Dinsdag 2 januari 2018 – deel 2
Tot nu toe hebben we tijdens
ons bezoek aan safaripark Bandia al aapjes, elanden, antilopen, giraffen,
struisvogels en zebra’s gezien. We zouden echter ook nog graag de neushoorn
tegenkomen.
Eerst staan we nog even stil bij
het uitzicht op het baobabbos. Door het stof ziet het er heel mysterieus uit.
Het mysterieuze baobabbos
Als we weer gaan rijden over
de hobbelige weg vol kuilen komen we een grote mannentjesgiraffe tegen – de
baas van de kudde.
'Chef' Giraffe - de baas van de kudde
Het mannetje is erg groot en
donker van kleur en ook duidelijk ouder dan de andere giraffen van de kudde. Al
die glurende toeristen vindt hij niet erg, hij lijkt het zelfs leuk te vinden!
Die toeristen lijkt hij erg leuk te vinden!
We hobbelen bij de giraffe
vandaan en zien een prachtig blauw ijsvogeltje. Het blijft even zitten, zodat
we een foto kunnen maken.
Het ijsvogeltje
Na het ijsvogeltje krijgen we
nog iets bijzonders te zien, namelijk een struisvogel die op een nest met
eieren ligt. Volgens onze gids wisselt ze soms van plaats, zodat alle eieren
warmte krijgen.
De struisvogel op haar nest
Vervolgens komen we nog een
groep buffels tegen, die geen zin hebben om te poseren voor de camera: ze
houden hun achterste naar ons toe gedraaid.
'Charmante' buffelfoto
De jeep rijdt verder en stopt
dan bij een volgens de gids bijzondere baobabboom. Er staat echter ook een
struisvogel, die zich niks aantrekt van alle toeristen en rustig blijft staan,
zelfs als we dichterbij komen.
Selfie met de struisvogel in het midden (foto gemaakt met telefoon)
Een andere gids, die de
struisvogel probeert te aaien, wordt echter gebeten. Het dier kan bijna niet
duidelijker zijn: als je mij niks doet, doe ik jou ook niks, maar o wee als je
aan me komt!
"Ik laat niet met me sollen!"
We gaan de jeep weer terug in
en rijden naar de in-/uitgang van het park. Daar zien we nog een eenzame hyena
in een soort dierentuinverblijf, wat we eigenlijk heel zielig vinden. De groep
grote schildpadden heeft ten minste nog gezelschap, hij is echt helemaal
alleen.
Een van de reuzeschildpadden
De jeep stopt bij een
restaurant met wat winkeltjes en kraampjes. De gids wenkt ons dat we hem moeten
volgen: hij laat ons nog de krokodillen zien.
Pootje in pootje bij de krokodillenvijver
Na ons bezoek aan de
krokodillenvijver van Gambia vinden we het niet heel spectaculair, vooral niet
omdat de krokodillen net zo goed standbeelden hadden kunnen zijn: er zit echt
totaal geen beweging in. Een reiger aarzelt daarom ook niet om dichterbij te
komen en zelfs dit brengt de krokodillen niet in beweging.
De reiger is niet bang voor de krokodillen
We krijgen nog even de gelegenheid
om rond te kijken en van het toilet gebruik te maken voor we het busje weer in
moeten voor een rit van een uur naar het Lac Rose, het roze meer. We vinden het
jammer dat we tijdens onze safaririt de neushoorn niet gezien hebben, maar we
hebben wel heel veel andere mooie dieren gezien.
De rit naar het Lac Rose begint
met het beeld dat we al kenden van Senegal: de geasfalteerde weg met daarnaast
zand en stof, niet afgebouwde huizen, lang, dor gras en bomen. Af en toe zien
we kraampjes en dieren als geiten en ezels. Ook ligt er vaak veel afval langs
de kant van de weg.
Een aantal keer rijden we door
een wat drukker dorpje. Daar staat een hele rits verkopers langs de weg, die
allemaal hetzelfde verkopen. Ze houden hun handelswaar omhoog naast de bus,
maar niemand kijkt er eigenlijk naar.
We komen langs het nieuwe
vliegveld en zien wat modernere gebouwen. Er zit hier wat meer industrie en ook
zien we wat groene akkertjes, waar groente verbouwd wordt.
Uiteindelijk komen we bij de
afslag voor het Lac Rose. We rijden door een aantal zeer vervallen dorpjes voor
we bij een hotel komen, waar we zullen lunchen. In de verte zien we het roze
meer al, hoewel het er niet echt roze uit ziet.
Via een redelijk steile trap
komen we bij het restaurant van het hotel, waar een klein bandje Afrikaanse
muziek speelt. We moeten aan tafel plaatsnemen en krijgen water. Ook worden er
bordjes neergezet met stukjes stokbrood erop, waar we allebei nog net één
stukje van kunnen pakken voor onze buren alles opeten.
De maaltijd die we krijgen, is
prima. Het begint met een kleine salade vooraf, waarna we een hoofdgerecht
krijgen bestaande uit een enorme bol rijst met kip of vis. Vooral de uienjus
die erbij geserveerd wordt, is erg lekker. De maaltijd wordt afgesloten met een
bordje met drie stukjes watermeloen erop en een stukje sinaasappel.
Na de maaltijd hebben we even
pauze. We lopen een stukje door het zandwoestijngebied achter het hotel en
zitten een tijdje bij het zwembad van het hotel. Ook maken we gebruik van het
toilet, dat eigenlijk gewoon heel erg smerig is en gigantisch stinkt.
Als de hele groep weer bij
elkaar is, rijden we naar het roze meer. Nu we dichterbij komen, zien we
inderdaad een beetje de roze kleur, die ontstaat door algen in het water en de
aanwezigheid van heel veel zout: per liter water zit er 380 gram zout in.
Het roze meer
Alles draait hier daarom ook
om de zoutwinning. Naast het meer zijn enorme bergen van zout opgestapeld. We
mogen uitstappen om ze te bekijken, maar worden ook meteen lastig gevallen door
verkopers. Zelfs de truc negeren helpt niet, ze blijven volhouden. We maken
snel een paar foto’s en luisteren naar de gids, die vertelt dat veel van het
zout geëxporteerd wordt naar andere Afrikaanse landen. Het wordt eigenlijk niet
buiten Afrika geëxporteerd. Hij legt niet uit waarom, maar waarschijnlijk heeft
het met de kwaliteit van het zout te maken.
Zoutbergen naast het meer
We rijden terug naar het begin
van het meer, waar we opnieuw uit mogen stappen. Zo kunnen we ook de gammele
bootjes zien die gebruikt worden voor de zoutwinning.
De bootjes die gebruikt worden voor de zoutwinning
Er is nog een derde stop bij
het meer, namelijk de stop bij het deel waar we zelf het water in kunnen. Het
water is zo zout dat je kunt blijven drijven, maar omdat we na de ‘duik’ gelijk
terug gaan in het busje, besluiten we niet helemaal het water in te gaan.
Bovendien is het water zo ontzettend zout dat je het meteen aan je huid voelt.
Pootje baden in het roze meer (foto gemaakt met telefoon)
We lopen even met onze voeten
door het water en drogen dan af. Als iedereen klaar is, gaan we terug naar het
busje en na even op onze chauffeur gewacht te hebben, die was gaan bidden in de
moskee, beginnen we aan de terugreis. Deze keer kiest de chauffeur voor de
enige tolweg van het land. Hij is aangelegd door de Fransen, wat duidelijk te
zien is: de borden langs de weg zijn exact hetzelfde als in Frankrijk. Alleen
de tolprijzen zijn anders: 500 franc (€0,75) is iets lager dan in Frankrijk…
Via de tolweg rijden we terug
naar Somone. Als de weg ineens eindigt, nemen we de afslag en rijden we het
laatste stuk over de bekende asfaltweg met zanderige stoep ernaast. Een tijdje
zitten we achter een vrachtwagen, waarvan de deuren niet goed dicht zitten: hij
verliest elke keer wat van zijn lading. Onze gids probeert hem duidelijk te
maken dat hij zand verliest, maar de chauffeur lijkt niets door te hebben.
Tegen half zeven zijn we terug
bij ons hotel. Om bij te komen van al het stof onderweg, gaan we naar het
zwembad voor een drankje en pootje baden. Ook kijken we naar het menu voor het
avondeten van het hotel. Er staat echter niets lekker op het menu, dus gaan we
nog een laatste keer naar Le Tamarin – het restaurant vlakbij ons hotel.
Na het eten zitten we nog even
op het strand, maar niet lang: het is een lange, bijzondere dag geweest, die
best energie heeft gekost. Bovendien zal morgen ook een lange dag worden: we
vliegen pas om vijf over tien ’s avonds terug naar Nederland.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten