Maandag 17 juli 2017: Habarana → Polonnaruwa → Habarana
Hoewel we vandaag geen echte
reisdag hebben, zullen we toch een tijdje in de bus moeten zitten: we bezoeken
vandaag de oude stad Polonnaruwa, een stad op een kleine vijftig kilometer
afstand van ons hotel.
De dag begint, net als gisteren,
vroeg: we moeten vandaag alweer om acht uur in de bus zitten. We staan dus
vroeg op, douchen, kleden ons aan en gaan dan naar het restaurant voor het
ontbijt. Na het koude eten van gisteravond zijn we een beetje huiverig, maar
het ontbijtbuffet is redelijk in orde. Goed, het broodrooster werkt niet en er
is weinig keus, maar we kunnen in ieder geval iets eten om de dag te beginnen.
Na het ontbijt gaan we even
terug naar de kamer om netjes onze tanden te poetsen voor we ons bij de rest
van de groep voegen om naar de bus te lopen. Als we in de bus zitten en
vertrokken zijn, begint onze reisleider vrijwel meteen over het eten van
gisteravond. Hij meldt dat hij gesproken heeft met het keukenpersoneel en dat
zij excuus gemaakt hebben. Ook heeft hij het voorval doorgegeven aan de
reisorganisatie, zodat zij op de hoogte zijn. Vanavond moet het eten wel gewoon
goed zijn, dat is hem beloofd. We besluiten het even af te wachten, aangezien
we nog niet geheel overtuigd zijn na zijn woorden.
Ondertussen rijden we door een
groen gebied met weer verschillende stukken weg waar grote kans is op
overstekende olifanten. Uiteraard zien we de grote dieren niet, maar wel kleine
pauwtjes.
Dichtbij Polonnaruwa stoppen
we voor een stukje cultuur. We moeten een klein stukje lopen en komen dan bij
een standbeeld van een man. Wie het precies is, is niet helemaal duidelijk,
maar het zou de oude koning Parakramabahu kunnen zijn. Hij regeerde in de
twaalfde eeuw over Sri Lanka en wordt gezien als de laatste grote koning van
het land.
Standbeeld van koning Parakramabahu?
Van het standbeeld gaan we
door naar het museum van Polonnaruwa, waar onze reisleider de kaartjes koopt
voor het hele archeologische terrein. Daar hoort ook het museum bij, dat we
eerst gaan bezoeken. Het is een museum met vooral veel foto’s van de oude stad.
Polonnaruwa was namelijk van de elfde tot de dertiende eeuw de hoofdstad van
Sri Lanka. In die tijd werden er veel beelden en tempels gebouwd. Toen Sri
Lanka rond 1293 werd aangevallen door een leger uit Zuid-India, verviel
Polonnaruwa als hoofdstad en werd er niet meer naar de beelden en gebouwen
omgekeken. Vandaag de dag zijn het vooral ruïnes die er nog te zien zijn.
Langzaam lopen we onder
leiding van onze reisleider door het museum, die bij bijna elk beeld wel iets
te vertellen heeft. Het is erg warm in het museum, waardoor slechts een
handjevol mensen zijn verhalen volgt. Ook wij haken af en kijken op eigen
houtje een beetje rond. Het winkeltje vinden we eigenlijk nog het fijnst. Niet
vanwege de souvenirs, maar vanwege de heerlijke koele temperatuur die er binnen
is.
Als we het hele museum door
zijn, gaan we terug naar de bus. We lopen langs een aangelegd kanaal, waar
mensen aan het vissen in zijn. Op het pad waar wij lopen, staan diverse
verkopers. Sommigen zijn erg opdringerig en accepteren moeilijk ‘nee’. Wij
hebben er gelukkig weinig last van, maar iemand anders uit onze groep wordt
bijna de bus in gevolgd door iemand die hem een houtwerkje wil verkopen.
Met de bus rijden we naar
Vejayanta Pasada, het oude paleis van koning Parakramabahu. Het is nu een ruïne
waarvan alleen de muren nog overeind staan. We lopen erdoor heen en ontdekken
dat het paleis erg groot geweest moet zijn, aangezien het een compleet doolhof
is van smalle gangetjes en kamers. Hier en daar staan wat overblijfselen van oude
beelden, die mogelijk Boeddha voor moesten stellen of koning Parakramabahu
zelf.
Het oude paleis van koning Parakramabahu
We lopen het hele paleis door,
inclusief de paleistuin met de baden. Een man met een slang om zijn nek staat
hier te wachten op klanten. Gelukkig loopt iedereen van onze groep hem voorbij,
maar helaas wil een drietal andere Nederlanders wel met de slang om hun nek
poseren.
Een deel van de paleistuin met de baden
Hoofdschuddend keren we terug
naar de parkeerplaats voor bussen. De rest van de tocht zullen we echter niet
per bus doen, maar per fiets. Naast de parkeerplaats staan de fietsen klaar. We
mogen er zelf eentje uitzoeken, al is de keus beperkt. Mijn vriend kiest een
mountainbike uit, waarvan later blijkt dat de versnellingen alleen ter
decoratie zijn, en ik krijg de laatste fiets met een mandje voorop. Het nadeel
van mijn fiets: het zadel kan niet verzet worden, waardoor ik bij elke trap met
mijn knieën boven het stuur uit kom…
Even poseren met de fiets
Op de gammele fietsen
vertrekken we. Het eerste stukje is om even op te warmen: na nauwelijks
vijfhonderd meter stoppen we alweer voor de koffiepauze. Net als een keer
eerder staan er plastic tuinstoelen in een kring opgesteld. Onze reisleider
neemt onze bestelling op, terwijl om ons heen apen aan het spelen zijn.
Spelende apen in de buurt van de koffiestop
Nadat we iets gedronken hebben
en ons koekje opgegeten hebben, blijven we nog even zitten. Omdat ik weet dat
het nog een lange dag gaat worden in de hitte, besluit ik om te vragen hoeveel
een flesje Fanta kost om mee te nemen. Als ik de vraag stel, krijg ik het
flesje zo in mijn handen geduwd. De vrouw begrijpt alleen het woordje ‘Fanta’,
maar niet dat ik het wil kopen. Omdat ze ook gewoon doorgaat met haar
bezigheden, besluit ik geen moeizame discussie aan te gaan. Ik pak het flesje
en ga weer zitten. Het is natuurlijk niet helemaal juist, maar doordat zij mij
blijkbaar echt niet begrijpt, weet ik op dat moment niet hoe ik de situatie
beter kan oplossen.
Het flesje Fanta gaat de
rugzak in en we verlaten de koffieplek. We hoeven nog niet op de fiets, want we
gaan eerst de Quadrangle bezoeken, het ‘Vierkant’. Dit was vroeger het centrum
van de stad Polonnaruwa. Tot onze verrassing krijgen we maar kort uitleg,
daarna mogen we zelf rondkijken. Wel moeten we er eruit op letten dat we op
sommige plaatsen de tempelregels weer in acht nemen.
We kijken eerst bij de
Sathmahal Pasada, wat letterlijk Gebouw van Zeven Verdiepingen betekent (er
zijn er slechts zes bewaard gebleven). Verder is er niets bekend over het
gebouw.
De Sathmahal Pasada
Naast de Sathmahal Pasada
bevindt zich de Hatadage, een oude tempel. Hier werd vroeger het bekendste
boeddhistische relikwie bewaard: de hoektand van Boeddha. Tegenwoordig wordt de
Tand bewaard in de Tempel van de Tand in Kandy, die wij later tijdens onze reis
zullen bezoeken. Om nu de Hatadage te bezoeken, moeten we eerst schouders en knieën
bedekken en onze schoenen uit, want het wordt nog steeds gezien als Tempel.
Beelden in de Hatadage
Van de Hatadage steken we over
naar de Vatadage, een groot rond gebouw dat aan de buitenkant tot in de
kleinste details versierd is. Ook hier gelden de tempelregels: schouders en knieën
bedekken, schoenen uit. Op onze sokken lopen we de trap op, de tempel in. Op
het binnenste plateau staan vier Boeddhabeelden, eentje voor elke windrichting.
In het midden is een dagoba gemaakt van bakstenen, waarin vroeger
waarschijnlijk de Tand ook nog een tijdje in bewaard is.
De Vatadage
We verlaten de Vatadage nadat
we er geheel omheen zijn gelopen en gaan met onze schoenen in onze hand naar de
laatste tempel: de Thuparama. Dit is een overdekte tempel, waarin diverse
Boeddhabeelden te zien zijn. Het is er klein en smal, maar wel heerlijk koel,
omdat het een overdekte ruimte is.
Boeddhabeeld in de Thuparama
Als we weer buiten staan,
zoeken we een plekje om rustig onze schoenen aan te trekken. Meteen komt er een
verkoper op ons, die we vrij makkelijk af weten te poeieren. We lopen terug
naar de rest van de groep, die zich in de schaduw heeft verzameld. Aan alles
kan je merken dat veel een beetje klaar zijn met het bezoeken van tempels in de
hitte en snakken naar een duik in het zwembad van ons hotel.
Zo ver is het echter nog niet:
we moeten eerst nog een stuk fietsen. Hoewel onze reisleider eerder heeft
gezegd dat we zeker vier, vijf kilometer zouden moeten fietsen, zijn we vrij
snel op onze eindbestemming. We parkeren de fietsen en gaan te voet verder. Om
even een andere smaak in onze mond te hebben, wil ik een snoepje pakken, maar
dat vindt een nieuwsgierig aapje ook heel interessant. Nadat hij mij door zijn
plotselinge verschijning goed heeft laten schrikken, kan ik nog net op tijd
mijn rugzak weg trekken.
Lopend gaan we richting de Gal
Vihara, de laatste tempel van vandaag. Eerst zien we bij een waterreservoir
echter een schildpadje op een steen zitten. Net als iedereen foto’s heeft
gemaakt, komt er nog een tweede bij en pakt iedereen dus maar weer de camera’s.
Als iemand te dicht bij komt, verdwijnen ze haastig onder water.
Nieuwsgierige schildpadjes op een steen
We lopen naar de ingang van de
Gal Vihara, die niet meer is dan wat paaltjes met een touwtje. Wel is er een
strenge controle: schouders en knieën moeten echt bedekt zijn, schoenen uit en
een pet op houden is echt uit den boze. Wanneer iemand toch niet geheel goed
gekleed de Gal Vihara in gaat, of een foto maakt met zijn / haar rug naar een
beeld toe, wordt er gefloten en komen er haastig bewakers op diegene af.
Tijdens ons bezoek wordt er aardig wat gefloten…
De Gal Vihara lijkt dus op een
tempel, maar het is meer een monument. Er zijn vier verschillende
Boeddhabeelden te zien, die uitgehakt zijn in de rots. Het eerste beeld is een
mediterende Boeddha, die tijdens de regeerperiode van koning Parakramabahu
uitgehakt is.
Mediterende Boeddha
Het tweede beeld staat achter
tralies en stelt een zittende Boeddha voor. Op de achtergrond zijn bedienden te
zien, die met vliegenmeppers in hun handen staan. Ook dit beeld is tijdens de
regeerperiode van koning Parakramabahu uitgehakt.
Het tweede Boeddhabeeld
Het derde beeld is bijzonder.
Het is een staand beeld met gekruiste armen. Vroeger werd gedacht dat het beeld
Ananda moest voorstellen, de trouwste dienaar van Boeddha. Nu gaat men ervan
uit dat het Boeddha zelf is in de weken na zijn verlichting. Het is het enige
beeld in Sri Lanka dat Boeddha in deze positie uitbeeldt.
Het enige Boeddhabeeld in Sri Lanka in deze houding
De rij wordt gesloten door een
veertien meter lange liggende Boeddha. Het is een prachtig en zeer
indrukwekkend beeld, waarvan de maker onbekend is. Door veel Singalese
kunstenaars wordt dit gezien als het mooiste Boeddhabeeld ooit.
Liggende Boeddha
Als we alle vier de beelden
bekeken hebben, gaan we terug naar de groep. Samen lopen we terug naar de bus,
die ons naar onze lunchstop brengt. Een hobbelig paadje leidt naar een
restaurant in de achtertuin van een Sri Lankaanse familie. De verschillende
‘eetzalen’ (ruimtes met banken en een dak) kijken allemaal prachtig uit over de
rijstvelden.
Uitzicht tijdens het eten
In plaats van een bord krijgen
we een gevlochten mandje met daarin een lotusblad om het eten van het op een
kleine tafel uitgestalde buffet op te scheppen. Het is een traditioneel Sri
Lankaanse maaltijd met rijst en curry’s, maar met net iets meer smaak dan in de
restaurants en… een stuk warmer dan het eten van gisteravond!
Ons lunchbord
Na het eten is er natuurlijk
tijd om foto’s van het uitzicht te maken. Iemand van onze groep blijkt een
drone te hebben, wat voor het personeel heel bijzonder is. Als de drone
opstijgt, is er even geen aandacht meer voor het bedienen van klanten: iedereen
staat te kijken hoe de drone over de rijstvelden vliegt.
Wanneer de drone terug is en iedereen
afgerekend heeft, gaan we met het grootste deel van de groep terug naar de bus.
Een klein groepje gaat nog mee met een jeepsafari, waarbij ze grote kans hebben
om olifanten te zien. Erg leuk, maar door de hitte en de vele tempels willen
wij liever terug naar het hotel. Toch blijkt het geen verkeerde keuze: bij een
waterreservoir waar we langs rijden, zien we ineens in de verte twee olifanten
staan.
Olifanten in de verte
Blij met deze bijzondere
ervaring (hoe vaak zie je olifanten in het wild?) gaan we terug naar het hotel,
waar bijna iedereen meteen het zwembad in duikt. Omdat er veel te weinig bedjes
zijn, leggen wij onze handdoeken op een grasveldje naast het bad neer. We
blijven er tot ongeveer zes uur en gaan dan terug naar de kamer om ons op te
frissen en om alvast zo veel mogelijk opnieuw in te pakken.
Terwijl buiten de wind weer
flink tekeer gaat, melden wij ons rond half acht beneden voor het diner. Het
restaurant is nog niet open, maar wel zien we onze reisleider die al het eten
controleert. Pas als hij gezien heeft dat het allemaal warm is, mogen we aan
tafel.
Na een op zich prima maaltijd
willen we graag onze drankjes afrekenen en dan naar de kamer. Afrekenen kan
echter niet, want er is geen wisselgeld? Als we morgen bij het uitchecken
betalen, is er wel wisselgeld, belooft het hoofd van het restaurantpersoneel
ons. We snappen niet helemaal hoe dat kan (als er ’s avonds om negen uur geen
wisselgeld is, hoe kan het er dan ’s ochtends om acht uur wel zijn?), maar gaan
geen discussie aan. We zetten onze handtekening op de rekening en gaan naar de
kamer. Daar krijgen we nog een onaangename verrassing: het bed is opengeslagen
voor ons, terwijl onze koffers gewoon open lagen met onze kostbare spullen in
het zicht. Gelukkig is alles er nog, ook het fototoestel van mijn vriend dat
nog op het bed lag, maar nu op de kast ligt. Zo snel mogelijk gaan we ons bed
in om te slapen, want: hoe sneller we slapen, hoe sneller het ochtend is en we
weg kunnen uit dit hotel dat ons niet bijzonder bevallen is.
Tot morgen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten