woensdag 3 juni 2015

Reisverslag Noord-Amerika 2015: dag 9

9 mei 2015: York à Washington D.C.

Na de lange dag van gisteren zullen we het vandaag iets rustiger aandoen: we hoeven ‘maar’ 210 kilometer te rijden en we zullen de dag beginnen met een bezoek aan het gebied waar de Amish wonen.

Maar eerst mogen we lekker uitslapen, want we hoeven pas om kwart over acht te vertrekken! Dit ben ik duidelijk niet meer gewend, want ik ben een paar keer vroeg wakker met het idee dat ik op moet staan.

Uiteindelijk is het dan echt tijd om op te staan. Ik pak mijn koffer weer in en ontbijt in het restaurant van het hotel. Ik heb alles behalve de koudste plaats in het restaurant, want ik krijg een tafel toegewezen naast de open haard…

Nadat iedereen ontbeten heeft en alle koffers weer in de bus staan, vertrekken we rond tien voor half negen naar het gebied waar de Amish wonen. De Amish zijn gelovige mensen die hun eigen leefstijl hebben. Ze houden zich aan wat in hun Bijbel staat (een oude Duitse versie uit de tijd van Maarten Luther die niet aangepast mag worden) en geloven dat wat erin staat heilig is. Hun leven is simpel: ze werken op het land zonder moderne technieken en gebruiken paard en wagen als vervoermiddel. Ook zijn ze een erg hechte gemeenschap: bij problemen helpen ze elkaar zonder hulp te vragen aan de buitenwereld. Zo accepteren ze bijvoorbeeld ook geen geld van de staat als hulpmiddel.

Het gebied waar wij naartoe rijden vanochtend is het gebied waar de Amish echt wonen. Omdat ze er niet van houden om op de foto gezet te worden, zullen wij een nagebouwd dorpje bezoeken waar we meer zullen horen over de leefwijze van de Amish. Het dorpje ligt in de buurt van Lancaster en we rijden erheen over de 30 snelweg, waarbij we nog één keer de Susquehanna rivier oversteken: de rivier die we gisteren uitgebreid gezien hebben toen we in de file stonden.

Nog één keer over de Susquehanna rivier

Rond kwart over negen zijn we bij The Amish Village, het nagebouwde dorpje. Omdat we nog te vroeg zijn voor onze rondleiding door het huis kunnen we buiten rondkijken en al snel zien we het eerste paardenkarretje voorbij komen.

Een paardenkarretje van de Amish

Om half tien mogen we het huis in. Alsof we weer op school zitten, nemen we plaats op lange houten banken. Een al wat oudere vrouw begint met de uitleg over waar we zijn. Ze vertelt eerst iets over zichzelf: ze hoorde vroeger bij de Amish, maar tijdens haar tienerjaren is ze overgestapt naar de Mennonites (Mennonieten) – een zelfde soort gemeenschap als de Amish, maar dan minder streng.

Na de uitleg leidt ze ons rond door het huis. We beginnen in de keuken en woonkamer: een ruimte die simpel ingericht is met alleen de dingen die de Amish echt nodig hebben. Het huis is nu alleen bedoeld voor bezoekers, maar vroeger woonden hier echt Amish mensen die in de keuken jam maakten en kookten op het (in onze ogen) ouderwetse fornuis.

Op dit soort fornuizen koken de Amish

We krijgen ook meer te horen over de kleding die de Amish dragen. Alle kleding wordt zelf gemaakt en is simpel, zonder frutsels en franje, zonder opvallende patronen en kleuren. De mannen dragen een zwart of donker pak zonder zakken en de broek heeft geen rits. Voor de kerk hebben ze een wit overhemd en een zwart strikje. De jassen die ze dragen hebben geen kraag of knopen, want dit associëren de Amish met het leger (de Amish zijn pacifisten). Alle mannen en jongens dragen buiten een hoed: een strooien hoed voor de zomer en een zwarte hoed in de winter.

Schoenen die de mannen dragen en de zwarte hoeden voor de winter

De vrouwen en meisjes dragen jurken die gemaakt zijn volgens hetzelfde patroon. Als kleuren zijn zwart, blauw, donkerrood, groen, bruin of paars toegestaan. Verder dragen de vrouwen een schort waaraan te zien is of ze getrouwd zijn of niet: getrouwde vrouwen dragen een zwart schort, niet-getrouwde vrouwen een wit. Daarnaast dragen ze een kapje over hun haar, want volgens de Bijbel mogen vrouwen niet bidden met een onbedekt hoofd. Het haar zit overigens ook elke dag hetzelfde: een middenscheiding met het haar strak naar achteren gedraaid in een knotje.
Alle vrouwen hebben vier jurken: eentje om te dragen voor het werk, eentje om ‘gewoon’ te dragen, eentje voor de bijzondere gelegenheden als het kerkbezoek en nog eentje als reserve.

Jurken die de vrouwen dragen

We lopen verder door het huis en krijgen de slaapkamers te zien met, in onze ogen, vrij oncomfortabele bedden. In plaats van een lattenbodem of iets dergelijks hebben ze namelijk een geknoopte bodem, waardoor het bed een beetje op een hangmat lijkt met een houten rand erom heen. Op alle bedden ligt een zelfde soort sprei, die uiteraard zelf gemaakt is door de Amish. Wat ons opvalt, is dat er wel op de sprei een kaartje ligt met de prijs voor eventuele geïnteresseerde kopers…

Een zelfgemaakte sprei... met prijskaartje...

Als we ook de ruimte hebben gezien waar groente ingemaakt wordt, mogen we zelf door het dorpje lopen. Hier zijn gebouwen nagebouwd die ook terug te vinden zijn in een echt Amish dorp, zoals een overdekte brug en een boerderij.

The Amish Village - het nagebouwde dorp

Onder de nagebouwde gebouwen is ook het schoolgebouw. De kinderen werden vroeger thuis onderwezen, maar tegenwoordig gaan ze naar een schoolgebouw met meestal één lokaal en soms twee. Ze gaan naar school tot en met wat wij de tweede klas van de middelbare school noemen en krijgen les in rekenen en Engels, waar lezen, spelling, grammatica en schrijven bij hoort. Op de meeste scholen wordt ook een klein beetje aardrijkskunde, geschiedenis, gezondheidsleer en kunst gegeven. Meestal worden de lessen gegeven door een jonge vrouw die zelf ook maar les heeft gehad tot en met de tweede klas. Na dat schooljaar worden de kinderen namelijk opgeleid om te helpen op de boerderij of in het huishouden.

Het schoolgebouw waar Amish kinderen les krijgen

Terwijl we rondlopen door het dorp krijgen we steeds meer door dat de echte Amish misschien niet van toeristen houden, maar dat dit nagebouwde dorpje des te meer op hen gericht is. Zo zijn er meerdere souvenirwinkels waar de meest uiteenlopende producten verkocht worden: van boeken over de Amish tot katoenen cadeauzakjes en van zelfgemaakte poppen tot zeepjes.

Een van de souvenirwinkeltjes

Als we uit gewinkeld en uitgekeken zijn, hebben we nog even tijd voor we verder gaan. De meesten van onze groep staan inmiddels weer bij de weg om te kijken naar de paardenkarretjes tussen al het gewone verkeer.

De Amish tussen het moderne verkeer

Uiteindelijk rijden we door naar Kitchen Kettle Village, een klein winkelgebied met winkels waar producten verkocht worden die met de Amish te maken hebben. Zo is er bijvoorbeeld een winkel waar zelfgemaakte jam verkocht wordt en ook een kerstwinkel met zelfgemaakte kerstversieringen. Wat mij dan weer tegenvalt, is dat er ook spullen van de populaire Disneyfilm Frozen verkocht worden…

De jamwinkel in Kitchen Kettle Village

We krijgen ruim de tijd om rond te kijken in Kitchen Kettle Village, misschien zelfs te ruim, geeft onze reisleidster toe als ze ons tegenkomt. Omdat ze echter niet iedereen meer kan vinden, besluit ze om toch pas op de afgesproken tijd naar de bus terug te gaan. Ik ben echter wel klaar met winkels kijken en ga lekker op een bankje zitten. Aan de overkant van de weg zie ik diverse keren paardenkarretjes wegrijden of parkeren, want de Amish doen hier zelf ook boodschappen. Een Amish vrouw valt me op als ze uitstapt uit het karretje op blote voeten en haar teenslippers aan trekt. Het zijn echter niet de slippers die me opvallen, maar de dure merktas die ze als handtas aan haar arm heeft hangen…

Alsof je terug in de tijd bent gegaan: een geparkeerd paardenkarretje bij de winkel

Om één uur laten we Kitchen Kettle Village en het Amish gebied achter ons en vertrekken we richting Washington D.C. We rijden terug over de 30 snelweg en slaan dan af naar de 83, die ons de grens overbrengt van Pennsylvania naar Maryland. Verder naar het zuiden, in de buurt van de stad Baltimore, komen we in een gebied waar duidelijk Ierse invloed is: zo zijn er de plaatsen Dundalk (onderweg van Belfast naar Dublin kom je langs de plaats Dundalk, waar de leden van de muziekgroep The Corrs zijn geboren) en Lansdowne (in Dublin heb je het Lansdowne Road stadion) en rijden we een stukje over Belfast Road met een afslag naar Falls Road. Voor degenen die mijn reisverslag Belfast 2014 gemist hebben: Falls Road is een bekende straat in Belfast vanwege de muurschilderingen, maar vooral vanwege de problemen tussen de katholieken en protestanten.

Rond tien over drie maken we even een korte stop bij het I-95 South Welcome Center in de buurt van Savage. Hier krijgen we van onze reisleidster alvast een plattegrondje van de stad Washington. Ook kunnen we uiteraard even onze benen strekken. Om half vier rijden we weer verder en slechts een halfuur later komen we echt bij de stad Washington D.C. We rijden meteen door naar het hotel, waar blijkt dat de bus op dit moment niet kan parkeren, aangezien het te druk is bij de ingang. We stappen uit en volgen onze reisleidster lopend naar de lobby, waar we onze kamersleutels krijgen.

Het hotel is niet alleen erg groot, het is ook erg verwarrend, want er staat niet duidelijk aangeven waar de kamers zijn. Na een paar keer navraag gedaan te hebben, vind ik uiteindelijk mijn kamer op de eerste verdieping. Ik wacht ongeduldig op mijn koffer, die naar de kamer gebracht zal worden, want om zes uur moet ik weer weg: ik ga namelijk mee met de avondexcursie – een avondrondrit door de stad.

Als mijn koffer uiteindelijk gebracht wordt, fris ik me snel op en meld ik me nog op tijd in de lobby van het hotel. We maken kennis met de gids die ons vanavond zal begeleiden en die overmorgen met een deel van de groep terug naar New York zal gaan. Vanavond hebben we ook een andere chauffeur, die duidelijk graag het tempo erin houdt en niets heeft met vertraging.

Voor we de rondrit door de stad zullen gaan doen, dineren we eerst in het restaurant van een ander hotel. Het voorgerecht smaakt prima, mijn vegetarisch hoofdgerecht is minder goed. Het dessert ziet er weer goed uit en smaakt ook wel, alleen blijkt de cake redelijk droog… Daar kunnen we echter nog wel mee leven, maar niet met de service: het personeel heeft meer dan haast en geeft ons nauwelijks de tijd rustig te eten. Een van de mensen met wie ik aan tafel zit, heeft nog maar net zijn vork neergelegd en is nog bezig zijn laatste hap door te slikken of zijn bord wordt al weggehaald en vervangen door het dessertbordje. Zo gaat het eigenlijk bij iedereen en na afloop maken we er enkele opmerkingen over bij onze reisleidster. Zij is het met ons eens en zal het zeker doorgeven.

Om kwart voor acht beginnen we aan de rondrit. Het begint inmiddels al te schemeren, wat mooie foto’s van de National Mall met Washington Monument overlevert (de National Mall is de ‘straat’ die loopt van het Capitool tot aan Washington Monument).

Washington Monument in de schemering

Onze eerste stop is bij het Capitool. Helaas voor ons staat de koepel helemaal in de steigers. Hoewel het al laat is én weekend wordt er toch nog steeds gewerkt op de steigers. Duidelijk is het de bedoeling het gebouw waar de Amerikaanse senaat en het Huis van Afgevaardigden zetelen zo snel mogelijk weer van de steigers te verlossen.

Het Capitool in de steigers

Na het Capitool rijden we verder naar het monument ter herinnering van de Tweede Wereldoorlog. Dit is ook gelegen op de National Mall, maar het ligt lager, omdat mensen – toen de bouw ervan aangekondigd werd – bang waren dat het uitzicht bedorven zou worden. Bij het bouwen is ook rekening gehouden met veteranen in een rolstoel, want het hele monument is toegankelijk voor rolstoelen.

Het Tweede Wereldoorlog monument

Het monument bestaat uit een fontein met daaromheen stenen palen met daarop de namen van alle Amerikaanse staten. Dit zijn niet alleen de vijftig staten van de VS, maar ook landen die onder het bestuur van de VS vallen, zoals de Virgin Islands en Guam.

Elke staat heeft een eigen paal met naam en krans

Wat ook onderdeel uitmaakt van het monument is de muur met de gouden sterren. Elke ster staat voor honderd gevallen soldaten tijdens de oorlog. In totaal zijn er vierduizend sterren…

4000 gouden sterren, elke ster staat voor 100 gevallen soldaten...

Bij het monument staan nu een aantal kransen opgesteld om te herdenken dat het precies zeventig jaar geleden is dat de oorlog eindigde. Onder de kransen is ook een krans van de Nederlandse ambassade.

De krans namens Nederland

Nadat we uitgebreid rondgekeken hebben bij het indrukwekkende monument is het tijd om terug te gaan naar de bus. In de verte zien we nog het Jefferson Memorial, het monument ter nagedachtenis aan Thomas Jefferson, de derde president van de Verenigde Staten.

Jefferson Memorial

We rijden terug naar het hotel, waar ik nog heel even rondkijk voor ik naar mijn kamer ga. Morgen hoeven we geen koffers in te pakken, want we krijgen een hele dag de tijd om Washington te verkennen. ’s Ochtends zal dit gebeuren door middel van een rondrit door de stad, ’s middags zijn we helemaal vrij om te doen wat we willen.


Tot morgen!

Lees verder: Dag 10 (Washington D.C.)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten