dinsdag 15 augustus 2017

Reisverslag Sri Lanka 2017: dag 8

Maandag 17 juli 2017: Habarana → Polonnaruwa → Habarana

Hoewel we vandaag geen echte reisdag hebben, zullen we toch een tijdje in de bus moeten zitten: we bezoeken vandaag de oude stad Polonnaruwa, een stad op een kleine vijftig kilometer afstand van ons hotel.

De dag begint, net als gisteren, vroeg: we moeten vandaag alweer om acht uur in de bus zitten. We staan dus vroeg op, douchen, kleden ons aan en gaan dan naar het restaurant voor het ontbijt. Na het koude eten van gisteravond zijn we een beetje huiverig, maar het ontbijtbuffet is redelijk in orde. Goed, het broodrooster werkt niet en er is weinig keus, maar we kunnen in ieder geval iets eten om de dag te beginnen.

Na het ontbijt gaan we even terug naar de kamer om netjes onze tanden te poetsen voor we ons bij de rest van de groep voegen om naar de bus te lopen. Als we in de bus zitten en vertrokken zijn, begint onze reisleider vrijwel meteen over het eten van gisteravond. Hij meldt dat hij gesproken heeft met het keukenpersoneel en dat zij excuus gemaakt hebben. Ook heeft hij het voorval doorgegeven aan de reisorganisatie, zodat zij op de hoogte zijn. Vanavond moet het eten wel gewoon goed zijn, dat is hem beloofd. We besluiten het even af te wachten, aangezien we nog niet geheel overtuigd zijn na zijn woorden.

Ondertussen rijden we door een groen gebied met weer verschillende stukken weg waar grote kans is op overstekende olifanten. Uiteraard zien we de grote dieren niet, maar wel kleine pauwtjes.

Dichtbij Polonnaruwa stoppen we voor een stukje cultuur. We moeten een klein stukje lopen en komen dan bij een standbeeld van een man. Wie het precies is, is niet helemaal duidelijk, maar het zou de oude koning Parakramabahu kunnen zijn. Hij regeerde in de twaalfde eeuw over Sri Lanka en wordt gezien als de laatste grote koning van het land.

Standbeeld van koning Parakramabahu?

Van het standbeeld gaan we door naar het museum van Polonnaruwa, waar onze reisleider de kaartjes koopt voor het hele archeologische terrein. Daar hoort ook het museum bij, dat we eerst gaan bezoeken. Het is een museum met vooral veel foto’s van de oude stad. Polonnaruwa was namelijk van de elfde tot de dertiende eeuw de hoofdstad van Sri Lanka. In die tijd werden er veel beelden en tempels gebouwd. Toen Sri Lanka rond 1293 werd aangevallen door een leger uit Zuid-India, verviel Polonnaruwa als hoofdstad en werd er niet meer naar de beelden en gebouwen omgekeken. Vandaag de dag zijn het vooral ruïnes die er nog te zien zijn.

Langzaam lopen we onder leiding van onze reisleider door het museum, die bij bijna elk beeld wel iets te vertellen heeft. Het is erg warm in het museum, waardoor slechts een handjevol mensen zijn verhalen volgt. Ook wij haken af en kijken op eigen houtje een beetje rond. Het winkeltje vinden we eigenlijk nog het fijnst. Niet vanwege de souvenirs, maar vanwege de heerlijke koele temperatuur die er binnen is.

Als we het hele museum door zijn, gaan we terug naar de bus. We lopen langs een aangelegd kanaal, waar mensen aan het vissen in zijn. Op het pad waar wij lopen, staan diverse verkopers. Sommigen zijn erg opdringerig en accepteren moeilijk ‘nee’. Wij hebben er gelukkig weinig last van, maar iemand anders uit onze groep wordt bijna de bus in gevolgd door iemand die hem een houtwerkje wil verkopen.

Met de bus rijden we naar Vejayanta Pasada, het oude paleis van koning Parakramabahu. Het is nu een ruïne waarvan alleen de muren nog overeind staan. We lopen erdoor heen en ontdekken dat het paleis erg groot geweest moet zijn, aangezien het een compleet doolhof is van smalle gangetjes en kamers. Hier en daar staan wat overblijfselen van oude beelden, die mogelijk Boeddha voor moesten stellen of koning Parakramabahu zelf.

Het oude paleis van koning Parakramabahu

We lopen het hele paleis door, inclusief de paleistuin met de baden. Een man met een slang om zijn nek staat hier te wachten op klanten. Gelukkig loopt iedereen van onze groep hem voorbij, maar helaas wil een drietal andere Nederlanders wel met de slang om hun nek poseren.

Een deel van de paleistuin met de baden

Hoofdschuddend keren we terug naar de parkeerplaats voor bussen. De rest van de tocht zullen we echter niet per bus doen, maar per fiets. Naast de parkeerplaats staan de fietsen klaar. We mogen er zelf eentje uitzoeken, al is de keus beperkt. Mijn vriend kiest een mountainbike uit, waarvan later blijkt dat de versnellingen alleen ter decoratie zijn, en ik krijg de laatste fiets met een mandje voorop. Het nadeel van mijn fiets: het zadel kan niet verzet worden, waardoor ik bij elke trap met mijn knieën boven het stuur uit kom…

Even poseren met de fiets

Op de gammele fietsen vertrekken we. Het eerste stukje is om even op te warmen: na nauwelijks vijfhonderd meter stoppen we alweer voor de koffiepauze. Net als een keer eerder staan er plastic tuinstoelen in een kring opgesteld. Onze reisleider neemt onze bestelling op, terwijl om ons heen apen aan het spelen zijn.

Spelende apen in de buurt van de koffiestop

Nadat we iets gedronken hebben en ons koekje opgegeten hebben, blijven we nog even zitten. Omdat ik weet dat het nog een lange dag gaat worden in de hitte, besluit ik om te vragen hoeveel een flesje Fanta kost om mee te nemen. Als ik de vraag stel, krijg ik het flesje zo in mijn handen geduwd. De vrouw begrijpt alleen het woordje ‘Fanta’, maar niet dat ik het wil kopen. Omdat ze ook gewoon doorgaat met haar bezigheden, besluit ik geen moeizame discussie aan te gaan. Ik pak het flesje en ga weer zitten. Het is natuurlijk niet helemaal juist, maar doordat zij mij blijkbaar echt niet begrijpt, weet ik op dat moment niet hoe ik de situatie beter kan oplossen.

Het flesje Fanta gaat de rugzak in en we verlaten de koffieplek. We hoeven nog niet op de fiets, want we gaan eerst de Quadrangle bezoeken, het ‘Vierkant’. Dit was vroeger het centrum van de stad Polonnaruwa. Tot onze verrassing krijgen we maar kort uitleg, daarna mogen we zelf rondkijken. Wel moeten we er eruit op letten dat we op sommige plaatsen de tempelregels weer in acht nemen.

We kijken eerst bij de Sathmahal Pasada, wat letterlijk Gebouw van Zeven Verdiepingen betekent (er zijn er slechts zes bewaard gebleven). Verder is er niets bekend over het gebouw.

De Sathmahal Pasada

Naast de Sathmahal Pasada bevindt zich de Hatadage, een oude tempel. Hier werd vroeger het bekendste boeddhistische relikwie bewaard: de hoektand van Boeddha. Tegenwoordig wordt de Tand bewaard in de Tempel van de Tand in Kandy, die wij later tijdens onze reis zullen bezoeken. Om nu de Hatadage te bezoeken, moeten we eerst schouders en knieën bedekken en onze schoenen uit, want het wordt nog steeds gezien als Tempel.

Beelden in de Hatadage

Van de Hatadage steken we over naar de Vatadage, een groot rond gebouw dat aan de buitenkant tot in de kleinste details versierd is. Ook hier gelden de tempelregels: schouders en knieën bedekken, schoenen uit. Op onze sokken lopen we de trap op, de tempel in. Op het binnenste plateau staan vier Boeddhabeelden, eentje voor elke windrichting. In het midden is een dagoba gemaakt van bakstenen, waarin vroeger waarschijnlijk de Tand ook nog een tijdje in bewaard is.

De Vatadage

We verlaten de Vatadage nadat we er geheel omheen zijn gelopen en gaan met onze schoenen in onze hand naar de laatste tempel: de Thuparama. Dit is een overdekte tempel, waarin diverse Boeddhabeelden te zien zijn. Het is er klein en smal, maar wel heerlijk koel, omdat het een overdekte ruimte is.

Boeddhabeeld in de Thuparama

Als we weer buiten staan, zoeken we een plekje om rustig onze schoenen aan te trekken. Meteen komt er een verkoper op ons, die we vrij makkelijk af weten te poeieren. We lopen terug naar de rest van de groep, die zich in de schaduw heeft verzameld. Aan alles kan je merken dat veel een beetje klaar zijn met het bezoeken van tempels in de hitte en snakken naar een duik in het zwembad van ons hotel.

Zo ver is het echter nog niet: we moeten eerst nog een stuk fietsen. Hoewel onze reisleider eerder heeft gezegd dat we zeker vier, vijf kilometer zouden moeten fietsen, zijn we vrij snel op onze eindbestemming. We parkeren de fietsen en gaan te voet verder. Om even een andere smaak in onze mond te hebben, wil ik een snoepje pakken, maar dat vindt een nieuwsgierig aapje ook heel interessant. Nadat hij mij door zijn plotselinge verschijning goed heeft laten schrikken, kan ik nog net op tijd mijn rugzak weg trekken.

Lopend gaan we richting de Gal Vihara, de laatste tempel van vandaag. Eerst zien we bij een waterreservoir echter een schildpadje op een steen zitten. Net als iedereen foto’s heeft gemaakt, komt er nog een tweede bij en pakt iedereen dus maar weer de camera’s. Als iemand te dicht bij komt, verdwijnen ze haastig onder water.

Nieuwsgierige schildpadjes op een steen

We lopen naar de ingang van de Gal Vihara, die niet meer is dan wat paaltjes met een touwtje. Wel is er een strenge controle: schouders en knieën moeten echt bedekt zijn, schoenen uit en een pet op houden is echt uit den boze. Wanneer iemand toch niet geheel goed gekleed de Gal Vihara in gaat, of een foto maakt met zijn / haar rug naar een beeld toe, wordt er gefloten en komen er haastig bewakers op diegene af. Tijdens ons bezoek wordt er aardig wat gefloten…

De Gal Vihara lijkt dus op een tempel, maar het is meer een monument. Er zijn vier verschillende Boeddhabeelden te zien, die uitgehakt zijn in de rots. Het eerste beeld is een mediterende Boeddha, die tijdens de regeerperiode van koning Parakramabahu uitgehakt is.

Mediterende Boeddha

Het tweede beeld staat achter tralies en stelt een zittende Boeddha voor. Op de achtergrond zijn bedienden te zien, die met vliegenmeppers in hun handen staan. Ook dit beeld is tijdens de regeerperiode van koning Parakramabahu uitgehakt.

Het tweede Boeddhabeeld

Het derde beeld is bijzonder. Het is een staand beeld met gekruiste armen. Vroeger werd gedacht dat het beeld Ananda moest voorstellen, de trouwste dienaar van Boeddha. Nu gaat men ervan uit dat het Boeddha zelf is in de weken na zijn verlichting. Het is het enige beeld in Sri Lanka dat Boeddha in deze positie uitbeeldt.

Het enige Boeddhabeeld in Sri Lanka in deze houding

De rij wordt gesloten door een veertien meter lange liggende Boeddha. Het is een prachtig en zeer indrukwekkend beeld, waarvan de maker onbekend is. Door veel Singalese kunstenaars wordt dit gezien als het mooiste Boeddhabeeld ooit.

Liggende Boeddha

Als we alle vier de beelden bekeken hebben, gaan we terug naar de groep. Samen lopen we terug naar de bus, die ons naar onze lunchstop brengt. Een hobbelig paadje leidt naar een restaurant in de achtertuin van een Sri Lankaanse familie. De verschillende ‘eetzalen’ (ruimtes met banken en een dak) kijken allemaal prachtig uit over de rijstvelden.

Uitzicht tijdens het eten

In plaats van een bord krijgen we een gevlochten mandje met daarin een lotusblad om het eten van het op een kleine tafel uitgestalde buffet op te scheppen. Het is een traditioneel Sri Lankaanse maaltijd met rijst en curry’s, maar met net iets meer smaak dan in de restaurants en… een stuk warmer dan het eten van gisteravond!

Ons lunchbord

Na het eten is er natuurlijk tijd om foto’s van het uitzicht te maken. Iemand van onze groep blijkt een drone te hebben, wat voor het personeel heel bijzonder is. Als de drone opstijgt, is er even geen aandacht meer voor het bedienen van klanten: iedereen staat te kijken hoe de drone over de rijstvelden vliegt.

Wanneer de drone terug is en iedereen afgerekend heeft, gaan we met het grootste deel van de groep terug naar de bus. Een klein groepje gaat nog mee met een jeepsafari, waarbij ze grote kans hebben om olifanten te zien. Erg leuk, maar door de hitte en de vele tempels willen wij liever terug naar het hotel. Toch blijkt het geen verkeerde keuze: bij een waterreservoir waar we langs rijden, zien we ineens in de verte twee olifanten staan.

Olifanten in de verte

Blij met deze bijzondere ervaring (hoe vaak zie je olifanten in het wild?) gaan we terug naar het hotel, waar bijna iedereen meteen het zwembad in duikt. Omdat er veel te weinig bedjes zijn, leggen wij onze handdoeken op een grasveldje naast het bad neer. We blijven er tot ongeveer zes uur en gaan dan terug naar de kamer om ons op te frissen en om alvast zo veel mogelijk opnieuw in te pakken.

Terwijl buiten de wind weer flink tekeer gaat, melden wij ons rond half acht beneden voor het diner. Het restaurant is nog niet open, maar wel zien we onze reisleider die al het eten controleert. Pas als hij gezien heeft dat het allemaal warm is, mogen we aan tafel.

Na een op zich prima maaltijd willen we graag onze drankjes afrekenen en dan naar de kamer. Afrekenen kan echter niet, want er is geen wisselgeld? Als we morgen bij het uitchecken betalen, is er wel wisselgeld, belooft het hoofd van het restaurantpersoneel ons. We snappen niet helemaal hoe dat kan (als er ’s avonds om negen uur geen wisselgeld is, hoe kan het er dan ’s ochtends om acht uur wel zijn?), maar gaan geen discussie aan. We zetten onze handtekening op de rekening en gaan naar de kamer. Daar krijgen we nog een onaangename verrassing: het bed is opengeslagen voor ons, terwijl onze koffers gewoon open lagen met onze kostbare spullen in het zicht. Gelukkig is alles er nog, ook het fototoestel van mijn vriend dat nog op het bed lag, maar nu op de kast ligt. Zo snel mogelijk gaan we ons bed in om te slapen, want: hoe sneller we slapen, hoe sneller het ochtend is en we weg kunnen uit dit hotel dat ons niet bijzonder bevallen is.


Tot morgen!


Lees verder: Dag 9 (Habarana --> Dambulla --> Kandy)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten