zaterdag 28 april 2018

Uit in Nederland: Delfzijl - dag 2


Zondag 22 april 2018

Mijn vriend en ik zijn een weekendje weg in het noorden van het land: gisteren hebben we Delfzijl en Appingedam bezocht en vandaag gaan we naar Borger in Drenthe, waar het grootste hunebed van Nederland te zien is.

We hebben overnacht in een hotel in Delfzijl, dat een prima kamer heeft, maar een iets te zacht bed. Het ontbijt maakt echter de matras weer goed: er is keus uit broodjes, verschillende soorten beleg, komkommer, tomaat, yoghurtjes, drankjes en fruit. We krijgen een gebakken eitje aangeboden en er is koffie en thee.

Aan een tafeltje genieten we op ons gemak van het ontbijt, terwijl we ondertussen lezen op de placemat dat de ruimte vroeger als gymlokaal gebruikt werd. Inmiddels is daar niets meer van terug te zien en doet het restaurant ons meer denken aan een soort oude Amerikaanse saloonbar. De service die we krijgen, hadden ze waarschijnlijk alleen niet in het wilde westen: onze eitjes worden netjes aan tafel gebracht en als er nieuwe croissants gebakken zijn, wordt ons vriendelijk gevraagd of wij ook nog een warm croissantje willen.

Na het ontbijt gaan we terug naar de kamer. We pakken rustig onze spullen in, controleren of we niets vergeten zijn en checken uit. De tas gaat achter in de kofferbak, het navigatiesysteem wordt ingesteld en we zijn op weg naar Borger!

De route gaat over dezelfde provinciale weg als waarover we gisteren naar Delfzijl zijn gekomen. We houden de weg aan richting Emmen en zien onderweg veel weilanden. Naarmate we dichter bij Borger komen, zien we ook wat heuvels: de Hondsrug. Het doet ons een klein beetje denken aan onze eigen Utrechtse Heuvelrug.

Zonder problemen weten we in Borger te komen. Het centrum ziet er meteen gezellig uit, maar het is ook duidelijk dat het dorp om het hunebed draait: overal zijn stenen te zien en de cafés zijn ‘Het hunebed’ genaamd.

We volgen de weg naar het hunebedcentrum, dat goed aangegeven staat. De auto parkeren we op de parkeerplaats bij het centrum. Aan de overkant zien we meteen twee mammoeten van een soort stro staan, een teken dat we terug de tijd in gaan.

Een van de mammoeten

Via de indrukwekkende keientuin – de stenen zijn hier door het ijs vanuit Scandinavië gebracht – bereiken we de ingang van het centrum. Hier kopen we onze toegangskaartjes. De eerste stop is een film, die beelden laat zien van de gletsjers van vroeger, de stenen en het trechterbekervolk dat de hunebedden gebouwd heeft. Het is een film met mooie beelden, maar door het ontbreken van tekst en uitleg ook soms iets langdradig.

De keientuin

Na de film gaan we het museum in. Hier is te zien hoe het trechterbekervolk, dat vernoemd is naar de trechterbekers die als overblijfselen van hun tijd gevonden zijn, duizenden jaren geleden leefde. Ook kun je op de computer zelf een hunebed maken en is er een grafkamer van een nagemaakt hunebed te bezoeken. Boven gaat de tentoonstelling vooral over barnsteen.

We verlaten het museum en gaan naar het Oertijdpark. Hier zijn boerderijen nagebouwd uit de steen-, brons- en ijzertijd. Hier en daar zitten acteurs die mensen van vroeger moeten voorstellen.

Een van de nagebouwde boerderijen

Door het park loopt een pad dat als het ware door de geschiedenis slingert. Een onderdeel ervan is het Blotevoetenpad, dat mensen uitdaagt op blote voeten over allerlei verschillende grondmaterialen te lopen. Mijn vriend durft het wel aan en volgt het pad ook dapper tot het eind, al was hij niet zo blij met de steentjes en kiezeltjes onderweg…

Op het Blotevoetenpad...

Een ander deel van het park laat de tent van de rendierjagers zien en een hut van vroeger. Ook door de rust die er om ons heen is, hebben we echt het idee dat we terug de tijd in zijn gegaan.

Woningen van vroeger

Als we weer terug bij de ingang zijn, slaan we rechtsaf naar de expositieruimte. We lopen er even doorheen, maar vinden het niet heel bijzonder. Onze volgende stop is wel heel bijzonder: het grootste hunebed van Nederland.

Een deel van het hunebed


Het hunebed lijkt uit verschillende delen te bestaan, waarschijnlijk door erosie. Allerlei mensen, klein en groot, klimmen op het hunebed, maar wij vinden dit niet heel respectvol. Het hunebed is waarschijnlijk vroeger als grafkamer gebruikt en we vinden het niet gepast om op een graf te lopen.

Wie goed kijkt, ziet links nog net een voet van iemand die op het hunebed geklommen is

We proberen het hunebed met zo min mogelijk mensen op de foto te zetten. Ondertussen praten we over hoe indrukwekkend het is dat mensen dit vroeger zonder moderne hulpmiddelen gebouwd hebben.

In het hunebed

Langzaam lopen we bij het hunebed vandaan richting een bospad. Dit brengt ons terug naar de keientuin. We besluiten eerst even te lunchen en dan terug te komen bij de keien. De lunch gebruiken we op het terras van het restaurant vlakbij het hunebed, waar we allebei heerlijke broodjes geserveerd krijgen. De menukaart is ook aangepast aan het hunebedcentrum met gerechten als ‘Hunebed Highway’ en ‘Keientuin voor Kids’.

Na het zeer smakelijke broodje lopen we nog een rondje door het winkeltje voor we via het hunebed naar de keientuin lopen. We begrijpen dat het centrum voor kinderen niet heel bijzonder is, maar wij vinden het erg indrukwekkend.

De keientuin met rechts het Oertijdpark en op de achtergrond het bezoekerscentrum

We kijken nog even bij de mammoeten aan de overkant van de parkeerplaats voor we aan de rit terug naar Utrecht beginnen. Het eerste stuk is erg rustig, maar zodra we de A28 op gaan, wordt het drukker.

De andere mammoet - van de eerste zijn nog net de slagtanden te zien

Zonder file bereiken we gelukkig de provincie Utrecht, waar we – zelfs op zondag – nog even flink op de rem moeten bij een stuk langzaam rijdend verkeer. Het duurt echter niet lang en na een kleine omweg via de grond waar ons nieuwe huis gebouwd wordt, bereiken we veilig en wel onze woonplaats.

Allebei vinden we het een erg leuk weekend geweest – zowel de dag in Delfzijl en Appingedam als de dag van vandaag met het hunebed. We hebben weer een stukje van Nederland gezien dat we nog niet kenden en eigenlijk vonden we het allebei een geweldige ervaring. Een aantal van de meest bijzondere plekken op de wereld hebben we al gezien, maar na dit weekend weten we meer dan honderd procent zeker dat Nederland ook heel veel moois te bieden heeft.



maandag 23 april 2018

Uit in Nederland: Delfzijl - dag 1


Zaterdag 21 april 2018

Mijn vriend en ik zijn echte wereldreizigers: Afrika, Azië, Amerika – we hebben het allemaal gezien. Maar in Nederland komen we niet verder dan onze eigen provincie Utrecht, Noord-Brabant en een paar dagen Texel. Daarom besluiten we een weekendje weg te gaan in eigen land. De bestemming? Delfzijl in het hoge noorden van het land.

Na de gebruikelijke ‘We-gaan-weg-alles-moet-in-orde-zijn’ ochtendstress vertrekken we richting Delfzijl. De snelweg brengt ons in rustig tempo van Utrecht naar Zwolle en dan door naar Assen. Daar verruilen we de snelweg voor een provinciale weg. Het is nu zeer rustig rijden tussen de weilanden door met af en toe grote industriële bedrijven en natuurlijk de gaswinning.

Uiteindelijk komen we aan in Delfzijl. Dankzij ons navigatiesysteem kunnen we het hotel moeiteloos vinden. We parkeren de auto en gaan het gebouw in. Het hotel bestaat uit een lange, brede gang met aan beide kanten de kamers, 20 in totaal. Na een vlotte incheck krijgen we kamer 3 toegewezen.

De kamer is redelijk groot en vooral erg hoog. Er staat een tweepersoonsbed in, een bureautje, een kast en er hangt een televisie. De badkamer is netjes voorzien van douche, toilet en wasbak. Wat ons meteen opvalt, is dat de tegels van de badkamer erg lijken op de tegels die wij uitgezocht hebben voor de badkamer in ons nieuwe huis. Zou het dezelfde leverancier zijn?

Onze kamer in Hotel aan de Singel

We laten de kamer voor wat deze is en gaan het dorp verkennen. Via een omweg komen we bij het centrum van Delfzijl, dat bestaat uit een winkelstraat met een aantal zijstraatjes. We bekijken een paar winkels op de hoofdwinkelstraat en de winkelstraat erachter voor we richting het strand lopen, dat vlakbij het centrum ligt.

Om bij het strand te komen, kunnen we de weg oversteken en doorlopen, maar we kunnen ook via een brug de weg over. Dit doen we, zodat we uitzicht hebben over de stad en het strand. Links van ons zien we het bekende Eemshotel, dat gebouwd is op palen. Ernaast zijn een aantal gekleurde deuren in een rond gebouw, waarschijnlijk moeten dat kleedhokjes voorstellen.

Het Eemshotel en het strand

Op de trap van het kleedhokjesgebouw eten we de broodjes op die we als lunch meegenomen hadden van huis. Links van ons komt een drietal zitten met een mobiel die luid muziek afspeelt. Een van de mannen begint mee te zingen met de nummers van Adele en Michael Jackson. Helaas heeft hij een verschrikkelijk accent en kan hij ook geen melodie houden, waardoor onze rust eigenlijk nog meer verstoord wordt dan door de luchtsirene die we een paar minuten eerder af hoorden gaan bij het industriegebied in de verte.

Zodra we onze broodjes op hebben, trekken we dan ook onze slippers aan en beginnen we aan onze wandeling over het strand. Het is geen bijzonder strand, zeker niet met de grote bedrijven op de achtergrond, maar het is heerlijk rustig. We komen één man met een hond tegen, maar verder is het strand helemaal verlaten.

Het verlaten strand

In de verte zien we verschillende industriegebieden, waarvan eentje met een grote rookpluim. Het andere gebied, zo ontdekken we later, blijkt al Duitsland te zijn.

Een van de industriegebieden

We lopen een flink stuk over het strand voor we omkeren en teruggaan naar de brug die ons naar het strand bracht. We gaan linksaf op de brug, zodat we een soort stadsmuur kunnen volgen die om Delfzijl heen ligt. Bij de Grote Waterpoort pauzeren we even om onze schoenen aan te trekken en natuurlijk om de poort op de foto te zetten. De poort werd al in 1833 gebouwd, in de jaren 70 gerestaureerd en is nog steeds in gebruik: bij hoog water worden de deuren gesloten om de stad te beschermen.

De Grote Waterpoort

Aan de andere kant van de poort is de jachthaven van Delfzijl. Er liggen wat bootjes aangemeerd en verderop ligt een groot containerschip, maar verder is er niet veel te zien.

Via de stadsmuur lopen we verder. We volgen de muur tot het einde, waar een schuin aflopend pad ons weer naar beneden brengt. Ook hier is een poort, de Kleine Waterpoort. Vroeger was dit een toegangspoort, maar nu zijn de deuren bedoeld om Delfzijl tegen hoogwater te beschermen.

We ontdekken dat we niet heel ver van het hotel vandaan zijn. Onderweg ernaartoe komen we langs een oude molen, die open is voor bezoek. Er is een expositie en bovenin is te zien hoe de molen vroeger gebruikt werd. Het is een echte oude molen met veel gekraak en veel stof. Helemaal bovenin zien we nog iets draaien: later ontdekken we dat de molenaar de wieken naar een zijkant van de molen gedraaid heeft.

Van de molen gaan we naar ons hotel, waar we even op de kamer van de gratis wifi gebruik maken om te kijken wat er in de buurt te doen is. Omdat we er niet heel veel wijzer van worden, verlaten we de kamer en halen we simpelweg een ijsje om in het zonnetje op te eten. Met het plan om een stukje te gaan rijden met de auto lopen we terug richting het hotel. Ineens zien we het VVV en we besluiten meteen binnen te stappen.

In het VVV worden we zeer vriendelijk geholpen. We krijgen advies en mogen foldertjes pakken. De vrouw raadt ons Appingedam aan, een plaatsje vlakbij Delfzijl waar de beroemde hangende keukens zijn. Het lijkt ons leuk en we nemen graag de folders met de plattegronden mee.

We verlaten het VVV en via een speels fonteinenpleintje lopen we naar het hotel om de autosleutel te halen. We stellen het navigatiesysteem in en vertrekken dan naar Appingedam.

Het fonteinpleintje in het centrum van Delfzijl

Het stadje is nog geen tien minuten rijden vanaf Delfzijl. We parkeren de auto en lopen een stukje over de Dijkstraat, de hoofdstraat van het stadje. Als we een bruggetje over het water op gaan, zien we inderdaad de beroemde hangende keukens: delen van huizen die boven het water gebouwd zijn zonder dat er een verdieping onder is.

De hangende keukens van Appingedam


Een paar minuten lopen we over de Dijkstraat voor we teruggaan naar de ijswinkel en daar op het terras aan het water gaan zitten met een drankje. Ondertussen hebben we uitzicht op de gebouwen van de hangende keukens. De schoorsteen van één van de gebouwen wordt met kabels tegengehouden om omvallen te voorkomen en beide gebouwen zijn duidelijk scheef. We vermoeden dat de aardbevingen waarover je de laatste tijd veel hoort er absoluut iets mee te maken hebben…

Na ons drankje lopen we verder over de Dijkstraat. We slaan af naar het kleine katholieke Nicolaaskerkje, dat tegenwoordig een restaurant is, en komen na een stukje lopen uit bij het plein met de Nicolaïkerk, een protestantse kerk.

De Nicolaaskerk

Naast de toren van de kerk is de maan al te zien, wat betekent dat we natuurlijk even onze fotocamera’s erbij pakken. Het hele pleintje spreekt ons verder aan: het is gezellig, er zijn mensen en het zonnetje schijnt er nog heerlijk bij.

Naast de toren is de maan te zien

Vanaf het plein lopen we nog verder, waarbij we ook nieuwbouw zien. Helaas lijken deze gebouwen ook al iets scheef te staan. Het doet ons beiden even nadenken over wat er speelt in Groningen. Onderweg naar Delfzijl zagen we al de tenten van de hongerstaking die gehouden wordt al protest tegen de gaswinning en het langzame afhandelen van de schadeclaims en als we naar de auto lopen, zien we zelfs een gebouw met barstjes erin. We zijn er even stil van, maar tegelijkertijd ook blij dat wij voor ons nieuwe huis gekozen hebben voor een aantal gas besparende maatregelen. We hopen dat meer mensen dat zullen doen, zodat ook toekomstige generaties nog kunnen genieten van de leuke stadjes in Groningen.

Met de auto gaan we terug naar Delfzijl, waar we even op de kamer bijkomen van het vele lopen dat we gedaan hebben voor we naar het restaurant van het hotel gaan. Omdat het zonnetje nog schijnt, nemen we plaats op het terras voor een heerlijke maaltijd. Het toetje eten we echter binnen op, aangezien het toch snel frisser wordt.

Terwijl we genieten van het heerlijke eten valt het ons op dat het alles behalve druk is. Er zitten wat plaatselijke mensen aan een biertje en aan het tafeltje naast ons zit een buitenlands stel dat waarschijnlijk ook in ons hotel verblijft. Ergens vinden we het raar: het is een prachtige zaterdagavond en er is nauwelijks iemand op straat. Is het misschien nog te vroeg?

We besluiten even terug te gaan naar de kamer. Rond een uur of negen kleden we ons warm aan en verlaten we, met onze camera’s, het hotel. Via de winkelstraat lopen we richting het strand. Nu ontdekken we dat de tijd niets met het avondpubliek te maken heeft: de straat is compleet uitgestorven. Bij een supermarkt zien we nog een groepje staan dat net klaar is met werken, maar verder komen we niemand tegen. Uitgaan is duidelijk niet de bezigheid die bovenaan het lijstje van de Delfzijlers staat.

Het strand is al net zo verlaten als het centrum. We zien dat het water zich nog verder weg heeft getrokken dan vanmiddag, waardoor je bijna naar Duitsland lijkt te kunnen lopen. De knipperende lichtjes van de windmolens geven echter aan dat het nog wel een stukje is.

Delfzijl by night

We proberen wat foto’s te maken met behulp van een prullenbak en bankje als statief. Twee keer moeten we even opzij stappen om een auto te ontwijken die van het Eemshotel vandaan komt, waar licht brandt om aan te geven dat er nog wel iets te doen is. Het grootste feest van het dorp lijkt echter in het water naast de dijk gehouden te worden: daar kwaken kikkers er vrolijk op los.

Aangezien we niet verder langs het strand kunnen lopen door een afzetting, keren we om en lopen we terug het centrum in. In de verte horen we wat muziek, waarschijnlijk van de evenementenhal in de haven. Het is, op de kikkers na, het enige levendige in het centrum, al komen we – als we bij de molen stilhouden voor foto’s – nog één iemand tegen.

De molen die we eerder vandaag bezochten

Als we terug zijn op de kamer, praten we nog een tijdje na over onze dag. Het was nooit onze bedoeling geweest om uitgebreid uit te gaan in Delfzijl, maar dat er zo weinig mensen op straat zijn op een zaterdagavond, vinden we echt opvallend. Delfzijl is op zich een leuk stadje en Appingedam zeker ook, maar het ontbreekt gewoon nog aan wat voorzieningen om echt toerisme te trekken. Desalniettemin vonden we het een erg leuke dag.

Morgen zullen we ook nog een dagje genieten van het noorden van ons land: dan willen we een bezoek brengen aan Borger, waar het grootste hunebed van Nederland is.

Tot morgen!