Woensdag 19 juli 2017: Kandy
Voor vandaag staat er geen
reisdag op het programma, we blijven in Kandy. Wel is er een strakke planning,
want we hebben maar liefst vijf verschillende activiteiten te doen vandaag: de
Tempel van de Tand en een edelstenenwinkel bezoeken, naar een zijdefabriek, de
botanische tuin bekijken en als afsluiting van de dag zijn er plaatsen voor ons
gereserveerd bij een show met traditionele muziek en dans.
De dag begint echter niet zo
goed: ik ben ’s nachts niet lekker en heb veel last gehad van buikkrampen.
Omdat ik heel erg naar Kandy uitgekeken heb, wil ik toch het programma meedoen.
Gelukkig voel ik me na een prima douche wat beter en kan ik gewoon mee
ontbijten. Hier is duidelijk te zien dat het hotel waar we verblijven wat luxer
is. Er is namelijk heel erg veel keus en er is zelfs een mogelijkheid om wafels
te laten bakken.
Na het ontbijt verzamelen we
onze spullen voor de dag en wachten we in de lobby op de rest van de groep.
Drie leden van de groep hebben zich afgemeld, omdat zij niet lekker zijn. Dit
betekent dat we ons met vijfentwintig mensen in het kleine busje proppen, waar
nu iets meer ruimte is dan gisteren: toen was het echt sardientjes in blik.
Tijdens het ritje naar beneden
proberen we niet te veel na te denken of naar buiten te kijken, aangezien het
nogmaals duidelijk wordt dat het een heel steile en smalle weg is waar je zeker
geen tegenliggers tegen moet komen… Iedereen is blij als we beneden zijn en we weer
in onze vertrouwde roze bus kunnen stappen.
Met de roze bus rijden we naar
de Tempel van de Tand. Omdat deze tempel gelegen is aan een drukke straat
moeten we allemaal snel uitstappen. We verzamelen op het plein en verdelen ons
dan in twee groepen. De Tempel heeft namelijk gescheiden ingangen: eentje voor
de mannen en eentje voor de vrouwen. Ook is er een tassencontrole. Dit heeft
alles te maken met de aanslag die de Tamil Tijgers in 1998 bij de Tempel
pleegden. Door middel van een bom die ontplofte, werd een groot deel van de
voorgevel verwoest.
Iedereen van onze groep komt
goed door de controle heen en dan staan we in het tempelcomplex. Voor
boeddhisten is dit de belangrijkste tempel, omdat hier een hoektand van Boeddha
bewaard wordt. Boeddha werd na zijn overlijden gecremeerd, maar gelovigen wisten
onder andere de hoektand uit het vuur te redden. Acht eeuwen lang werd de Tand
in India bewaard door hindoes, daarna werd hij teruggegeven aan de boeddhisten.
In het haar van een dochter van de toenmalige koning werd de Tand naar Sri
Lanka gesmokkeld. Na nog heel even in India geweest te zijn, kregen de
Portugezen de Tand uiteindelijk te pakken in de zestiende eeuw. Zij
verpulverden en verbrandden de Tand en gooiden de as ervan in zee. De Tand, zo
vertelt de legende, is toen op wonderbaarlijke wijze weer hersteld en via de
zee teruggekeerd naar Sri Lanka…
Het tempelcomplex begint met
een simpele tuin. Er staan wat standbeelden en er zijn wat grasvelden, maar
verder is het vooral het pad dat naar de tempel leidt. Halverwege staat een
standbeeld van een monnik met een Engelse vlag. Het verhaal gaat dat, toen er
afgesproken was dat Sri Lanka op 4 februari 1948 om twaalf uur ’s middags
onafhankelijk zou zijn van de Britten, de monnik niet kon wachten op de
onafhankelijkheid en de vlag al eerder naar beneden haalde.
Het standbeeld van de monnik met de Engelse vlag
We lopen verder naar de
Tempel, die er van buiten erg groot uitziet. De Tempel maakt ook een statige
indruk door de strakke lijnen en natuurlijk de witte kleur van de muren.
De Tempel van de Tand
Van binnen is de Tempel
kleurrijker. Met behulp van afbeeldingen wordt de jaarlijkse parade uitgebeeld.
Een keer per jaar wordt een kopie van de Tand in een relikwiehouder op de rug
van een olifant gehesen en aan de stad getoond. Dit gebeurt door middel van een
grote parade met muzikanten, dansers en olifanten. Alleen een grote olifant met
rechte slagtanden mag de kopie dragen: alles moet perfect zijn voor de Tand.
Kleurrijke versiering in de Tempel
Als we voorbij de afbeeldingen
echt de Tempel in gaan, valt ons meteen op hoe druk het is. Boeddhisten, vooral
vrouwen, staan in een lange rij met hun handen vol met eten en / of bloemen om
te offeren, terwijl toeristen erom heen staan in de hoop een goed plaatsje te
hebben voor de offerceremonie. Bij de offerkamer, een ruimte op de begane
grond, staan diverse mannelijke boeddhisten in speciale kleding met vlaggen en muziekinstrumenten.
Zij leiden de offerceremonie in.
Het begin van de offerceremonie
Onze reisleider zoekt een
plaatsje voor ons op het plateau tussen de begane grond en de eerste
verdieping. Zo kunnen we zien hoe af en toe een man met offers de offerruimte
in gaat en hoe andere mannen met muziek en een vlag om de offerkamer heen
lopen.
Om de offerkamer heen lopen
Ondertussen wordt het steeds
drukker. De rij van de boeddhistische vrouwen wordt langer, toeristen proberen
nog een plaats te vinden om goede foto’s te maken. De bovenverdieping staat
ongetwijfeld ook helemaal vol, want daar wordt de Tand bewaard.
De bovenverdieping van de Tempel
Wanneer de mannen aan hun
tweede rondje om de offerkamer beginnen, wenkt onze reisleider ons dat we naar
boven moeten gaan. Uit respect voor de biddende en offerende boeddhisten bergen
mijn vriend en ik onze fotocamera’s op. We volgen de meute naar boven, waar
twee rijen blijken te zijn: één voor de offerende boeddhisten en één voor de
toeristen. Voetje voor voetje schuifelen we naar voren. Enkele bewakers zorgen
ervoor dat de offerrij blijft bewegen. De toeristen bewegen langzaam, iedereen
wil graag een foto van de Tand. Deze is echter niet te zien, alleen de gouden
reliekhouder is zichtbaar. Wij vangen er nog net een glimp van op, dan gaan de
deuren dicht. De puja, het offeren, is voorbij.
Nog steeds voetje voor voetje schuifelen
we door langs een lange tafel vol met lotusbloemen. We proberen bij de rest van
de groep te blijven, maar een klein groepje Aziaten maakt dat wat moeilijk door
precies tegen de richting in te gaan… Uiteindelijk zien we onze reisleider en
weten we dat we naar beneden moeten. Vervolgens moeten we een andere trap op
naar de Alut Maligawa, de Zaal van de Nieuwe Schrijn. Onze reisleider valt uit
tegen een paar Aziaten die voor willen dringen door via de uitgang naar binnen
te gaan. Hierbij snijden ze ook nog een boeddhistische vrouw met een kindje de
pas. Wij wachten rustig even en lopen dan een rondje door de kleine zaal vol
met Boeddhabeelden, boeken en allerlei andere voorwerpen die iets met de Tand
te maken hebben.
Na het verlaten van de Alut
Maligawa staan we weer bij de offerkamer beneden. Hier kunnen we goed zien hoe
indrukwekkend de ruimte is.
De grote offerkamer in de Tempel
We lopen door naar de andere
kant, waar een soort museumruimte is. Met behulp van grote platen wordt het
verhaal van de Tand verteld. Ook staan er een heleboel verschillende
Boeddhabeelden. Elke houding betekent weer iets anders, bijvoorbeeld dat het
niet belangrijk is of je rijk of arm bent of groot of klein: iedereen is welkom
voor Boeddha.
Boeddhabeelden in het museum
Als we uitgekeken zijn, gaan
we naar buiten, waar we nog een laatste blik op de Tempel kunnen werpen. Buiten
is goed het gouden dak te zien, waaronder de Tand bewaard wordt. Op het plafond
zijn gouden lotusbloemen aangebracht om alles net dat beetje extra te geven (zie de foto van de grote offerkamer in de Tempel)..
De Tempel buiten
Langs de oude ingang en een
ruimte gevuld met olielampjes voor mensen die als het donker is willen bidden,
komen we bij de uitgang van de Tempel. Door een straatje vol met kraampjes
komen we weer bij de hoofdstraat. Het is even wachten, maar dan kunnen we onze
bus opnieuw in.
Fontein in het zijstraatje van de hoofdstraat
Met de bus rijden we naar de
edelstenenwinkel. Inmiddels heb ik weer flink last van buikkramp. Gelukkig
kunnen we even zitten, terwijl we een kort filmpje te zien krijgen over hoe
edelstenen gevonden worden in Sri Lanka. Vervolgens mogen we in het museum
rondkijken… en gaan we uiteraard de winkel in. De reisleider, die weet dat ik
niet helemaal lekker ben, bereidt ondertussen een speciaal Sri Lankaans drankje
voor me. Het zou moeten helpen, maar de smaak is zo verschrikkelijk dat ik me
mogelijk nog zieker voel.
Samen met mijn vriend en een
aantal anderen wacht ik buiten, terwijl sommige groepsleden inkopen doen. De
frisse lucht, die frisser lijkt door de korte maar hevige regenbui van toen wij
net binnen waren, helpt en ook de kramp in mijn buik wordt iets minder. Ik wil
het liefst nog verder mee – ik ben erg benieuwd naar de botanische tuin en de
show – maar we besluiten uiteindelijk toch dat het beter is om terug naar het
hotel te gaan. De reisleider laat een tuktuk voor ons regelen, we spreken een
prijs af en verlaten dan de groep.
Ik vind het erg jammer dat we
eerder terug moeten, al blijkt het minder erg te zijn om in een tuktuk de berg
op te gaan dan in het kleine busje. Eenmaal in het hotel begin ik me ook
langzaam iets beter te voelen: we lunchen op ons gemak in een heel sjiek
lunchrestaurant en genieten van het werkelijk prachtige uitzicht.
Het uitzicht
De Tempel van de Tand, gezien vanaf ons hotel (met flinke zoom)
De rest van de middag brengen
we bij het zwembad door, heerlijk ontspannen. Tegen zes uur gaan we terug naar
de kamer, zodat we om zeven uur naar het diner kunnen. Als we richting het
restaurant lopen, zien we de rest van onze groep – zij zijn nu pas terug. Aan
de verhalen te horen hebben we een paar mooie dingen gemist, maar eigenlijk ook
weer niets: in de zijdefabriek ging het meer om het moeten kopen van kleding,
de botanische tuin was heel erg veel lopen en de show was min of meer een uur
lange versie van wat we vanochtend in de Tempel gehoord hebben. Alles bij
elkaar hebben we dus een goede keuze gemaakt om terug te gaan.
Hoewel we eigenlijk wilden
eten en dan snel terug naar de kamer, raken we in het restaurant aan de praat
met enkele groepsgenoten en zijn we pas later terug. We gaan vrij snel naar bed
en zetten geen wekker, aangezien we morgen een heerlijke vrije dag hebben.
Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten