dinsdag 30 januari 2018

Reisverslag Senegal 2017/2018: dag 7 - deel 2

Dinsdag 2 januari 2018 – deel 2

Tot nu toe hebben we tijdens ons bezoek aan safaripark Bandia al aapjes, elanden, antilopen, giraffen, struisvogels en zebra’s gezien. We zouden echter ook nog graag de neushoorn tegenkomen.

Eerst staan we nog even stil bij het uitzicht op het baobabbos. Door het stof ziet het er heel mysterieus uit.

Het mysterieuze baobabbos

Als we weer gaan rijden over de hobbelige weg vol kuilen komen we een grote mannentjesgiraffe tegen – de baas van de kudde.

'Chef' Giraffe - de baas van de kudde

Het mannetje is erg groot en donker van kleur en ook duidelijk ouder dan de andere giraffen van de kudde. Al die glurende toeristen vindt hij niet erg, hij lijkt het zelfs leuk te vinden!

Die toeristen lijkt hij erg leuk te vinden!

We hobbelen bij de giraffe vandaan en zien een prachtig blauw ijsvogeltje. Het blijft even zitten, zodat we een foto kunnen maken.

Het ijsvogeltje

Na het ijsvogeltje krijgen we nog iets bijzonders te zien, namelijk een struisvogel die op een nest met eieren ligt. Volgens onze gids wisselt ze soms van plaats, zodat alle eieren warmte krijgen.

De struisvogel op haar nest

Vervolgens komen we nog een groep buffels tegen, die geen zin hebben om te poseren voor de camera: ze houden hun achterste naar ons toe gedraaid.

'Charmante' buffelfoto

De jeep rijdt verder en stopt dan bij een volgens de gids bijzondere baobabboom. Er staat echter ook een struisvogel, die zich niks aantrekt van alle toeristen en rustig blijft staan, zelfs als we dichterbij komen.

Selfie met de struisvogel in het midden (foto gemaakt met telefoon)

Een andere gids, die de struisvogel probeert te aaien, wordt echter gebeten. Het dier kan bijna niet duidelijker zijn: als je mij niks doet, doe ik jou ook niks, maar o wee als je aan me komt!

"Ik laat niet met me sollen!"

We gaan de jeep weer terug in en rijden naar de in-/uitgang van het park. Daar zien we nog een eenzame hyena in een soort dierentuinverblijf, wat we eigenlijk heel zielig vinden. De groep grote schildpadden heeft ten minste nog gezelschap, hij is echt helemaal alleen.

Een van de reuzeschildpadden

De jeep stopt bij een restaurant met wat winkeltjes en kraampjes. De gids wenkt ons dat we hem moeten volgen: hij laat ons nog de krokodillen zien.

Pootje in pootje bij de krokodillenvijver

Na ons bezoek aan de krokodillenvijver van Gambia vinden we het niet heel spectaculair, vooral niet omdat de krokodillen net zo goed standbeelden hadden kunnen zijn: er zit echt totaal geen beweging in. Een reiger aarzelt daarom ook niet om dichterbij te komen en zelfs dit brengt de krokodillen niet in beweging.

De reiger is niet bang voor de krokodillen

We krijgen nog even de gelegenheid om rond te kijken en van het toilet gebruik te maken voor we het busje weer in moeten voor een rit van een uur naar het Lac Rose, het roze meer. We vinden het jammer dat we tijdens onze safaririt de neushoorn niet gezien hebben, maar we hebben wel heel veel andere mooie dieren gezien.

De rit naar het Lac Rose begint met het beeld dat we al kenden van Senegal: de geasfalteerde weg met daarnaast zand en stof, niet afgebouwde huizen, lang, dor gras en bomen. Af en toe zien we kraampjes en dieren als geiten en ezels. Ook ligt er vaak veel afval langs de kant van de weg.

Een aantal keer rijden we door een wat drukker dorpje. Daar staat een hele rits verkopers langs de weg, die allemaal hetzelfde verkopen. Ze houden hun handelswaar omhoog naast de bus, maar niemand kijkt er eigenlijk naar.

We komen langs het nieuwe vliegveld en zien wat modernere gebouwen. Er zit hier wat meer industrie en ook zien we wat groene akkertjes, waar groente verbouwd wordt.

Uiteindelijk komen we bij de afslag voor het Lac Rose. We rijden door een aantal zeer vervallen dorpjes voor we bij een hotel komen, waar we zullen lunchen. In de verte zien we het roze meer al, hoewel het er niet echt roze uit ziet.

Via een redelijk steile trap komen we bij het restaurant van het hotel, waar een klein bandje Afrikaanse muziek speelt. We moeten aan tafel plaatsnemen en krijgen water. Ook worden er bordjes neergezet met stukjes stokbrood erop, waar we allebei nog net één stukje van kunnen pakken voor onze buren alles opeten.

De maaltijd die we krijgen, is prima. Het begint met een kleine salade vooraf, waarna we een hoofdgerecht krijgen bestaande uit een enorme bol rijst met kip of vis. Vooral de uienjus die erbij geserveerd wordt, is erg lekker. De maaltijd wordt afgesloten met een bordje met drie stukjes watermeloen erop en een stukje sinaasappel.

Na de maaltijd hebben we even pauze. We lopen een stukje door het zandwoestijngebied achter het hotel en zitten een tijdje bij het zwembad van het hotel. Ook maken we gebruik van het toilet, dat eigenlijk gewoon heel erg smerig is en gigantisch stinkt.

Als de hele groep weer bij elkaar is, rijden we naar het roze meer. Nu we dichterbij komen, zien we inderdaad een beetje de roze kleur, die ontstaat door algen in het water en de aanwezigheid van heel veel zout: per liter water zit er 380 gram zout in.

Het roze meer

Alles draait hier daarom ook om de zoutwinning. Naast het meer zijn enorme bergen van zout opgestapeld. We mogen uitstappen om ze te bekijken, maar worden ook meteen lastig gevallen door verkopers. Zelfs de truc negeren helpt niet, ze blijven volhouden. We maken snel een paar foto’s en luisteren naar de gids, die vertelt dat veel van het zout geëxporteerd wordt naar andere Afrikaanse landen. Het wordt eigenlijk niet buiten Afrika geëxporteerd. Hij legt niet uit waarom, maar waarschijnlijk heeft het met de kwaliteit van het zout te maken.

Zoutbergen naast het meer

We rijden terug naar het begin van het meer, waar we opnieuw uit mogen stappen. Zo kunnen we ook de gammele bootjes zien die gebruikt worden voor de zoutwinning.

De bootjes die gebruikt worden voor de zoutwinning

Er is nog een derde stop bij het meer, namelijk de stop bij het deel waar we zelf het water in kunnen. Het water is zo zout dat je kunt blijven drijven, maar omdat we na de ‘duik’ gelijk terug gaan in het busje, besluiten we niet helemaal het water in te gaan. Bovendien is het water zo ontzettend zout dat je het meteen aan je huid voelt.

Pootje baden in het roze meer (foto gemaakt met telefoon)

We lopen even met onze voeten door het water en drogen dan af. Als iedereen klaar is, gaan we terug naar het busje en na even op onze chauffeur gewacht te hebben, die was gaan bidden in de moskee, beginnen we aan de terugreis. Deze keer kiest de chauffeur voor de enige tolweg van het land. Hij is aangelegd door de Fransen, wat duidelijk te zien is: de borden langs de weg zijn exact hetzelfde als in Frankrijk. Alleen de tolprijzen zijn anders: 500 franc (€0,75) is iets lager dan in Frankrijk…

Via de tolweg rijden we terug naar Somone. Als de weg ineens eindigt, nemen we de afslag en rijden we het laatste stuk over de bekende asfaltweg met zanderige stoep ernaast. Een tijdje zitten we achter een vrachtwagen, waarvan de deuren niet goed dicht zitten: hij verliest elke keer wat van zijn lading. Onze gids probeert hem duidelijk te maken dat hij zand verliest, maar de chauffeur lijkt niets door te hebben.

Tegen half zeven zijn we terug bij ons hotel. Om bij te komen van al het stof onderweg, gaan we naar het zwembad voor een drankje en pootje baden. Ook kijken we naar het menu voor het avondeten van het hotel. Er staat echter niets lekker op het menu, dus gaan we nog een laatste keer naar Le Tamarin – het restaurant vlakbij ons hotel.

Na het eten zitten we nog even op het strand, maar niet lang: het is een lange, bijzondere dag geweest, die best energie heeft gekost. Bovendien zal morgen ook een lange dag worden: we vliegen pas om vijf over tien ’s avonds terug naar Nederland.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 8 (+ dag 9)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten