan niet mee naar Yala National Park. Zij stappen over op een jeep, die hen naar het hotel zal brengen.

Wij gaan door naar het restaurant in het Kithala Hotel. Als we zitten, krijgen we vrij snel ons eten. Vervolgens is het nog even naar het toilet en dan de jeep in voor de safari!

De safari wordt gedaan in jeeps, waarin maximaal zes mensen kunnen zitten. Wij krijgen nog een extra passagier erbij: onze reisleider stapt voorin naast de chauffeur in. Zou dit onze kans vergroten om een luipaard te zien? We zijn benieuwd!

Met de jeep leggen we het laatste stuk naar Yala National Park af, wat nog een kleine drie kwartier rijden is vanaf het restaurant. Vlak na de ingang stoppen we even, zodat de chauffeur en reisleider navraag kunnen doen over waar we de meeste kans hebben een luipaard te zien.

Even stoppen voor informatie

Als het tweetal weer terug is, begint onze safari echt. Wat ons gelijk opvalt, is het tempo. De chauffeur weet het gaspedaal goed te vinden, waardoor we lekker op en neer hobbelen in de jeep. Ook heeft hij er geen enkele moeite mee om andere jeeps in te halen. We hebben al snel door dat er verschillende maatschappijen zijn die jeepsafari’s door Yala doen. Terwijl chauffeurs van de jeepsafari’s in Senegal elkaar helpen om dieren te vinden, is daar hier absoluut geen sprake van: ze rijden hard door, halen elkaar in en snijden elkaar soms gewoon de pas af.

Na een tijdje stevig doorgereden te hebben zonder te stoppen voor bijvoorbeeld de zwijntjes die we zagen, komen we terecht in een file. Jeep na jeep staat stil op een zandpaadje zonder dat er iets te zien is.

File in het park

Het gerucht wordt verspreid dat er een luipaard te zien is, maar wij hebben geen idee waar. Langzaam begint de file te bewegen en komen we dichter bij een meertje. In de struiken, wordt er gezegd. We kijken… en zien inderdaad iets bewegen in de struiken. Gelukkig komt het iets dichterbij en steekt er ineens een luipaard de weg over.

Overstekend wild - letterlijk

Het luipaard gaat naar het meertje om te drinken. Hij trekt zich niks aan van ons: hij drinkt rustig en gaat dan zelfs nog even liggen. Niet heel lang, want na een paar minuten staat hij op en verdwijnt hij terug de struiken in. Alleen wat pootafdrukken in het zand bewijzen dat er net een luipaard heeft gelopen. Met grote ogen kijken we elkaar aan. We hebben zojuist echt een luipaard in het wild gezien!

Bijna oog in oog met een luipaard

Eigenlijk is de jeepsafari nu al geslaagd, maar we willen toch graag nog meer zien. De chauffeur geeft ons wat meer de kans dieren te zien en stopt zelfs een aantal keer voor foto’s van onder andere waterbuffels en krokodillen, die we regelmatig tegenkomen.

Krokodillen en waterbuffels bij elkaar

Behalve waterbuffels en krokodillen zien we ook veel vogels, zoals pauwen en ibissen. Olifanten, die ook in het park zitten, zijn we echter nog niet tegengekomen. Als we even een stop maken vlakbij de oceaan, spreken we groepsgenoten uit een andere jeep die al wel olifanten gezien hebben. Wij gaan snel verder met duimen, want olifanten willen we ook graag zien.

Een klein vogeltje bij de stop

Niet lang na de stop blijkt dat het duimen geholpen heeft: in de verte zien we ineens twee olifanten. Een mannetje en een vrouwtje verplaatsen zich rustig over een kaal stuk grasland. Het is heel indrukwekkend en rustgevend om naar te kijken, vinden we. Zulke grote, machtige dieren kom je immers niet elke dag tegen!

Eindelijk olifanten in het wild

Nadat we ongeveer honderd foto’s van de olifanten gemaakt hebben, rijden we verder. We zien nog meer waterbuffels, vogels en krokodillen, waaronder een vrij grote.

De grote krokodil

Langzaam begint het een klein beetje te schemeren. Het is inmiddels ook al tegen vijf uur. De chauffeur gaat richting de uitgang, waarbij hij nog wel even stopt voor de zwijntjes aan het begin van het park.

Kleine Pumbaatjes aan het begin van het park

We rijden terug naar het Kithala Hotel, waar we ons even snel opfrissen voor we onze eigen bus weer in gaan. In de bus wordt er druk nagepraat over de safari. We hebben gewoon een luipaard én olifanten in het wild gezien! Het wordt echter snel stiller in de bus, want het is een indrukwekkende dag geweest. Bovendien is het nog een eind rijden naar het hotel. We bewonderen de chauffeur, die de bus bestuurt over de donkere weg zonder straatlantaarns. Af en toe zijn er wel Boeddhabeelden langs de kant van de weg te zien, die verlicht zijn met een soort lichtgevende dartborden. Het doet ons in ieder geval erg aan Las Vegas denken.

Rond half acht komen we eindelijk bij ons hotel aan. Hoewel het donker is, kunnen we nog net zien dat het een erg mooi hotel is. Het lijkt ook een beetje op een kasteel met veel trappen en zijgangen. Onze kamer zit ook in een zijgangetje, waardoor hij erg rustig gelegen is.

Zonder echt uit te pakken, gaan we naar het restaurant om iets te eten. We blijven niet lang, want we willen graag nog even douchen: alles zit onder het zand van de jeepsafari. We vinden het niet erg, we hebben immers een mooie en bijzondere dag gehad. Morgen zullen we vast en zeker ook weer een bijzondere dag hebben, want dan staat het bezoek aan het oude Nederlandse fort Galle op het programma. Bovendien is morgen onze laatste echte reisdag, iets waar we ook wel naar uitkijken. Maar eerst is het douchen, tanden poetsen en naar bed, zodat we kunnen dromen over alles wat we vandaag gezien hebben.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 14 (Embilipitiya --> Induruwa)



zaterdag 26 augustus 2017

Reisverslag Sri Lanka 2017: dag 12

Vrijdag 21 juli 2017: Kandy → Bandarawela

Vandaag belooft weer een bijzondere dag te worden, want we zullen namelijk een deel van de route per trein afleggen. Deze treinreis staat bekend als één van de mooiste ter wereld.

Onze dag begint vroeg met douchen, aankleden en nog één keer genieten van het heerlijke ontbijt in dit hotel. Dan is het koffers inpakken, uitchecken en verzamelen voor het vertrek. Voor de laatste keer proppen we ons alle achtentwintig in het kleine busje en beginnen we aan de rit naar beneden, de steile berghelling af. Misschien zijn we eraan gewend geraakt of misschien rijdt de chauffeur gewoon rustig, maar het tochtje valt erg mee.

Eenmaal beneden stappen we over in onze eigen grote bus. Langzaam verlaten we de stad Kandy. We rijden eerst nog een stuk door de drukke straten, maar dan wordt het rustiger. Onderweg komen we langs de botanische tuinen, waardoor ik er nog een heel klein stukje van kan zien. Ook het volgende stukje van de rit is mooi: we rijden over een universiteitscampus, die zeer netjes is aangelegd. We zien diverse gebouwen, grote grasvelden die keurig gemaaid zijn en heel veel bomen. Sommigen hebben zulke laaghangende takken dat ze een deel van het pad blokkeren.

We laten de stad achter ons en gaan de bergen in. Hoe hoger we komen, hoe groener het wordt. Dit komt vooral door de theeplantages, waarvan Sri Lanka er heel veel heeft. Rond 1860 mislukte de koffieoogst namelijk door een plantenziekte, waarop de koffieplanters besloten over te schakelen op iets anders. Ze haalden theestruiken uit India en dat bleek een succes: de theeplantjes groeiden erg goed in Sri Lanka. De Britten, grote theeliefhebbers die lange tijd de baas waren in Sri Lanka, breidden de theeoogst flink uit.

Onze eerste stop vandaag is dan ook bij een theefabriek. Via een pad vol met struiken en bloemen komen we bij de fabriek aan. Hier worden de theeblaadjes naartoe gebracht, waarna er thee van wordt gemaakt.

De theefabriek die we bezoeken

Vanwege het gebrek aan regen, iets waarvan een deel van Sri Lanka al een tijdje last heeft, zijn er vandaag geen nieuwe blaadjes naar de fabriek gebracht. We krijgen nog wel de droogmachine te zien op de eerste etage, waar de eerder binnen gebrachte theeblaadjes gedroogd worden. Dit drogen gebeurt met behulp van een soort grote ventilator en is nodig om het te veel aan vocht in de blaadjes te laten verdampen.

Het drogen van de theeblaadjes

Beneden in de fabriek gaat het proces verder. De blaadjes worden gerold en gebroken (zo komt het natuurlijke gistingsproces op gang), gezeefd en uiteindelijk steeds fijner gemaakt. Hoe fijner de blaadjes, hoe sterker de smaak.

Met machines gaat het proces verder

Na de rondleiding door de fabriek mogen we natuurlijk zelf ook thee proeven. De eerste thee is redelijk zoet en daardoor prima zonder suiker te drinken. De tweede is al veel sterker en de derde is zo donker van kleur dat ik die maar besluit over te slaan. Enkele groepsgenoten die het wel proberen, komen niet verder dan een klein slokje.

De verschillende theesoorten die we kunnen proeven

We krijgen uiteraard ook nog de gelegenheid om in de winkel van de theefabriek rond te kijken. Onze reisleider vertelt ons dat we dertig procent korting krijgen, maar zelfs met die korting vinden wij de prijzen erg hoog. We laten de winkel achter ons en genieten nog even van het uitzicht.

Een klein kwartiertje later gaat de rit verder. We rijden hoger de bergen in en zien prachtige uitzichten met heel veel groen. Onderweg stoppen we bij een theeplantage, zodat we al dat groen op de foto kunnen zetten. Hier en daar wordt het groen onderbroken door borden met witte letters: de naam van de eigenaar van de theeplantage.

Een van de vele theeplantages

Nog later en nog hoger in de bergen stoppen we bij een restaurant voor de lunch. Het uitzicht is werkelijk adembenemend met veel groen en in de verte de Rambodja watervallen.

Het uitzicht met rechts de Rambodja watervallen

Omdat de losse lunchmaaltijden op de kaart vrij prijzig zijn en aangezien een ober meldt dat het een halfuur kan duren voor je het eten krijgt, kiezen we vandaag voor het lunchbuffet. Het is niet heel geweldig, maar ook niet heel slecht. En het uitzicht maakt uiteraard veel goed.

Het uitzicht tijdens de lunch

Nadat we gegeten hebben, wachten we buiten, waar we nog wat foto’s maken. We houden de tijd goed in de gaten, want om half twee moeten we allemaal weer in de bus zitten: we hebben immers een trein te halen!

Helaas let niet iedereen in de groep even goed op de tijd, waardoor we pas om kwart voor twee verder rijden. Via allerlei bochtige wegen rijden we naar Nuwara Eliya op 1893 meter hoogte. Deze bekende Sri Lankaanse stad was vroeger belangrijk voor de Britten en er zijn nog veel Britse invloeden te zien. Zo is er een golfbaan, herkennen we veel Engelse namen en zien we voor het eerst op Sri Lanka paarden.

Als we de stad uitrijden, komen we langs huisjes die ons ook weer aan Engeland doen denken. Heel even maar, want daarna is er weer veel groen te zien. We zien echter ook de klok, die steeds verder doortikt. Onze trein vertrekt om drie uur, gaan we dat nog halen? Het overige verkeer werkt niet mee: als onze bus een bocht wil nemen, dringt een tegenligger voor, waardoor de motor van de bus afslaat. Op een steil stukje van de weg staan we helemaal stil. Even is het spannend, maar gelukkig lukt het de chauffeur om de bus weer door te laten rijden.

Om tien voor drie zijn we eindelijk in Nanu Oya, het dorpje waar we op de trein zullen stappen. Het station bereiken duurt nog eens vijf minuten. Haastig verlaten we de bus en lopen we in hoog tempo het pad af naar de ingang van het station. Onze reisleider haast zich naar het loket om kaartjes te kopen, wij worden het perron alvast opgejaagd. Daar kunnen we rustig ademhalen: de Sri Lankaanse Spoorwegen willen een beetje op de NS lijken en daarom heeft de trein wat vertraging.

Ruim na drie uur rijdt een blauw gekleurde trein het stationnetje binnen. We stappen de derde klas in, die redelijk verlaten is, en zoeken een zitplaatsje. Even later vertrekt de trein en vanaf dat moment is het niets anders dan prachtige uitzichten.

De trein op het station van Nanu Oya

De trein rijdt dwars door de bergen vol met theeplantages, wat het ene na het andere mooie plaatje oplevert. Foto’s maken is geen probleem: de deuren van de wagons staan namelijk open en je kunt zonder gevaar in de deuropening zitten.

Het uitzicht onderweg

Zo’n twee uur lang zitten we in de trein en doen we niets anders dan genieten. Het uitzicht, de mensen aan boord die gewoon met elkaar muziek maken op hun trommels of hun koopwaar aan het bagagerek ophangen, de verkoper met een zeer irritante stem die drankjes probeert te verkopen… Het is een heerlijk bijzondere rit, die we echt niet hadden willen missen.

Het is een heel bijzondere rit!

Onderweg stoppen we een paar keer bij kleine stationnetjes. Een aantal zijn versierd met bloemen en planten, zodat het er erg gezellig uitziet.

Een van de stationnetjes onderweg

Rond vijf uur stopt de trein op het station van Bandarawela, ons eindpunt. We stappen uit, kijken nog één keer om naar de trein en volgen dan onze reisleider het station uit.

Op het station van Bandarawela

Lopend gaan we richting het hotel. Hiervoor moeten we onze reisleider tussen de vele Sri Lankaanse mensen die aan het winkelen zijn volgen en een drukke straat oversteken. Gelukkig lukt het allemaal en komen we veilig bij ons hotel aan.

Het hotel doet een beetje Engels aan met een grote tuin ervoor, oud meubilair en dikke houten hekken. Onze kamer, 116, kijkt uit op een klein veldje met gras en een kunstwerk dat een trein voorstelt. In de kamer zelf is ook genoeg te zien: we hebben een oud, hoog bed met dunne spijlen eromheen en de badkuip staat op losse pootjes in de piepkleine badkamer. De douche is niet meer dan een douchekop die met dunne, ijzeren leidingen met de kraan verbonden is. Het uitzicht achter de kamer is ook nog de moeite van het noemen waard: we kijken namelijk uit op… een oude badkuip die op een grasveld staat…

Omdat het hotel geen zwembad heeft, lopen we eerst snel naar de supermarkt aan de overkant van de straat voor wat boodschappen. Vervolgens halen we een drankje bij de bar, dat we heerlijk ontspannen opdrinken op het bankje voor onze kamer. Als het half acht is, gaan we naar het restaurant voor het avondeten. Het is geen geweldige maaltijd en er is niet heel veel keus, maar we zijn in Kandy natuurlijk ook verwend.

Na het eten gaan we terug naar de kamer, waar we nog even nagenieten van de prachtige treinreis. Morgen belooft ook weer een bijzondere dag te worden: dan zullen we namelijk Yala National Park bezoeken, een wildpark voor dieren, waarbij we kans hebben een luipaard te zien.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 13 (Bandarawela --> Yala --> Embilipitiya)



woensdag 23 augustus 2017

Reisverslag Sri Lanka 2017: dag 11

Donderdag 20 juli 2017: Kandy

Na de rustdag in Trincomalee hebben we vandaag onze tweede vrije dag. Dit keer staat er helemaal niets op het programma en kunnen we de hele dag genieten van de zon, het uitzicht en het zwembad.

Onze dag begint later dan normaal, want na alle reisdagen met vroeg opstaan, kunnen we nu lekker uitslapen. We staan op ons gemak op en ontbijten in het restaurant aan een tafeltje bij het raam, zodat we uitzicht hebben over de bergen om ons heen.

Uitzicht tijdens het ontbijt

Als we ontbeten hebben, gaan we even terug naar de kamer om wat op te ruimen en de koffers alvast weer een beetje netjes te maken. Dan trekken we onze zwemkleding aan, lopen we de trap af en zoeken we een plekje bij het zwembad.

Tot ongeveer half twaalf doen we niet veel. We zwemmen, liggen wat in de zon, lezen en zwemmen weer. Om half twaalf begint het echter een beetje te spetteren, dus gaan we naar de kamer. We kleden ons om en gaan dan langzaam naar het restaurant voor de lunch. Hier zitten we een tijdje, aangezien het even duurt voor we ons eten hebben.

Genieten van het uitzicht tijdens het wachten

Omdat we eigenlijk geen zin hebben om de rest van de middag alleen maar bij het zwembad te liggen, informeren we na de lunch bij de receptie wat de kosten zijn van een tuktuk om ons naar het stadscentrum te brengen. De receptioniste vertelt ons dat er om tien voor half drie een personeelsbusje naar beneden gaat waar we gratis mee mee kunnen rijden.

Snel gaan we naar de kamer om wat spullen te pakken, want het is al bijna tien voor half drie. We zijn gelukkig op tijd en klimmen met nog een ander stel van onze groep in het busje. Dat rijdt vervolgens nog langs het buurhotel voor het begint aan de rit naar beneden. Wij sluiten onze ogen maar weer even…

Gelukkig komen we weer veilig beneden aan. We beginnen te lopen en komen algauw bij een brug over een spoorrails… waar allerlei mensen op lopen. Het spoor is hier duidelijk minder druk dan in Nederland!

Het voetpad in Sri Lanka?

Terwijl om ons heen de verkeerschaos steeds groter wordt, lopen we in de richting van wat wij denken dat het centrum is. We hebben namelijk geen kaart of wifi, dus Google Maps kan ons ook niet helpen.

Verkeerschaos in de stad 

Ergens langs een drukke weg zien we ineens een groot gekleurd Boeddhabeeld. Boeddhabeelden zijn meestal op meerdere plaatsen in de stad te zien, maar ze zijn over het algemeen niet zo groot. Zijn we misschien in de buurt van de Tempel van de Tand? We hopen van wel, aangezien we graag het meer willen zien.

Gekleurd Boeddhabeeld langs de weg

We lopen door, maar komen niet uit bij de Tempel. In plaats daarvan staan we opeens bij het treinstation van Kandy. Nieuwsgierig lopen we naar binnen. Het is er redelijk druk, maar niet zo chaotisch als het verkeer buiten. Wat onze aandacht trekt, is een groot bord met daarop de tijden van vertrekkende treinen. De NS doet dit allemaal digitaal, maar hier wordt alles nog handmatig gedaan, inclusief klokken die zelf veranderd moeten worden.

Het informatiebord op het station

Nadat we rondgekeken hebben, verlaten we het station weer en slaan we linksaf. Nu staan we op een drukke markt. Hier valt ons op dat niemand ons aanspreekt, al zijn we de enige toeristen tussen allemaal Singalezen. Waarschijnlijk weten ze al dat wij toch geen interesse hebben in hun producten: ze verkopen voornamelijk fruit (met gratis vliegen erbij).

Een aantal minuten lopen we een beetje zoekend door de straten. Soms denken we iets te herkennen, maar eigenlijk hebben we geen idee waar we zijn. We proberen de borden te volgen naar de Tempel, alleen zijn die niet heel duidelijk. Zo staan we opeens bij de gevangenis van de stad, waar we gewoon omheen kunnen lopen. Iets verderop herkennen we weer iets: hier zijn we begonnen! We bestuderen het kleine plattegrondje dat we in ons hotel op onze telefoon hadden gezet en doen een nieuwe poging het meer te bereiken.

De straat waar we doorheen lopen, wordt steeds drukker. We zien meer restaurants en winkels, een goed teken dus. Dan herkennen we in de verte het hotel dat we gisteren ook gezien hebben. We hebben het meer gevonden!

Bogambara Lake - het meer bij de Tempel van de Tand 

Het oversteken naar het meer toe is nog even een obstakel, maar dan kunnen we rustig rondkijken. Vlakbij de Tempel, in het Bogambara Lake, is een klein eilandje te zien. Het zou een monument kunnen zijn, maar het heeft ook iets van een soort graf. Volgens een legende was het de plaats waar vroeger het personeel van de koning een bad nam. Het eilandje zou via een geheime tunnel met het paleis achter de Tempel verbonden zijn.

Het eilandje in het meer

Helemaal rondom het meer loopt een muur, de Walakula Bamma, ook wel Wolkenmuur genoemd. Dit, omdat het een kunstmatig aangelegd meer is en omdat het meer beschermd is. Zo mag er bijvoorbeeld niet in gevist worden.

Het meer met een deel van de Walakula Bamma

Vanaf onze plaats naast het meer hebben we ook goed zicht op de drukke straat voor de Tempel. Het verbaast ons dat er geen ongelukken gebeuren, aangezien alles en iedereen kriskras door elkaar heen rijdt en loopt.

Verkeer in de straat bij de Tempel

Als we een aantal foto’s van het meer gemaakt hebben, besluiten we om terug te gaan naar het hotel. We gaan iets meer in het zicht van het verkeer staan om een tuktuk te zoeken. Dit duurt niet lang: al binnen een paar tellen stopt er een tuktuk voor onze neus. De chauffeur wil dat we instappen, maar wij willen eerst een prijs weten. Hij blijft aandringen dat we in moeten stappen, wat we erg vreemd vinden. Uiteindelijk geeft hij een prijs en stappen we in. Nu legt hij uit dat hij eigenlijk niet mag stoppen op dat punt en een boete had kunnen krijgen.

We beginnen aan de rit de stad uit, waarbij onze chauffeur ons de standaardvragen stelt: hoe lang zijn we al in Sri Lanka? Hoe lang blijven we nog? Waar zijn we geweest? Hij spreekt niet al te best Engels, waardoor communiceren lastig is. Wanneer we bij de berg richting ons hotel komen, wil hij weten of wij (oftewel mijn vriend, aangezien vrouwen niet altijd bij het gesprek betrokken worden) een rijbewijs hebben. Hier antwoorden we beiden ‘ja’ op. De chauffeur begint de berg op te rijden, maar stopt ineens. We schrikken een beetje, wat nu? Maar dan worden we verrast: de chauffeur vraagt of mijn vriend verder wil rijden.

Dit wil mijn vriend graag proberen en hij kruipt naast de chauffeur achter het stuur. Na een korte uitleg rijden we verder. In het begin moet mijn vriend nog een beetje wennen, omdat het schakelen anders werkt in Nederland, maar dan krijgt hij de smaak te pakken. Zonder stil te vallen en zonder ongelukken komen we op de top van de berg aan, veilig bij ons hotel.

Mijn vriend (rechts) achter het stuur van de tuktuk

Uiteraard geven we de chauffeur een fooitje, maar andere aanbiedingen houden we even af. We lopen het hotel in, nog vol van de rit van zojuist. Als we weer bij het zwembad zijn, vertellen we het verhaal natuurlijk aan onze groepsgenoten, die het ook erg bijzonder vinden.

De rest van de middag blijven we bij het zwembad. Wanneer de zon een beetje onder begint te gaan, keren we terug naar onze kamer om ons op te frissen en om te kleden. Al om zeven uur gaan we naar het restaurant voor weer een prima avondmaaltijd. Daarna is het terug naar de kamer, zo veel mogelijk al inpakken en weer vroeg naar bed. Morgen hebben we namelijk weer een gewone reisdag, waarbij we een deel van de route per trein af zullen leggen.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 12 (Kandy --> Bandarawela)



zondag 20 augustus 2017

Reisverslag Sri Lanka 2017: dag 10

Woensdag 19 juli 2017: Kandy

Voor vandaag staat er geen reisdag op het programma, we blijven in Kandy. Wel is er een strakke planning, want we hebben maar liefst vijf verschillende activiteiten te doen vandaag: de Tempel van de Tand en een edelstenenwinkel bezoeken, naar een zijdefabriek, de botanische tuin bekijken en als afsluiting van de dag zijn er plaatsen voor ons gereserveerd bij een show met traditionele muziek en dans.

De dag begint echter niet zo goed: ik ben ’s nachts niet lekker en heb veel last gehad van buikkrampen. Omdat ik heel erg naar Kandy uitgekeken heb, wil ik toch het programma meedoen. Gelukkig voel ik me na een prima douche wat beter en kan ik gewoon mee ontbijten. Hier is duidelijk te zien dat het hotel waar we verblijven wat luxer is. Er is namelijk heel erg veel keus en er is zelfs een mogelijkheid om wafels te laten bakken.

Na het ontbijt verzamelen we onze spullen voor de dag en wachten we in de lobby op de rest van de groep. Drie leden van de groep hebben zich afgemeld, omdat zij niet lekker zijn. Dit betekent dat we ons met vijfentwintig mensen in het kleine busje proppen, waar nu iets meer ruimte is dan gisteren: toen was het echt sardientjes in blik.

Tijdens het ritje naar beneden proberen we niet te veel na te denken of naar buiten te kijken, aangezien het nogmaals duidelijk wordt dat het een heel steile en smalle weg is waar je zeker geen tegenliggers tegen moet komen… Iedereen is blij als we beneden zijn en we weer in onze vertrouwde roze bus kunnen stappen.

Met de roze bus rijden we naar de Tempel van de Tand. Omdat deze tempel gelegen is aan een drukke straat moeten we allemaal snel uitstappen. We verzamelen op het plein en verdelen ons dan in twee groepen. De Tempel heeft namelijk gescheiden ingangen: eentje voor de mannen en eentje voor de vrouwen. Ook is er een tassencontrole. Dit heeft alles te maken met de aanslag die de Tamil Tijgers in 1998 bij de Tempel pleegden. Door middel van een bom die ontplofte, werd een groot deel van de voorgevel verwoest.

Iedereen van onze groep komt goed door de controle heen en dan staan we in het tempelcomplex. Voor boeddhisten is dit de belangrijkste tempel, omdat hier een hoektand van Boeddha bewaard wordt. Boeddha werd na zijn overlijden gecremeerd, maar gelovigen wisten onder andere de hoektand uit het vuur te redden. Acht eeuwen lang werd de Tand in India bewaard door hindoes, daarna werd hij teruggegeven aan de boeddhisten. In het haar van een dochter van de toenmalige koning werd de Tand naar Sri Lanka gesmokkeld. Na nog heel even in India geweest te zijn, kregen de Portugezen de Tand uiteindelijk te pakken in de zestiende eeuw. Zij verpulverden en verbrandden de Tand en gooiden de as ervan in zee. De Tand, zo vertelt de legende, is toen op wonderbaarlijke wijze weer hersteld en via de zee teruggekeerd naar Sri Lanka…

Het tempelcomplex begint met een simpele tuin. Er staan wat standbeelden en er zijn wat grasvelden, maar verder is het vooral het pad dat naar de tempel leidt. Halverwege staat een standbeeld van een monnik met een Engelse vlag. Het verhaal gaat dat, toen er afgesproken was dat Sri Lanka op 4 februari 1948 om twaalf uur ’s middags onafhankelijk zou zijn van de Britten, de monnik niet kon wachten op de onafhankelijkheid en de vlag al eerder naar beneden haalde.

Het standbeeld van de monnik met de Engelse vlag

We lopen verder naar de Tempel, die er van buiten erg groot uitziet. De Tempel maakt ook een statige indruk door de strakke lijnen en natuurlijk de witte kleur van de muren.

De Tempel van de Tand

Van binnen is de Tempel kleurrijker. Met behulp van afbeeldingen wordt de jaarlijkse parade uitgebeeld. Een keer per jaar wordt een kopie van de Tand in een relikwiehouder op de rug van een olifant gehesen en aan de stad getoond. Dit gebeurt door middel van een grote parade met muzikanten, dansers en olifanten. Alleen een grote olifant met rechte slagtanden mag de kopie dragen: alles moet perfect zijn voor de Tand.

Kleurrijke versiering in de Tempel

Als we voorbij de afbeeldingen echt de Tempel in gaan, valt ons meteen op hoe druk het is. Boeddhisten, vooral vrouwen, staan in een lange rij met hun handen vol met eten en / of bloemen om te offeren, terwijl toeristen erom heen staan in de hoop een goed plaatsje te hebben voor de offerceremonie. Bij de offerkamer, een ruimte op de begane grond, staan diverse mannelijke boeddhisten in speciale kleding met vlaggen en muziekinstrumenten. Zij leiden de offerceremonie in.

Het begin van de offerceremonie

Onze reisleider zoekt een plaatsje voor ons op het plateau tussen de begane grond en de eerste verdieping. Zo kunnen we zien hoe af en toe een man met offers de offerruimte in gaat en hoe andere mannen met muziek en een vlag om de offerkamer heen lopen.

Om de offerkamer heen lopen

Ondertussen wordt het steeds drukker. De rij van de boeddhistische vrouwen wordt langer, toeristen proberen nog een plaats te vinden om goede foto’s te maken. De bovenverdieping staat ongetwijfeld ook helemaal vol, want daar wordt de Tand bewaard.

De bovenverdieping van de Tempel

Wanneer de mannen aan hun tweede rondje om de offerkamer beginnen, wenkt onze reisleider ons dat we naar boven moeten gaan. Uit respect voor de biddende en offerende boeddhisten bergen mijn vriend en ik onze fotocamera’s op. We volgen de meute naar boven, waar twee rijen blijken te zijn: één voor de offerende boeddhisten en één voor de toeristen. Voetje voor voetje schuifelen we naar voren. Enkele bewakers zorgen ervoor dat de offerrij blijft bewegen. De toeristen bewegen langzaam, iedereen wil graag een foto van de Tand. Deze is echter niet te zien, alleen de gouden reliekhouder is zichtbaar. Wij vangen er nog net een glimp van op, dan gaan de deuren dicht. De puja, het offeren, is voorbij.

Nog steeds voetje voor voetje schuifelen we door langs een lange tafel vol met lotusbloemen. We proberen bij de rest van de groep te blijven, maar een klein groepje Aziaten maakt dat wat moeilijk door precies tegen de richting in te gaan… Uiteindelijk zien we onze reisleider en weten we dat we naar beneden moeten. Vervolgens moeten we een andere trap op naar de Alut Maligawa, de Zaal van de Nieuwe Schrijn. Onze reisleider valt uit tegen een paar Aziaten die voor willen dringen door via de uitgang naar binnen te gaan. Hierbij snijden ze ook nog een boeddhistische vrouw met een kindje de pas. Wij wachten rustig even en lopen dan een rondje door de kleine zaal vol met Boeddhabeelden, boeken en allerlei andere voorwerpen die iets met de Tand te maken hebben.

Na het verlaten van de Alut Maligawa staan we weer bij de offerkamer beneden. Hier kunnen we goed zien hoe indrukwekkend de ruimte is.

De grote offerkamer in de Tempel

We lopen door naar de andere kant, waar een soort museumruimte is. Met behulp van grote platen wordt het verhaal van de Tand verteld. Ook staan er een heleboel verschillende Boeddhabeelden. Elke houding betekent weer iets anders, bijvoorbeeld dat het niet belangrijk is of je rijk of arm bent of groot of klein: iedereen is welkom voor Boeddha.

Boeddhabeelden in het museum

Als we uitgekeken zijn, gaan we naar buiten, waar we nog een laatste blik op de Tempel kunnen werpen. Buiten is goed het gouden dak te zien, waaronder de Tand bewaard wordt. Op het plafond zijn gouden lotusbloemen aangebracht om alles net dat beetje extra te geven (zie de foto van de grote offerkamer in de Tempel)..

De Tempel buiten

Langs de oude ingang en een ruimte gevuld met olielampjes voor mensen die als het donker is willen bidden, komen we bij de uitgang van de Tempel. Door een straatje vol met kraampjes komen we weer bij de hoofdstraat. Het is even wachten, maar dan kunnen we onze bus opnieuw in.

Fontein in het zijstraatje van de hoofdstraat

Met de bus rijden we naar de edelstenenwinkel. Inmiddels heb ik weer flink last van buikkramp. Gelukkig kunnen we even zitten, terwijl we een kort filmpje te zien krijgen over hoe edelstenen gevonden worden in Sri Lanka. Vervolgens mogen we in het museum rondkijken… en gaan we uiteraard de winkel in. De reisleider, die weet dat ik niet helemaal lekker ben, bereidt ondertussen een speciaal Sri Lankaans drankje voor me. Het zou moeten helpen, maar de smaak is zo verschrikkelijk dat ik me mogelijk nog zieker voel.

Samen met mijn vriend en een aantal anderen wacht ik buiten, terwijl sommige groepsleden inkopen doen. De frisse lucht, die frisser lijkt door de korte maar hevige regenbui van toen wij net binnen waren, helpt en ook de kramp in mijn buik wordt iets minder. Ik wil het liefst nog verder mee – ik ben erg benieuwd naar de botanische tuin en de show – maar we besluiten uiteindelijk toch dat het beter is om terug naar het hotel te gaan. De reisleider laat een tuktuk voor ons regelen, we spreken een prijs af en verlaten dan de groep.

Ik vind het erg jammer dat we eerder terug moeten, al blijkt het minder erg te zijn om in een tuktuk de berg op te gaan dan in het kleine busje. Eenmaal in het hotel begin ik me ook langzaam iets beter te voelen: we lunchen op ons gemak in een heel sjiek lunchrestaurant en genieten van het werkelijk prachtige uitzicht.

Het uitzicht

De Tempel van de Tand, gezien vanaf ons hotel (met flinke zoom)

 Na het eten trekken we lekker onze zwemkleding aan en gaan we naar het zwembad van het hotel, dat te bereiken is via een lange trap. Een verfrissende duik doet me ook goed, evenals de warme zonnestralen.

De rest van de middag brengen we bij het zwembad door, heerlijk ontspannen. Tegen zes uur gaan we terug naar de kamer, zodat we om zeven uur naar het diner kunnen. Als we richting het restaurant lopen, zien we de rest van onze groep – zij zijn nu pas terug. Aan de verhalen te horen hebben we een paar mooie dingen gemist, maar eigenlijk ook weer niets: in de zijdefabriek ging het meer om het moeten kopen van kleding, de botanische tuin was heel erg veel lopen en de show was min of meer een uur lange versie van wat we vanochtend in de Tempel gehoord hebben. Alles bij elkaar hebben we dus een goede keuze gemaakt om terug te gaan.

Hoewel we eigenlijk wilden eten en dan snel terug naar de kamer, raken we in het restaurant aan de praat met enkele groepsgenoten en zijn we pas later terug. We gaan vrij snel naar bed en zetten geen wekker, aangezien we morgen een heerlijke vrije dag hebben.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 11 (Kandy)



donderdag 17 augustus 2017

Reisverslag Sri Lanka 2017: dag 9

Dinsdag 18 juli 2017: Habarana → Dambulla → Kandy

Vandaag is voorlopig even onze laatste reisdag: we rijden van ons hotel in Habarana naar de stad Kandy, waar we drie nachten zullen blijven. Onderweg naar Kandy hebben we nog een aantal stops op het programma staan, waaronder eentje bij de Gouden Tempel van Dambulla.

Vanwege de wind, die nog steeds flink tekeer gaat, zijn we al vroeg wakker. Rond half zeven staan we echt op om te douchen en om daarna te gaan ontbijten. In het restaurant is het nog erg rustig, al wordt het snel drukker: iedereen moet natuurlijk weer op tijd in de bus zitten. Zodra we klaar zijn, gaan wij dan ook meteen naar de receptie om onze rekening te betalen. Nu is er wel gewoon wisselgeld, terwijl het pas half acht ’s ochtends is. Het lijkt er sterk op dat de man van gisteravond geen zin had om wisselgeld te pakken, ook al was het er gewoon.

We gaan terug naar de kamer, pakken de laatste spullen in en checken dan snel uit. Onze spullen gaan een klein busje in, dat de koffers naar onze eigen bus brengt (het pad naar het hotel is te smal voor onze bus). Wij lopen erachter aan, omdat we geen zin hebben om naar een olifant te kijken die met kettingen om zijn nek aan het werk wordt gezet.

Als iedereen in de bus zit, vertrekken we richting Kandy. We zijn nauwelijks onderweg of de buschauffeur moet vol op de rem: in de verte is een olifant te zien.

Een wilde olifant, gezien vanuit de bus

We zijn net weer onderweg als er opeens een gil klinkt. Deze keer is er geen olifant te zien, maar zit er een kakkerlak in de bus… Het duurt even voor de rust is wedergekeerd, maar dan zijn er geen onderbrekingen meer en kunnen we gewoon doorrijden naar Dambulla.

In Dambulla is onze eerste stop bij een markt voor handelaren. In plaats van kraampjes waar je iets kunt kopen, staan er overal mensen en auto’s met diverse soorten fruit en groente. Bananen worden met trossen tegelijk verkocht, aardappels worden in zakken op auto’s geladen en mango’s worden in grote kratten aangeboden. Het is één grote chaos van mensen en vrachtwagens die door elkaar heen lopen en rijden. Om de chaos helemaal compleet te maken, worden er nog berichten omgeroepen die eigenlijk niemand verstaat.

In de chaotische markthal

Nadat we door de overdekte markthal heen gelopen zijn, gaan we terug de bus in. We rijden door richting de Gouden Tempel van Dambulla, maar eerst gaan we koffie drinken. Het restaurant zit in hetzelfde gebouw als de TV- en radio-omroepen en dat gebouw staat… naast een boeddhistische tempel.

Wanneer we ons drinken en koekje op hebben, lopen we naar de tempel. Meteen zijn we onder de indruk, want we zien een prachtig groot Boeddhabeeld gemaakt van goud.

De gouden tempel van Dambulla

We kijken een tijdje rond op het plein voor het museum met het gouden Boeddhabeeld. Er staan veel bakken met bloeiende bloemen, er zijn twee olifantenbeelden en wat hoger zien we standbeelden van boeddhistische monniken die een offer aan Boeddha brengen.

Beelden van offerende monniken

Na het maken van foto’s beginnen we aan de klim naar de echte tempel. De tempels liggen namelijk halverwege een 160 meter hoge rots. Om er te komen, moeten we langs steile trappen en paden naar boven. Een hele klim, maar het uitzicht is erg mooi.

Het uitzicht met in de verte Sigiriya

Zodra we bij de tempels zijn, is er natuurlijk weer het ritueel met schouders en knieën bedekken en schoenen uit. Het valt ons op dat er zelfs videobewaking is hier, maar de gouden Boeddhabeelden kunnen dat natuurlijk verklaren.

De grottempels van Dambulla bestaan uit diverse grotten met daarin Boeddhabeelden. De tempels zijn al in de eerste eeuw voor Christus gebouwd door koning Valagambahu I. Nadat hij zich veertien jaar lang in de grotten schuil had gehouden, liet hij het gebied ombouwen tot een tempelcomplex. Vandaag de dag wordt het druk bezocht door zowel boeddhisten als toeristen en woont er een grote groep apen.

Twee  van de vele apen die in het tempelcomplex wonen

We beginnen ons tempelbezoek bij de eerste grot – de Devaraja Viharaya, wat Tempel van de Heer der Goden betekent. Het is een tempel met een zeer smal pad, omdat de meeste ruimte in beslag genomen wordt door een liggend Boeddhabeeld van veertien meter lang. We moeten in groepjes de tempel in om het te bekijken, zo smal is het pad ervoor.

Een deel van het liggende Boeddhabeeld

Van de eerste grot gaan we naar de tweede – de Maharaja Viharaya, wat Tempel van Grote Koningen betekent. In deze grot zien we opnieuw een grote liggende Boeddha, maar daarnaast ook een heleboel zittende Boeddha’s. Het is bijna niet te tellen hoeveel beelden er staan, zo veel zijn het er. De details in de grot zijn ook prachtig: de beelden zijn zeer gedetailleerd en daarnaast is het plafond ook versierd met patronen en afbeeldingen van Boeddha.

Een aantal van de vele Boeddhabeelden

De derde grot is de Maha Alut Viharaya, wat Grote Nieuwe Tempel betekent. Ook hier zijn veel details te zien, zowel op de beelden als op het plafond. Daarnaast heeft deze grot ook weer een liggende Boeddha. Aan de tenen is te zien of het een slapende Boeddha is of een overleden Boeddha: als de tenen gelijk zijn, stelt het een Boeddha in rust voor (Boeddha sliep slechts twee uur per dag) en als de tenen ongelijk zijn, stelt het beeld een overleden Boeddha voor.

In de Maha Alut Viharaya

Na de derde grot bezoeken we nog de twee laatste kleinere grotten: de Pacchima Viharaya (Westelijke Tempel) en de Devana Alut Viharaya (Tweede Nieuwe Tempel). In de Pacchima Viharaya proberen we zo kort mogelijk te blijven, aangezien de kleine tempel een geluidsalarm heeft bij de ingang om ongewenste dieren buiten te houden. De laatste tempel, de Devana Alut Viharaya, heeft nog een bijzonderheid: vijf Boeddhabeelden zijn van baksteen en stucwerk gemaakt in plaats van van goud, zoals de andere beelden.

In een flink tempo lopen we vervolgens terug naar beneden en gaan we weer naar de bus. Na een kort ritje stoppen we bij een houtbewerkingswinkel. De eigenaar vertelt ons iets over de verschillende houtsoorten waar hij mee werkt en over hoe het hout bewerkt wordt. Dan mogen we door de winkel lopen, waarbij het natuurlijk de bedoeling is dat we iets kopen. Het is allemaal even prachtig, maar ook allemaal even prijzig en bovendien willen we niet het risico lopen dat het hout is dat we niet naar Nederland mee mogen nemen.

Een detail van een handgemaakt houten tafeltje

Voor de winkel wachten we tot iedereen klaar is met winkelen. Een aantal mensen hebben maskers gekocht, die erg bekend zijn op Sri Lanka. Ze hebben ook allemaal een eigen betekenis, net als de olifantenbeeldjes: als de olifant zijn slurf omlaag houdt, biedt het beeld bescherming en als de olifant zijn slurf omhoog houdt, moet het beeld geluk brengen.

Met de bus rijden we vervolgens naar het restaurant waar we gaan lunchen. Het is een mooi restaurant en het eten is prima. Wel hebben we medelijden met een zwerfhondje dat water uit de bak met lotusbloemen drinkt.

Als iedereen klaar is met eten, steken we de weg over naar een kruidentuin. Een jongeman leidt ons rond en vertelt ons over de verschillende dingen die er groeien: onder andere koffie, cacao, vanille, ananas en nootmuskaat. Dan neemt hij ons mee naar een overdekte ruimte, waar we op plastic stoelen moeten gaan zitten die in een grote kring neergezet zijn. Tot onze verbazing krijgen we een compleet document met allerlei producten die er verkocht worden. Onze rondleider begint de producten één voor één toe te lichten met alle voordelen die het product heeft. Als we hem moeten geloven, kunnen we dankzij de producten honderd procent gezond en met zachte huid en zacht haar door het leven gaan.

Cacaoplant in de kruidentuin

Bijna hoofdschuddend luisteren we naar het verhaal. Onze rondleider eist ook complete aandacht, want zodra er gepraat wordt, is het ‘Listen, Sir, Madam’ en wacht hij tot het weer stil is. Het komt op ons heel erg over als een Tupperware-party… maar dan nog een tandje erger.

Uiteindelijk is het verhaal klaar en kunnen we nog een gratis massage krijgen, als we dat willen. Wij slaan beiden over, hier hebben we echt geen zin in. In de winkel, die we uiteraard daarna bezoeken, houden we onze aankoop bij een klein flesje vanille-aroma voor in de taart, meer producten hebben we echt niet nodig!

Voor we de kruidentuin eindelijk verlaten, is er flink wat tijd verstreken. We gaan de bus in en de chauffeur zet de bus in zijn achteruit om de weg op te gaan. Als hij verder wil rijden, wordt hij ineens aangehouden door de politie wegens ‘gevaarlijk rijden’. De reisleider gaat zich er snel mee bemoeien met de mededeling dat hij hogere vrienden heeft bij de politie, die de agent wel even op zijn plaats zullen zetten (of met de mededeling dat de bus vol zit met blanke toeristen…). In ieder geval mag de chauffeur zonder boete verder rijden.

Nu gaan we echt onderweg naar Kandy. Onderweg zien we op een berg nog een Boeddhabeeld dat de plek herdenkt waar 2100 jaar geleden het eerste boeddhistische boek werd geschreven. Vijfhonderd monniken schreven mee aan de zestienhonderd bladzijden. Later zijn er nog meer boeddhistische boeken geschreven.

We rijden door het dorpje Matale, waar het een stuk drukker is. Via een bochtige weg gaan we meer de bergen in, waar we een prachtig uitzicht hebben.

Het uitzicht op de berg

Vervolgens rijden we door diverse kleine dorpjes tot we in de buurt van Kandy komen. Voor het eerst deze vakantie komen we een weg met maar liefst twee banen tegen, wat ook wel nodig is met het drukke verkeer. Het is duidelijk dat we in een grote stad zijn, die rekening houdt met toeristen: zo zien we bijvoorbeeld een KFC restaurant…

De bus stopt bij een winkel voor sanitair. Niet om iets te kopen, maar omdat de bus te groot is om de berg op te gaan. Een klein busje brengt ons via een zeer, zeer steile weg naar ons hotel op de top van de berg. Een ander busje brengt de koffers. Wij krijgen netjes een welkomstdrankje, terwijl we genieten van het prachtige uitzicht. Morgen, als het lichter is (het is al avond nu), willen we er zeker foto’s van maken.

We gaan naar onze kamer, wachten op onze koffers en frissen ons dan een beetje op voor we naar het buffet gaan. Het is een uitstekend buffet met zeer veel keus. Ook hebben ze deze keer wat meer ‘bekende’ keuzes, zoals frietjes en broodjes hamburger. Helemaal opvallend is de verse sinaasappelsap die er te krijgen is. Het smaakt allemaal heerlijk!

Na het eten gaan we vrij snel naar de kamer, aangezien we morgen weer een lange dag hebben. Dan zullen we de bekende Tempel van de Tand bezoeken, de botanische tuin en een show met traditionele dans en muziek.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 10 (Kandy)