5 mei 2015: Québec à
Montréal
Voor vandaag staat er een redelijk rustige dag op het
programma. We zullen eerst een stadstour door Québec krijgen onder leiding van
een lokale gids en daarna hoeven we ‘slechts’ zo’n 260 kilometer te rijden naar
Montréal.
Omdat het vandaag een korte rit is, hoeven we pas om acht
uur te vertrekken. We rijden met de bus naar het centrum van Québec, waar een
lokale gids instapt. Onze eigen chauffeur zal wel gewoon rijden.
Onze stadstour begint bij de militaire manege van Québec.
Vanaf daar rijden we naar het parlementsgebouw, onze eerste stop. Onze gids
vertelt uitgebreid over alle verschillende standbeelden op het gebouw en dat
zijn er een heleboel! Zo zijn er standbeelden van de twee nonnen die de eerste
school openden in Québec en uiteraard is er een standbeeld van Champlain, de
stichter van Québec in 1608. De middelste toren van het gebouw is vernoemd naar
de ontdekkingsreiziger Jacques Cartier, die in 1535 als eerste aan land ging in
Québec.
Het parlementsgebouw
Als iedereen weer in de bus zit, rijden we verder langs
de stadsmuur. We komen bij het Battlefield Park en zien in de verte de oude
brug van Québec, die – zo vertelt onze gids – tijdens het bouwen twee keer is
ingestort. Tachtig mensen kwamen in totaal om het leven, onder wie veel Indianen.
We maken onze volgende stop bij The Plains of Abraham,
waar in 1759 een grote veldslag heeft plaatsgevonden. Nu is daar gelukkig niets
meer van te zien en hebben we een prachtig uitzicht over de Saint Lawrence
rivier. In de verte kunnen we zelfs de bergen van de Blue Mountains zien, want
het is een mooi heldere dag.
Uitzicht over de Saint Lawrence rivier
Nadat onze gids ons verhalen verteld heeft over de winter
in Québec, iets waar we ons nu niets bij voor kunnen stellen, gaat de stadstour
verder. We komen onder andere langs het standbeeld van Jeanne d’Arc - een
cadeau van de Amerikanen - en de Price Tower, de hoogste toren in het oude
gedeelte van Québec. Ook rijden we langs een bijzondere boom: tussen de wortels
zit een kanonskogel verstopt. Onze gids voorspelt dat de kanonskogel over een aantal
jaar niet meer te zien zal zijn.
De kanonskogel tussen de wortels van de boom
Terwijl onze gids doorpraat, probeert onze chauffeur de
juiste route te rijden. Hij heeft deze stadstour nog nooit eerder gereden en is
afhankelijk van de aanwijzingen van de gids. Die geeft ze echter elke keer pas op
het laatste moment door. Als hij de chauffeur ineens opdraagt te stoppen en ook
nog een opmerking maakt dat andere chauffeurs gewend zijn om dit gedeelte heel
langzaam te rijden, kan onze chauffeur zijn mond niet meer houden. Op uiterst
beleefde toon (dit is niet sarcastisch bedoeld!) legt hij uit dat hij deze
route voor het eerst rijdt en absoluut niet kan stoppen nu, omdat er een
vrachtwagen vlak achter onze bus rijdt. De gids mompelt iets dat op een excuus
lijkt en wijst dan een plek iets verderop aan waar de bus veilig kan stoppen.
Als we allemaal uitgestapt zijn, gaat de stadstour lopend
verder. We volgen de gids langs een gebouw dat op een kasteel lijkt, maar dat
altijd een hotel is geweest. Door een straatje dat me doet denken aan de
kunstenaarswijk Montmartre in Parijs neemt de gids ons mee naar een lager
gelegen oud gedeelte van de stad, Place de Paris. Hier wil hij graag onze
kennis testen door ons te vragen wie ook alweer Québec heeft gesticht en
wanneer. Het jaartal heb ik nog onthouden (1608), maar de naam ben ik eigenlijk
alweer vergeten. Toch krijg ik de ‘prijs’: een pin van Québec. Bedankt, meneer
de gids!
De pin die ik 'won'
Niet lang hierna worden we ‘vrij’ gelaten en mogen we nog
een uurtje zelf rondkijken op het Place de Paris. Ik loop wat rond, bekijk een
souvenirwinkeltje met typisch Canadese souvenirs (truien met elanden erop en
snoepjes gemaakt van de Canadese dunne stroop ‘maple syrup’) en koop een
broodje voor onderweg bij een Franse bakkerij. Nadat ik nog even een paar
minuten lekker in het zonnetje heb gezeten, meld ik me weer bij de rest van de
groep, klaar voor de rit naar Montréal.
Een hoek van het Place de Paris
Het eerste gedeelte van de rit gaat langs dezelfde weg
als het laatste deel van de rit gisteren: de 20 snelweg naar Drummondville. Onze
eerste en enige stop vandaag vindt plaats bij een zeer bekend
hamburgerrestaurant bij het plaatsje Sainte-Hélène-de-Bagot. Aangezien we hier
met twee bussen tegelijkertijd stoppen, staat er natuurlijk binnen een paar
tellen een enorme rij bij de toiletten, wat mij doet besluiten om eerst even
een rondje te lopen over de parkeerplaats. Het is niet het meest interessante
rondje dat ik ooit gelopen heb, zeker niet omdat er overal olie op de weg
blijkt te liggen, maar het voordeel is dat ik geen tien minuten in de rij hoef
te staan!
Een halfuurtje later rijden we verder over de 20 snelweg
richting Montréal. Het landschap biedt weinig variatie: het is vlak met hier en
daar een riviertje. Langzaamaan komen we steeds dichter in de buurt van
Montréal. We rijden langs een grote Ikea winkel en staan dan ineens midden in
de file. Gelukkig valt de vertraging mee. We rijden onder twee grote bruggen
door, steken dan de Saint Lawrence rivier over en kunnen in de verte het
Olympisch Stadion zien met een grote toren ernaast. De kabels van de toren zijn
om het dak van het stadion te kunnen openen.
Het Olympisch Stadion van Montréal
We komen vervolgens langs het achtbanenpark La Ronde op
het Île Sainte-Hélène, gebouwd voor Expo 67, de wereldtentoonstelling van 1967.
Vrij snel daarna maken we een korte fotostop, zodat we de skyline van Montréal
mooi op de foto kunnen zetten.
De skyline van Montréal
Als we weer verder gaan, komen we langs de Biosphere, een
museum over het milieu. De bol doet mij echter denken aan de bekende bol van
het Disneypark Epcot en ook aan het kunstwerk RISE bij Belfast dat ik vorig
jaar gezien heb (zie mijn Reisverslag Belfast 2014, dag 3).
De Biosphere
Langs de weg richting het casino van Montréal rijden we
de stad in. We passeren het congresgebouw met opvallend gekleurde ramen en
stoppen uiteindelijk bij het Hotel de Ville. Wij krijgen de tijd om even rond
te kijken, terwijl onze koffers vast naar het hotel gebracht worden en onze
reisleidster de sleutels ophaalt.
Het Hotel de Ville
Ik loop vanaf het Hotel de Ville naar de Nôtre Dame en
kijk even rond. Ook loop ik over het plein Place Jacques Cartier, een gezellig
pleintje met winkeltjes en kraampjes. Vervolgens is het wachten op de bus, die
wat vertraagd is door de verkeersdrukte in de stad. Ik vind het niet erg, want
het is vandaag opnieuw heerlijk weer.
Place Jacques Cartier
Uiteindelijk worden we dan toch opgehaald en naar het
hotel gebracht. Onze koffers blijken nog in de hal te staan, want het hotel van
zeven verdiepingen heeft maar één lift… Helaas moet ik wel op die ene lift wachten,
want mijn kamer is op de zevende verdieping. Zeven verdiepingen trap lopen met
een koffer gaat me net iets te ver!
Nadat ik met moeite mijn kamerdeur open heb gekregen (de
kamersleutel had geen zin om mee te werken) en de airco snel aan heb gezet (de
zon schijnt volop de kamer in), neem ik de trap naar beneden en loop ik naar
Rue Sainte-Catherine, een straat vlakbij het hotel. Het is een lange straat met
winkels en restaurants, maar ook met opvallende figuren en bedelaars.
Rue Sainte-Catherine
Halverwege de straat staat een bandje muziek te spelen
die mij doet denken aan de soundtrack van de film Chocolat. Vlakbij is een
terrasje, dus ik blijf even luisteren.
Het bandje dat gewoon lekker op straat speelde
Als er steeds meer opvallende figuren
rond lijken te lopen, besluit ik toch maar terug te gaan naar mijn kamer. Deze
keer wacht ik echter niet op de lift: ik neem heel sportief de trap. Een flinke
klim, maar aangezien we morgen een lange rit hebben (750 kilometer) en dus lang
in de bus zullen zitten, vind ik het niet heel erg.
Morgen zullen we eerst de hoofdstad van Canada, Ottawa,
bezoeken en vervolgens doorrijden naar Toronto.
Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten