Donderdag 13 juli 2017: Anuradhapura
Vandaag is geen reisdag voor
ons: we blijven in Anuradhapura. Wel staat er veel op het programma (we zullen
drie verschillende tempels bezoeken), dus het zal zeker geen rustdag worden!
Ook vandaag begint onze dag
vroeg, aangezien we opnieuw om half negen zullen vertrekken. Nadat we gedoucht
hebben, gaan we naar het ontbijtbuffet. Het is niet zo goed als in ons eerste
hotel, maar nog steeds hebben we keuze uit verschillende broodjes, groente,
fruit en natuurlijk… curry’s.
Na het ontbijt ruimen we even
de laatste dingen op de kamer op en dan gaan we naar de bus. Onze reisleider
meldt meteen dat we onze sleutel af moeten geven bij de receptie, omdat de
kamer anders niet schoon gemaakt wordt: het hotel heeft geen extra sleutels.
Als iedereen dit geregeld heeft, vertrekken we.
Onze eerste stop is in het
oude gedeelte van Anuradhapura. De stad was vroeger de grootste van Sri Lanka
met ruim twee miljoen inwoners. In die tijd, Anuradhapura was hoofdstad van
ongeveer 250 voor Christus tot ongeveer 1000 na Christus, werden veel
indrukwekkende bouwwerken gemaakt. Veel ervan zijn nog bewaard gebleven, al
zijn sommige bouwwerken nu alleen nog ruïnes.
Wij bezoeken als eerste de
rotstempel van Isurumuniya. Voordat we de tempel ingaan, worden we afgeleid
door een watervaraan, die zich half verborgen houdt in de lotusvijver voor de
tempel. Ook zien we voor het eerst een Sri Lankaans ijsvogeltje.
Watervaraan in de lotusvijver voor de tempel
Nadat er foto’s gemaakt zijn
van de dieren, gaan we naar de tempelingang. Opnieuw moeten we onze schoenen
uitdoen. Bij deze tempel wordt er tevens streng gecontroleerd of alle schouders
en knieën goed bedekt zijn. Dit mag met een lange broek, maar ook met een doek
om de benen geslagen. Deze moet wel de knie helemaal bedekken, iets waar één
van de controleurs het niet bij iedereen mee eens is. Pas als ze de doeken zelf
heeft goed gedaan bij enkele groepsgenoten mogen we naar binnen.
We staan op een zanderige
ondergrond met voor ons een grote vierkante vijver voor een aantal rotsen en
links een witte dagoba, net zoals we gisteren gezien hebben. Deze is alleen een
heel stuk kleiner. Op de rotsen zien we een afbeelding van een olifant, die een
soort bewaker voor moet stellen.
De tempel van Isurumuniya
Ons bezoek begint in de kleine
vierkante tempel naast de rotsen. Het is er binnen zo smal dat we niet allemaal
tegelijk erin kunnen. In de tempel bevinden zich enkele Boeddhabeelden, maar
door het glas ervoor, zijn ze lastig te zien.
Als we weer buiten staan,
lopen we de trap af en gaan we naar het volgende tempelgedeelte. Hier zien we
een grote liggende Boeddha in prachtige kleuren. Dit valt ons op, omdat we tot
nu toe vooral wit en goud als kleuren van het boeddhisme hebben gezien. Ook de
rest van het tempelgedeelte is versierd met veel kleur, tot aan het plafond
toe.
Groot gekleurd Boeddhabeeld
We verlaten het beeld en lopen
door naar het museum dat bij het tempelgedeelte hoort. Er zijn vooral oude
stenen beelden, met als hoogtepunt de ‘Minnaars van Isurumuniya’: een beeld dat
een oude koningszoon moet voorstellen met het meisje van lagere afkomst op wie
hij verliefd was. Volgens het verhaal zou hij zelfs zo verliefd zijn geweest
dat hij zijn troon voor haar op gaf.
Na het museum krijgen we nog
twintig minuten om zelf in het tempelcomplex rond te kijken. We keren snel nog
even terug naar het grote gekleurde Boeddhabeeld, omdat we het zeer
indrukwekkend vinden. We hebben nu ook meer oog voor de details, zoals dat de
mensen achter het liggende beeld Boeddha’s leerlingen moeten voorstellen.
Heel indrukwekkend!
Van het gekleurde Boeddhabeeld
gaan we naar de trap, die beter begaanbaar is dan gisteren, om te klimmen naar
de dagoba. Hier ligt geen relikwie in van Boeddha, maar er staan wel
verschillende Boeddhabeelden om de dagoba heen.
De dagoba
Vlakbij de dagoba is een klein
uitkijkpunt dat een mooi uitzicht geeft over de omgeving. In de verte zien we
nog een andere tempel en ook zien we een schoolklas het tempelgedeelte inkomen,
allemaal keurig gekleed in het wit.
Uitzicht, met links onderin de schoolklas die binnen komt
We kijken even rond en lopen
dan terug naar beneden om onze schoenen te halen. Vervolgens gaan we naar de
bus om door te rijden naar de tweede tempel van vandaag. Eigenlijk is het niet
zo zeer een tempel: de Sri Maha Bodhi draait vooral om de bo-boom die hier
staat. De boom is ontstaan uit een stekje van de oorspronkelijke boom waaronder
Boeddha verlichting zou hebben bereikt. Voor boeddhisten is deze boom dus
heilig.
Voor we naar binnen gaan,
adviseert onze reisleider ons om vooral geen bloemen aan te nemen: verkopers
voor de tempel duwen de bloemen in je handen en dwingen je dan te betalen. We
zijn blij met dit advies, want als we onze schoenen uitdoen, komen er diverse
bloemverkopers op ons af.
Op blote voeten of sokken
lopen we richting de ingang van het tempelcomplex. Deze keer is er een aparte
ingang voor mannen en vrouwen. Dit heeft te maken met een aanslag die de Tamil
Tijgers hier jaren geleden gepleegd hebben. Er is ook opvallend meer bewaking
bij deze tempel.
De mannen kunnen snel naar
binnen, de vrouwen moeten even wachten: er komen net een aantal schoolklassen
voorbij met jonge kinderen, die allemaal door de vrouweningang naar binnen
gaan. Alle meisjes zijn keurig in witte jurkjes gekleed, de jongens dragen
witte shirtjes met een blauwe korte broek. Ze zijn er om de tempel te bezoeken,
maar wij als blanke toeristen trekken op dit moment meer hun aandacht…
Als we uiteindelijk allemaal
in de tempel zijn, blijkt dat er net een offerceremonie begint. Onder
begeleiding van een slangenfluit en trommels loopt een grote groep boeddhisten
naar de tempel om daar eten te offeren. Het is zo indrukwekkend dat we bijna
vergeten om naar de boom te kijken, die versierd is met boeddhistische vlaggen
en ondersteund wordt door gouden palen.
We lopen richting de tempel,
waar veel boeddhisten zitten om te bidden. Uit respect maken we nu geen foto’s
van de tempel of de boom. Eigenlijk voelen we ons een beetje indringers: zij
zijn serieus aan het bidden en wij lopen er als toeristen tussendoor. Met een
ongemakkelijk gevoel lopen we om de tempel heen, waar we overal biddende mensen
zien of mensen die lotusbloemen bij een Boeddhabeeld neerleggen. Ook zien we
hoe het eten door enkele speciaal uitgekozen mannen bij de boom geplaatst wordt
om daar als offer voor Boeddha te dienen.
Bijna in stilte verlaten we
het tempelcomplex. We trekken onze schoenen weer aan en lopen over een breed
pad verder. Onderweg krijgen we gezelschap van apen, die ons erg interessant
vinden.
Hé, wat komen jullie doen?
Rechts van ons bevindt zich
een ruïne van een oude bronzen tempel, maar onze aandacht wordt meer getrokken
door de enorme dagoba links van ons. De Ruwanweliseya is 55 meter hoog,
helemaal wit en bestaat uit ruim 100 miljoen bakstenen. Om de dagoba heen zit
een gekleurd lint, dat als offer gebracht is.
Ruwanweliseya dagoba
Om naar de dagoba toe te
mogen, moeten we wederom onze schoenen uit. Deze keer houden veel mensen hun
sokken aan, aangezien de tegels – die de hele dag al in de zon liggen – te heet
zijn om met blote voeten overheen te lopen. Zelfs met sokken is het echter nog
warm en we nemen al snel toevlucht tot de matten die langs de kant liggen of
het gras, waarbij we goed zicht hebben op de olifantenmuur.
Wachtersteen bij de ingang met op de achtergrond de olifantenmuur
Met de klok mee lopen we
rondom de dagoba. Het is een wandeling van zo’n tweehonderd meter, zo groot is
de dagoba. Op verschillende punten zijn ook nog kleine dagoba’s gebouwd of er
staan Boeddhabeelden. Ook zien we het verfbad, dat één keer per jaar gebruikt
wordt om de dagoba te verven. Veertig jongens beginnen elk jaar in februari
vrijwillig aan deze klus, die voor de volle maan van de maand mei klaar moet
zijn.
Als we helemaal rondom de
dagoba gelopen hebben, mogen we terug naar het pad en onze schoenen weer aan
doen. Dat voelt wel iets beter dan op onze sokken op de hete tegels! We lopen
het pad af richting de bus, waarbij we onderweg ineens een koe tegen komen.
Koeien worden op Sri Lanka niet gedood voor vlees, maar mogen gewoon rondlopen.
Hindoes zien koeien zelfs als heilig dier.
Even terug in Nederland? (Foto gemaakt met telefoon)
Aan het einde van het pad is
de parkeerplaats, waar onze bus wacht. Als we zitten, zien we hoe buiten een
man een vrouw probeert aan te vallen. De vrouw laat dit echter niet op zich
zitten, maar pakt een bezem en slaat de man terug. Wat er precies aan de hand
is, weten we niet, maar gelukkig komt er een bewaker om het tweetal uit elkaar
te sturen.
Nog napratend over het voorval
rijden we naar onze koffiestop van vandaag. Dit keer zijn er plastic stoelen in
een kring geplaatst op een veld, wat een soort picknickeffect geeft. Onze
reisleider neemt netjes onze bestelling op en zorgt er uiteraard voor dat er
koekjes zijn. Om ons heen staan wat andere mensen, die duidelijk verkoopwaar
hebben. Zodra we klaar zijn met drinken, komen ze op ons af met kaarten,
sieraden en beeldjes. Onze reisleider verzekert ons dat het goed en goedkoop is
om te kopen, maar wij besluiten toch even over te slaan.
Na de koffiestop en de
opdringerige verkopers vervolgen we ons culturele programma met een bezoek aan
een maansteen. Dit is een halfronde steen met daarop vijf ringen, die
belangrijk zijn voor het boeddhisme. De buitenste ring stelt vuur voor, de
tweede ring beschermende dieren (olifant, paard, leeuw, stier), de derde ring
water, de vierde ring ganzen (zij kunnen als enige diersoort melk van water
scheiden en melk is belangrijk om te leven) en als laatste een halve
lotusbloem.
De maansteen
Naast de maansteen is een
ruïne van een oud paleiscomplex. We maken even wat foto’s van de bewakerstenen
die nog mooi bewaard zijn gebleven en gaan dan terug de bus in. Met de bus
rijden we langs de Tweelingvijvers, twee enorme baden die vroeger door monniken
gebruikt werden. Het ene bad was bedoeld voor jonge monniken (tot ongeveer
veertig jaar), het andere voor de oudere, aangezien zij minder spetterden dan
de jonge monniken en anders last zouden kunnen hebben van het spel van de jonge
monniken.
De Tweelingvijvers (Foto gemaakt met telefoon)
We rijden nog door naar de
Abhayagiri-stoepa, die nog groter is dan de Ruwanweliseya: deze stoepa is maar liefst
70 meter hoog. Zeer indrukwekkend dus, maar doordat de Ruwanweliseya helemaal
wit geschilderd was, vinden we die misschien nog wel iets indrukwekkender
lijken.
Abhayagiri stoepa
Als iedereen foto’s heeft
gemaakt bij de Abhayagiri-stoepa gaan we terug de bus in en beginnen we aan de
rit terug naar het hotel. Er wordt nog een stop gemaakt in de hoofdstraat van
Anuradhapura, waar liefhebbers uit kunnen stappen om te winkelen en met een
tuktuk (een plaatselijke taxi) terug kunnen naar het hotel. Wij besluiten dit
over te slaan en gaan gelijk mee naar het hotel. Daar blijkt onze kamer nog
niet schoongemaakt te zijn, dus lunchen we eerst op het terras van het hotel-restaurant.
Terwijl we genieten van een soort tosti met frietjes komt iemand van het
personeel langs met onze kamersleutel, wat betekent dat we ons na de lunch snel
om kunnen kleden en kunnen gaan genieten van een verkoelende duik.
Tot een uur of half zeven
blijven we bij het zwembad, waarna we ons opfrissen en ons naar het restaurant
begeven voor het diner. Het buffet is iets anders dan gisteren, maar er is nog
steeds genoeg keuze. Wat wel fijn is: er is vanavond geen muziek, wat voor een
zeer rustige maaltijd zorgt.
Na het eten gaan we vrij snel
terug naar onze kamer. Morgen hebben we weer een langere rit voor de boeg: dan
gaan we naar Trincomalee aan de oostkust van het eiland.
Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten