6 mei 2015:
Montréal --> Toronto
Voor vandaag staat er een lange rit op het programma. We
zullen eerst naar de Canadese hoofdstad Ottawa rijden en daarna gaan we door
naar Toronto.
Zoals gewoonlijk ben ik weer vroeg wakker. Deze keer komt
het vooral door geluiden uit de kamer naast me: het is net alsof er iemand
stikt… Later begrijp ik dat het het geluid is dat de douche maakt bij het
aanzetten…
Nadat ik mijn koffer weer ingepakt heb, zoek ik nog even
contact met Nederland, waarna ik naar de bus ga. Vanwege de lange rit is het de
bedoeling dat we al om half acht vertrekken. Natuurlijk wordt dat iets later,
maar dan zijn we op weg naar Ottawa! We rijden langs het China Town gedeelte
van Montréal, passeren nogmaals het conventiecentrum en gaan dan richting de
720, die overgaat in de 20 snelweg.
Ondanks het vroege vertrek komen we midden in de
ochtendspits terecht. Terwijl de chauffeur door probeert te rijden, praat ik
met onze reisleidster, die me vertelt dat onze groep voor het tweede deel van
de reis maar uit negentien mensen zal bestaan… Onze bus heeft stoelen voor 56
personen, dus dat betekent dat we meer dan genoeg ruimte zullen hebben (al
mogen we nu al niet klagen met slechts 27 mensen in de bus!).
De file lost langzaam op en we rijden langs het vliegveld
van Montréal, waarbij er een vliegtuig vlak over de weg vliegt. Iets verderop
slaan we af naar de 40 snelweg, die ons naar Ottawa zal leiden. Langs de weg
zien we veel bossen en hier en daar wat heuvels.
Rond kwart voor negen, als we een uur en een kwartier
onderweg zijn, steken we de grens tussen Ontario en Québec over: we zijn nu in
de provincie Ontario. Mijn eerste indruk van de provincie is dat de wegen niet
al te best zijn, aangezien de bus lekker over de weg hobbelt…
Tegen kwart voor tien zien we meer gebouwen in de verte,
wat betekent dat we in de buurt van Ottawa komen. We komen nog heel even in de
file terecht, maar rond tien uur stoppen we dan eindelijk bij het
parlementsgebouw van de hoofdstad van Canada. Hier mogen we even rondkijken.
Een aantal mensen van de groep lopen terug in de hoop nog net iets te zien van
de wisseling van de wacht, maar de meesten lopen – net als ik – richting het
parlementsgebouw.
Het parlementsgebouw van Ottawa
Voor het parlementsgebouw brandt een vlam in een soort
fontein. Het is de Centennial Flame, aangestoken op Oudjaarsavond 1967 door minister
Lester B. Pearson. De vlam werd aangestoken om te vieren dat de Confederatie
Canada destijds 100 jaar bestond. De Confederatie Canada werd namelijk op 1
juli 1867 opgericht toen drie Britse koloniën vier nieuwe Canadese provincies
vormden (Ontario, Québec, New Brunswick en Nova Scotia).
De Centennial Flame
Op het grasveld voor het parlementsgebouw zit een grote
groep mensen te mediteren. Het lijkt alsof ze gewoon heel rustig buiten yoga
aan het beoefenen zijn, maar het blijkt dat ze bezig zijn met een actie: ze
willen aandacht vragen voor de bedenker van hun geestelijke stroming. Hij wordt
namelijk vastgehouden in de gevangenis en gemarteld.
Mediteren als actie om aandacht te vragen
Ik loop verder richting het parlementsgebouw, maar omdat
er aan het gebouw gewerkt wordt, is het niet mogelijk er helemaal omheen te
lopen. Wel is er aan de achterkant een prachtig uitzicht over de rivier
Outaouais (de Ottawa rivier), die de grens vormt tussen de provincies Ontario
en Québec.
Uitzicht over de rivier Outaouais
Omdat het bijna tijd is om verder te gaan, loop ik terug
richting de bus. De bus staat langs de straat voor het parlementsgebouw
geparkeerd, Wellington Street. Een straatnaambordje met de naam van de straat
in zowel het Engels als het Frans valt mij op, net zoals de vlaggen aan de
lantaarnpalen. Op elke vlag staat de naam van één van de Canadese provincies
met daaronder een bloem. Elke provincie heeft een afbeelding van een andere
bloem. Ik vraag het na bij onze reisleidster, maar volgens haar hebben de
bloemen verder geen symbolische betekenis.
Een van de vlaggen langs Wellington Street, deze is voor de provincie Yukon
Als iedereen weer bij de bus is, vertrekken we. Gewoon
omdat het kan, rijden we over een brug over de rivier Outaouais, zodat we heel
even terug zijn in de provincie Québec. Even verderop rijden we over een andere
brug opnieuw over de rivier en zijn we alweer terug in Ontario. De bus brengt
ons vervolgens naar de Byward Market, een gedeelte van de stad met heel veel
winkeltjes en restaurantjes. Hier mogen we een uur rondlopen en kunnen we
eventueel een broodje kopen voor onderweg.
Een overdekt gedeelte van Byward Market
Doordat de Byward Market een vierkant is, is het moeilijk
om te verdwalen. Ik loop op mijn gemak rond, bekijk wat winkeltjes en bewonder
de plaatselijke souvenirs bij de marktkraampjes. Na een uur heb ik het echter
wel gezien en ben ik blij dat we weer verder rijden.
Onze volgende stop zal zijn bij het plaatsje Rockport. We
rijden over de 417 snelweg en slaan dan af naar de 416, de Veterans Memorial
Highway. Deze weg volgen we tot aan de 401 snelweg, die langs de Saint Lawrence
rivier ligt. Hierdoor zien we steeds vaker prachtige meren langs de weg met
kleine eilandjes. Het gebied waar we nu doorheen rijden, wordt overigens ook
het gebied van de 1000 eilanden genoemd.
Uitzicht vanuit de bus op het gebied van de 1000 eilanden
Uiteindelijk stoppen we in Rockport, waar er voor de
mensen die zich opgegeven hebben een excursie is per boot. Ik hoor ook bij deze
groep en krijg van de reisleidster een blauwe ketting met een pasje om mee aan
boord te mogen. Ik heb er nu al zin in, want het is ontzettend mooi weer en het
uitzicht is al prachtig.
De Saint Lawrence rivier, nog vanaf de kant
Om twee uur vertrekt de boot. Omdat de rivier de grens
vormt tussen Canada en de Verenigde Staten varen we al snel op niet-Canadees
water. Een klein bruggetje tussen twee eilandjes die we passeren, blijkt de
kortste verbinding tussen Canada en de Verenigde Staten te zijn.
De kortste verbinding tussen Canada en de Verenigde Staten
Terwijl de kapitein in het Engels, Frans én Nederlands “vertelt”
over het gebied (een van te voren opgenomen bandje dat afgespeeld wordt), varen
we over prachtig helder water in het zonnetje. We komen onder andere langs een
hartvormig eilandje, Heart Island, met een kasteel erop. Het blijkt het Bolt
Castle te zijn, een verjaardagscadeau van meneer Bolt voor mevrouw Bolt. Nadat
er vier jaar aan gewerkt was en het bouwen al tweeëneenhalf miljoen had gekost,
overleed mevrouw Bolt plotseling. Meneer Bolt kwam daarna nog wel naar het
gebied van de 1000 eilanden, maar is nooit meer teruggegaan naar Heart Island.
Bolt Castle op Heart Island
We varen om het eiland heen en keren terug naar Rockport.
Daar kunnen we nog even rondkijken in de souvenirwinkel, die er uiteraard is,
voor we verder gaan richting Toronto. Het eerste bord dat we tegenkomen langs
de kant van de weg geeft aan dat het nog bijna driehonderd kilometer rijden is
vanaf nu.
De souvenirwinkel van Rockport
Het eerste gedeelte van die driehonderd kilometer kunnen
we vlot afleggen, maar daarna komen we in een korte file door wegwerkzaamheden.
Of, nou ja, wegwerkzaamheden… Een van de mannen met een oranje hesje aan staat
op zijn gemak zijn telefoon te bekijken, terwijl hij rustig op een schep leunt.
Of je dat nu werken mag noemen?
Als de file oplost, rijden we weer verder over de 401
snelweg. Tegen vijf uur maken we een stop bij een wegrestaurant in de buurt van
Trenton. Het is een mooi overdekt gebouw met heel veel toiletten, maar de
prijzen voor eten en drinken blijken belachelijk hoog te zijn. Ik sta dan ook
heel snel weer buiten!
De bedoeling was dat we maar een korte stop zouden maken,
maar omdat iedereen lekker buiten in het zonnetje staat te genieten, rijden we
pas na een halfuur verder. De verwachting is dat we nog zo’n twee uur in de bus
moeten zitten voor we in Toronto zijn. Dat betekent dat we tegen die tijd zo’n
twaalf uur op pad zijn geweest, want we vertrokken vanochtend iets over half
acht uit Montréal.
Het landschap biedt gelukkig af en toe afleiding. We
passeren een groot meer, een ranch met wat paarden en een grote nagemaakte
appel met een lachend gezicht als reclame voor een winkel. Het landschap wordt
ook steeds groener en af en toe zien we velden met schapen.
Rond tien voor zeven zien we eindelijk de skyline van
Toronto in de verte. Uiteraard hebben we het ‘geluk’ om nog een stukje van de
avondspits mee te pakken voor we in de stad zijn. De andere bus rijdt eerst nog
een rondje door het gebied rondom het hotel, dus moet onze bus volgen, terwijl
de meeste mensen het wel mooi geweest vinden voor vandaag.
De eerste blik op Toronto
Uiteindelijk zijn we dan toch bij ons hotel. Iedereen
haast zich naar de liften, gelukkig zijn er vandaag drie in plaats van één!
Ik breng mijn koffer naar mijn kamer op de negende
verdieping en haast me dan weer terug naar beneden, hopend de drukte van naar
beneden gaande mensen voor te zijn. Dit lukt me en ik loop naar het
winkelcentrum vlakbij het hotel. Op de tweede verdieping zitten verschillende
restaurants bij elkaar met tafels en stoelen in het midden, een food court. Ik
kijk even rond op zoek naar iets vegetarisch en kies uiteindelijk simpel voor
pasta met kaas.
Het winkelcentrum in de buurt van het hotel
Na het eten ga ik nog even naar de begane grond van het
winkelcentrum, waar een Starbucks zit met gratis Internet (het hotel biedt geen
Internet op de kamer aan deze keer). Vreemd genoeg staan er geen stoelen, dus
ben ik gedwongen mijn mailtje voor het thuisfront al staande te typen en
versturen. Daarna loop ik terug naar het hotel om lekker te gaan slapen na deze
lange, vermoeiende dag. Hoewel… lekker? Mijn dekbed blijkt ondersteboven op het
bed te liggen en is versierd met gaatjes en vlekken… Ik probeer er niet te veel
aan te denken en zoek een schoon stukje dekbed op om onder te liggen.
Welterusten, slaap lekker?
Morgen gaat de reis weer verder, dan zullen we naar de
Niagara Falls gaan – iets waar ik erg naar uitkijk.
Sonja: Wat een lange tocht, maar jullie hebben wel veel mooie dingen onderweg gezien.
BeantwoordenVerwijderen