Vrijdag 14 juli
2017: Anuradhapura → Trincomalee
Voor vandaag staat er weer een
reisdag op het programma. We rijden van Anuradhapura naar Trincomalee, een
plaats aan de oostkust van Sri Lanka. De rit is ruim honderd kilometer en
onderweg zullen we nog een oud fort bezoeken met een hindoeïstische tempel.
De dag begint vroeg, half
zeven, na een slechte nachtrust. We hoorden namelijk een aantal keer geluiden
op de gang, alsof er op de deur gekrast werd. Later zien we inderdaad krassen
op de deur, dus waarschijnlijk heeft er een dier op de gang gezeten. Om de
nacht compleet te maken, werd er al heel vroeg begonnen met lassen bij het
zwembad. Al met al zijn we dus verre van uitgerust vanochtend.
We proberen wakker te worden
met douchen en een ontbijt. Na het ontbijt pakken we onze koffers in, die om
kwart over acht gehaald worden door personeel van het hotel. Om er zeker van te
zijn dat ze goed in de bus terecht komen, lopen we mee naar beneden. Dit blijkt
maar goed ook: onderaan de trap worden onze koffers neergezet en loopt het
personeel weg. Als ik zelf de twee koffers pak om ze alsnog naar de bus te
brengen, komt er haastig een ander mannelijk personeelslid aangelopen om ze van
me over te nemen. Want een blanke, vrouwelijke toerist die zelf haar koffer
rijdt… nee, dat kan hier echt niet!
Bij de bus staat tot onze
verbijstering een man met een slang om zijn nek en een aangekleed aapje aan een
touwtje. Gelukkig is iedereen uit onze groep zo wijs om geen aandacht te
besteden aan deze vorm van dierenmishandeling. We gaan snel weer naar binnen om
uit te checken, waar we de volgende verrassing krijgen: we zouden de eerste
avond de rekening van onze drankjes bij het avondeten niet betaald hebben. Wij
weten zeker dat we wel betaald hebben, ook vooral omdat er een heel ander
drankje op de rekening staat dan dat ik gedronken heb. Na lang volhouden dat we
echt betaald hebben, geeft de man achter de balie het op en hoeven we niet te
betalen. Voor de zekerheid melden we het nog bij onze reisleider, maar die doet
er heel luchtig over: als het niet van jullie is, hoeven jullie niet te
betalen.
We stappen de bus dus maar in
en om iets over half negen vertrekken we richting Trincomalee. Anuradhapura
laten we achter ons en daarmee ook het stedelijke landschap. Er is steeds
minder bebouwing en steeds meer groen en open vlaktes. Een paar keer komen we
een groot waterreservoir tegen (een aangelegd meer met drinkwater voor dieren).
Ook zien we een roofvogel.
Langzaamaan wordt het
landschap armoediger. Dit komt natuurlijk door de tsunami, die diepe sporen
achter heeft gelaten, maar ook door de Tamil oorlog. Deze heeft tot 2009 in het
land gewoed en ging tussen de Singalezen en de Tamils. Beide bevolkingsgroepen
zijn oorspronkelijk uit India afkomstig, maar het verschil zit met name in het
geloof: Singalezen zijn overwegend boeddhistisch, Tamils hindoeïstisch. Vooral
tijdens de Engelse bezettingsperiode ontstonden er veel verschillen tussen de
Singalezen en Tamils. Hierdoor ontstond zo veel onenigheid dat er oorlog
uitbrak. Pas in 2009 kwam er een einde aan die oorlog. Tot 2009 was het noorden
en noordoosten van Sri Lanka ook niet begaanbaar voor toeristen, omdat de
Tamils vooral in die gebieden woonden. Tegenwoordig is het weer veilig voor
toeristen om ernaartoe te reizen.
Rond koffietijd komen we aan
in Trincomalee, dat in de eerste plaats een havenstad blijkt te zijn. Vroeger
zaten hier veel Nederlanders, wat nog te merken is aan bijvoorbeeld het café
waar we koffie drinken en straks zullen lunchen: het Dutch Bank Café. Ook zit
er verderop een oud VOC-fort (al is het oorspronkelijk gebouwd door de
Portugezen).
Het Dutch Bank Café met ernaast onze roze bus
Voordat we Fort Frederick gaan
bezoeken, drinken we eerst rustig koffie met natuurlijk een koekje erbij. We
krijgen ook gelijk de menukaart, zodat we vast onze keuze voor de lunch door
kunnen geven. Om de bestellingen uit elkaar te houden, krijgen we een nummer.
Wij zijn nummer één vandaag.
Na de koffie gaan we terug de
bus in. We rijden een klein stukje verder en stappen dan weer uit om het
laatste stuk naar het fort te lopen. Op de plek waar de bus gestopt is, is het
druk: er staan heel veel schoolbussen, maar ook tuktuks, ijsverkopers en
kraampjes met zonnebrillen en andere kleine spulletjes.
Hoewel het nog een aardig
eindje lopen is naar de hindoetempel in het fort die we zullen gaan bezoeken,
neemt niemand een tuktuk: iedereen loopt braaf achter onze reisleider aan naar
de ingang van het fort. Meteen valt ons op dat er meer militaire bewaking is.
Boven de ingang van het fort
Als we in het fort zijn, lijkt
het alsof we terug de tijd in zijn gegaan. We zien nog oude kanonnen staan en
oude gebouwen die niet veranderd lijken te zijn sinds de bouw in 1623. Ook is
het landschap ineens anders: er zijn veel meer rubberbomen, waardoor het wat
meer lijkt alsof we in de jungle zijn. Borden met namen van bataljons erop,
herinneren ons eraan dat we toch echt in een militaire kazerne zijn.
Binnen in het fort
Wat het fort wel heel speciaal
maakt, zijn de herten die er rondlopen. Door de oorlog werd hun leefgebied
verwoest en zijn ze naar de stad gevlucht. Daar beviel het hen zo goed dat ze
zijn gebleven.
Herten in het fort
We lopen verder langs een wat
steilere weg omhoog, waarbij we onderweg een opvallend groen vogeltje zien.
Bovenaan de weg slaan we linksaf en dan staan we ineens bij een oude
begraafplaats. De tombes zijn ver vergaan, maar met moeite zijn er nog
Nederlandse en Engelse woorden uit te halen. Duidelijk is dat het heel oude
graven zijn: zo is er bijvoorbeeld een Engelse kapitein die in 1802 overleden
is. Een ander graf heeft nog een ouderwets piratenlogo, wat het bezoek wel iets
avontuurlijks geeft.
Oud piratengraf
Vanaf de begraafplaats lopen
we verder over de licht stijgende weg richting de Swami Rock, het hoogste punt
van Fort Frederick. We passeren nog meer rubberbomen en lijken dan ineens op de
kermismarkt terecht zijn gekomen. Een lange straat die naar de hindoetempel
leidt, is aan beide kanten voorzien van marktkraampjes met de meest
uiteenlopende producten: kruiden, borduurwerken, tassen, beeldjes en fruit,
maar ook raamstickers, windmolentjes, zakken met suikerspin en speeltjes die je
normaal gesproken in Nederland op de kermis kan winnen.
Markt voor de hindoetempel
Een beetje verbaasd lopen we
langs de kraampjes. Is dit echt de weg die naar een tempel leidt? Ja, want na
heel veel kraampjes zien we echt de eerste hindoeïstische beelden. We moeten
stoppen en onze schoenen uitdoen, onze schouders en knieën moeten bedekt zijn
en dan staan we ineens in de tempel.
De eerste hindoeïstische beelden
Het is niet moeilijk om het
verschil te zien tussen boeddhistische en hindoeïstische tempels.
Boeddhistische tempels zijn rustiger, indrukwekkender door het goud en de
grootte en simpeler ingericht. Hindoeïstische tempels zijn heel kleurrijk,
daardoor wat drukker en opvallender. Ook mag je in een hindoeïstische tempel
geen foto’s maken.
Voorlopig is er buiten nog
genoeg te zien om op de foto te zetten. De Koneswaramtempel, zoals de tempel
heet, is vooral gewijd aan de hindoeïstische god Shiva. Deze staat groot
afgebeeld aan het begin van de tempel.
Shiva aan het begin van de tempel
Als we langs de tempel lopen,
valt ons nog een groot verschil op met het boeddhisme: het hindoeïsme kent veel
meer goden. Opvallend is ook dat sommige goden meerdere armen hebben of soms
zelfs meerdere hoofden.
Hindoeïstische god met meerdere armen
Verderop komen we een beeld
tegen van Nanthi Thevar dat in de elfde eeuw ontdekt werd. Nanthi Thevar, of
Nandi Devar, was een stier die de wacht hield bij de woning van Shiva. Nog
verderop komen we bij het hoogste punt van de rots. Dit staat ook wel bekend
als Lover’s Leap: jaren geleden sprong hier een dochter van een Hollandse
officier, Francina van Reede, van de rots, omdat haar echtgenoot ontrouw was
geweest en haar ook nog eens verliet. Ze overleefde de sprong en acht jaar
later hertrouwde ze met iemand anders.
Nadat we nog bij een
bijzondere boom met een soort vogelhuisjes zijn geweest (als je een muntje in
het vogelhuisje legt, zou je snel een baby krijgen…), gaan we de tempel in. Het
is er druk, want het is vandaag een speciale dag voor vrouwen om te offeren. We
lopen snel naar links, waar allerlei afbeeldingen te zien zijn van Shiva. Ook
zijn er overal gekleurde beelden en kleine offertempeltjes. Alles bij elkaar
doet het heel druk aan en zijn we blij als we weer naar buiten mogen.
Omdat we inmiddels allebei een
beetje flauw zijn (het is al ver na lunchtijd), lopen we vast terug naar onze
schoenen om daar iets te eten, terwijl de rest van de groep nog bij de tempel
blijft. Dit blijkt een geluk voor ons te zijn: als we naar beneden kijken, zien
we zomaar een soort kameleon! Het blijkt een prachtagaam te zijn, een hagedis
die snel van kleur kan veranderen en erg zeldzaam is om te zien.
De prachtagaam
Wanneer de rest van de groep
de schoenen komt halen, is de prachtagaam al weg. We beginnen aan de tocht
terug naar de bus en krijgen onderweg nog iets bijzonders te zien: herten, die
echt heel dichtbij komen. Ze zijn een beetje schuw, maar ook nieuwsgierig.
Nieuwsgierig hertje
Buiten het fort zien we nog
een laatste hert, een mannetje met een flink gewei dit keer. Hij komt niet heel
dichtbij, maar trekt zich ook niets van ons aan: hij blijft rustig gras eten.
Bambi graast rustig door
Als we eindelijk terug bij de
bus zijn, rijden we weer naar het Dutch Bank Café voor de lunch. Van tevoren
hadden we een nummer gekregen, maar dit blijkt weinig effectief. De gerechten
worden per twee bordjes binnen gebracht (we zijn met een groep van 28) en elke
keer moet er gevraagd worden wie ook alweer wat had. Eer dat iedereen zijn of
haar eten heeft – en het drinken – is er bijna een uur voorbij. Afrekenen kost
ook veel tijd en om het nog mooier te maken, krijg ik bijna mijn 3000 roepie
wisselgeld niet. Pas na tien minuten en navragen bij de balie, krijg ik het
geld alsnog terug.
Tegen de tijd dat we in de bus
zitten, is iedereen dus een beetje humeurig. Gelukkig is het nog maar een
halfuurtje rijden naar ons hotel in Nilaveli, een buitenwijk van Trincomalee.
Het laatste stukje weg ernaartoe is een hobbelig zandweggetje, omdat het hotel
aan het strand ligt. Terwijl we hobbelen, vertelt onze reisleider ons over de
excursies die we morgen kunnen doen. Wij besluiten alleen mee te gaan met de
snorkelexcursie en verder een vrije dag te houden.
Nadat de bus zich nog door een
uiterst smalle toegangspoort heeft gemanoeuvreerd, zijn we eindelijk echt bij
het hotel. We krijgen een drankje en een koude handdoek om ons op te frissen
terwijl we wachten op de kamersleutel. Deze keer krijgen wij kamer 207 op de
eerste verdieping… met uitzicht op het zwembad! We popelen om een duik te
nemen, maar we wassen eerst nog even wat kleding, aangezien alles door de
warmte en het vele zand al na één dag vies is.
Terwijl de was droogt, kleden
wij ons snel om en haasten we ons naar het strand voor een duik in de Indische
Oceaan. Het is een heerlijke duik: het water is niet te koud. Wel is het erg
zanderig, aangezien er best een flinke stroming staat.
Voordat we terug naar de kamer
gaan, duiken we nog even in het zwembad om het zeezout af te spoelen. Dan
frissen we ons op en gaan we naar het restaurant. Onze groep zit vanavond in
een met glazen wanden omsloten deel. Dit heeft twee voordelen: we zitten
dichtbij het buffet… en we horen de live muziek niet!
Omdat we na het eten nog geen
zin hebben om terug naar de kamer te gaan, lopen we nog een stukje richting het
strand. Hier besluiten we om het fotograferen van sterren uit te proberen. Het
is lastig, maar we zijn uiteindelijk best tevreden met het resultaat.
Sterrenhemel boven het strand
We nemen in de bar van het
hotel nog één drankje en gaan dan richting de kamer. De wekker kan uit, want morgen
hoeven we pas om elf uur klaar te staan voor onze snorkelexcursie.
Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten