zondag 28 oktober 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 19

<-- Vorige dag

Vrijdag 3 augustus 2018

Vandaag staat de één na laatste grote rit op het programma: we rijden van Canmore naar Kelowna, wat volgens het navigatiesysteem een rit van zes uur en 33 minuten is.

We staan vroeg op, mede dankzij onze buurman, die om kwart over zes al luidruchtig aan het bellen is. Het blijkt nog een Nederlander te zijn ook, want we kunnen alles woord voor woord verstaan.

Nadat we gedoucht hebben en ons aangekleed hebben, ontbijten we op de kamer, terwijl we de laatste spullen inpakken. Als de auto ingeladen is, checken we uit, tanken we en vertrekken we voor 375 kilometer op de 1 snelweg. We rijden eerst richting Banff en Lake Louise voor we de provinciegrens oversteken naar British Columbia. Onderweg zien we nog steeds veel bergen en bos. We rijden ook veel over bergwegen en zien in de buurt van Field, vlakbij Golden, ineens drie steenbokken op de rand van de weg.

Op de 1 snelweg

Inmiddels is de tijd ook veranderd: we zijn teruggegaan naar negen uur tijdsverschil met Nederland in plaats van acht uur. Het grappige vinden we wel dat dit niet veranderde bij de provinciegrens, maar pas verderop in British Columbia.

De snelweg voert ons intussen door het Canadese Glacier National Park. Onderweg zijn er veel werkzaamheden, waardoor we af en toe moeten stoppen of langzamer rijden. Bij Rockgarden stoppen we even om te kijken wat het park te bieden heeft. Meteen merken we dat het een stuk frisser is. Met vestjes aan beginnen we aan de wandeling door Rockgarden. Het eerste stuk is een pad door het bos, dat een beetje regenwoudachtig is, waarna we letterlijk over de enorme rotsblokken mogen lopen.

Het wandelpad van Rockgarden

Het is een leuke en ook ietwat avontuurlijke wandeling tussen de rotsen door. We hebben ook nog even uitzicht op een prachtige bergtop met eeuwige sneeuw voor er weer wolken voor schuiven.

Uitzicht op de berg

Van Rockgarden gaan we naar de stop Hemlock Grove. Hier loopt een steigerpad door het bos, waarbij we een omgevallen boom zien. Het is wel leuk om te zien, maar niet heel bijzonder.

Hemlock Grove

We rijden door en verlaten Glacier National Park alweer. Het park gaat bijna meteen over in Mount Revelstoke National Park. Ook hier besluiten we even te stoppen. Het wordt de stop Skunk Cabbage, waar ons een bijzondere wandeling tussen planten met gigantische bladeren door wordt beloofd. Eerlijk is eerlijk: we zien de planten met gigantische bladeren, maar het zijn wel gigantisch verlepte bladeren die eigenlijk heel zielig zijn om te zien. Als we dan ook nog eens komen bij een plekje met planten die lijken op het onkruid in de tuin van mijn ouders, is de meligheid compleet. Wat een verschrikkelijke stop!

Skunk Cabbage

Nadat we het hele pad weer teruggelopen zijn – we konden uiteraard niet gewoon een rondje lopen, want een deel van het pad was afgesloten wegens werkzaamheden – besluiten we maar gewoon door te rijden naar Kelowna. We komen eerst in het dorpje Revelstoke. Het is niet zo’n groot dorpje, maar door alle stoplichten duurt het wel even voor we het dorp weer uit zijn.

De route gaat verder over de 97A snelweg, die langs verschillende meren gaat. Bij een tankstation wisselen we van chauffeur en beginnen we aan het laatste stuk van de rit. We rijden door Lake Country, waarbij we verschillende dorpjes tegenkomen. In elk dorpje komen we het ene na het andere verkeerslicht tegen, waardoor het allemaal een stuk langzamer gaat dan de afstand zou doen vermoeden. Zo’n zeven kilometer voor Kelowna wordt het ook een stuk drukker en begrijpen we de lichten iets beter.

Het hotel is makkelijk te vinden: het ligt aan de hoofdweg. We checken in, waarbij ze graag ons adres willen weten. Van mij mag het en ik geef zonder aarzelen ons volledige adres in Nederland. Nadat ze ons twee tellen aangestaard hebben, is het: “Laat maar…”

We krijgen kamer 227 toegewezen, een kamer met uitzicht op het zwembad. We proberen eerst even wat berichtjes naar Nederland te sturen, maar de wifi is zo waardeloos dat we het opgegeven. Aangezien het nog geen etenstijd is, pakken we onze zwemspullen voor een duik in het zwembad. Het water van het zwembad zelf is iets aan de koude kant, maar het bubbelbad is prima op temperatuur.

Uitzicht op het zwembad (foto gemaakt met telefoon)

Ongeveer een uurtje later kleden we ons om en gaan we op zoek naar een restaurant voor het avondeten. Het wordt uiteindelijk een Chinees buffetrestaurant, waar we zeer lekker eten. Na het eten lopen we nog even een rondje, waarbij we even kijken in de grote Toys R Us speelgoedwinkel en in een dierenwinkel.

Uiteindelijk gaan we terug naar de kamer om nog even lekker te ontspannen voor onze laatste rit van morgen. We horen wel wat geluid bij het zwembad vandaan komen, maar na tien uur wordt dit gelukkig minder. We willen namelijk wel uitgerust beginnen aan onze laatste vierhonderd kilometer, die ons terug zullen brengen naar Vancouver, de stad waar onze prachtige reis begon.

Tot morgen!

Lees verder: Dag 20



woensdag 24 oktober 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 18

<-- Vorige dag

Donderdag 2 augustus 2018: Canmore (Banff)

Gisteren werden we enigszins overvallen door de enorme drukte bij Lake Louise en Moraine Lake, twee bekende meren bij Banff National Park. Vandaag hopen we iets rustigere plekken te vinden, bijvoorbeeld bij Cave and Basin en de Vermilion Lakes.

We staan rond half acht op om te douchen. Dit is nog even een uitdaging, want de douche is wat ingewikkelder dan we verwacht hadden met twee verschillende draaiknoppen op elkaar en een ringetje dat je uit de kraan moet trekken. Het lukt ons uiteindelijk om warm water uit de douche te krijgen en dan blijkt het een prima douche te zijn.

Nadat we ons aangekleed hebben, lopen we naar de Subway aan de overkant van het hotel om ontbijt te halen. Onderweg zien we dezelfde schattige konijntjes als gisteravond. We halen een broodje en iets te drinken en gaan dan terug naar de kamer. Na het ontbijt pakken we de spullen en gaan we op weg.

Als eerste rijden we naar het dorpje Banff voor Cave and Basin. Dit is een grot met daarin een geiserbassin en buiten is er ook nog een geiserbassin. Ook kun je er wandelen. Omdat we nog vroeg zijn, is het er nog heel rustig en kunnen we op ons gemak het bassin in de grot bekijken. We vinden het wel heel leuk om zo’n bassin in een grot te zien, zeker met de luchtbelletjes die af en toe boven komen als teken van ondergrondse activiteit.

Het bassin in de grot

Buiten is een ander geiserbassin. Overal wordt gewaarschuwd dat je het water vooral niet aan mag raken, omdat er piepkleine, bedreigde slakjes in zitten. Met heel goed kijken, kunnen we inderdaad de zwarte stipjes van de slakken zien.

Het buitenbassin

De slakjes

We lopen een stukje door het gebouw bij het buitenbassin, waarbij we nog een mooi uitkijkpuntje over de bergen hebben. Ook lopen we de Discovery Trail, een pad dat iets omhoog gaat naar een aantal andere thermische bronnen. Eentje doet ons wat meer aan een moeras denken, bij een ander zien we ook weer heel veel slakjes.

Uitkijken over de bergen

Vanaf de hoogste thermische bron gaan we terug naar beneden. We slaan linksaf, waar ook een pad is. Na een stuk gelopen te hebben, voelen we ons toch een beetje ongemakkelijk. We zijn de enigen die op het pad lopen, het bosgebied links van ons is beschermd gebied waar niemand mag komen en overal staan grote waarschuwingsborden voor beren. Omdat we ook geen bezienswaardigheden tegenkomen, keren we om en gaan we terug naar de auto.

Met de auto rijden we het centrum van het dorpje Banff in. We parkeren de auto en gaan lopend verder door de straatjes met souvenirwinkels en restaurants. Alle straten zijn vernoemd naar dieren die in de omgeving voorkomen. Dit staat ook met een afbeelding aangegeven op de hoek van de straat.

Straatnaambord op de stoep

We bekijken een aantal winkeltjes, die eigenlijk allemaal hetzelfde verkopen, en eten een broodje als lunch bij een klein restaurantje. Dan gaan we terug naar de auto en rijden we richting de Vermilion Lakes. Langs deze meren loopt een weg van iets meer dan vier kilometer, die we eerst helemaal af rijden. Op de terugweg stoppen we een paar keer bij de meren, die niet zo blauw zijn als Lake Louise en Moraine Lake, maar voor ons wel meer op een natuurgebied lijken dan op een toeristische attractie.

Een van de Vermilion Lakes

Na een stop bij het laatste meer gaan we terug naar de snelweg en nemen we de afslag naar Lake Minnewanka. Hier wordt voor het eerst ons toegangsbonnetje gecontroleerd. Via een bergweg rijden we naar boven. Onderweg komen we weinig verkeer tegen, maar op de parkeerplaats bij het meer is het weer erg druk. We weten gelukkig een parkeerplaatsje te vinden en gaan lopend naar het meer.

Vermilion Lakes

Lake Minnewanka blijkt een prachtig uitgestrekt meer te zijn, maar is helaas ook weer heel druk met boten. Er varen kano’s op het meer, kleine motorboten en zelfs boten die complete maaltijden aanbieden. We lopen door naar de zijkant van het meer, waar het iets rustiger is, maar waar we wel weer bedelende eekhoorns zien. Ook valt het ons op dat er overal picknicktafels staan, iets dat we ook niet helemaal bij een beschermd natuurgebied vinden passen.

Lake Minnewanka

We volgen een bospaadje richting Stewart Canyon, een ravijn met een rivier richting Lake Minnewanka. Nadat we wat foto’s gemaakt hebben, gaan we terug naar Lake Minnewanka, waar we even praten met twee rangers. Zij zijn heel positief over de mogelijkheid om dieren te zien en melden dat er zelfs vanochtend nog een beer de weg overgestoken is, maar aangezien ze ondertussen druk zijn met het bestellen van hun friet voor het avondeten via hun walkietalkies, komen ze niet heel geloofwaardig over.

Stewart Canyon

Omdat we wel klaar zijn met de drukte en het toeristische karakter van Lake Minnewanka, gaan we terug naar de auto en beginnen we via een andere route aan de rit terug naar het hotel. Hier zien we toch nog wat wildlife: langs de kant van de weg lopen een paar steenbokken.

Een van de voorbij lopende steenbokken

Via de snelweg gaan we terug naar Canmore, waar we bij een supermarktje alvast ontbijt voor morgenochtend halen. Na nog een ijsje gehaald te hebben, gaan we terug naar het hotel. Daar zitten we op de parkeerplaats voor onze kamer nog even lekker buiten voor we gaan kijken waar we kunnen avondeten. Het wordt Green Chili’s, een Indisch restaurant. Wat we allebei leuk vinden, is dat het eens een keer iets heel anders is dan de normale burger/friet/pizza-maaltijden en bovendien smaakt het nog prima ook.

Na het eten lopen we langs de konijntjes, die weer lekker op het gras zitten, terug naar de kamer. Om te ontspannen, gaan we nog even naar het bubbelbad – het enige zwembad van het hotel. Het is wel een bijzonder bubbelbad, want terwijl je in het water zit, kijk je uit op de bergen.

Als we weer terug zijn bij de kamer houden we de deur lekker open voor wat frisse lucht. Het wordt echter wel erg fris, wat alles te maken heeft met een enorme hoosbui die we prachtig onze kant op kunnen zien komen. We vinden het niet erg: liever nu regen dan morgen, als we weer zo’n zesenhalf uur in de auto mogen zitten richting Kelowna.

De regen die onze kant op komt

Tot morgen!

Lees verder: Dag 19



zaterdag 20 oktober 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 17

<-- Vorige dag

Woensdag 1 augustus 2018: Pincher Creek --> Canmore

Na de rustdag van gisteren staat er vandaag weer een lange dag op het programma. We rijden naar Banff, waar we de populaire meren willen bezoeken.

We staan vroeg op, douchen, kleden ons aan en gaan dan naar beneden voor het ontbijt. Als we voldoende gegeten hebben, gaan we terug naar de kamer om tanden te poetsen en de laatste spullen in te pakken. De volgende stap is het inladen van de auto en het uitchecken bij het hotel. Hierbij blijkt er iets fout te zijn gegaan. Normaal gesproken wordt er bij het inchecken een creditcard gevraagd als borg. Hier wordt een bedrag op gereserveerd, dat – als er geen extra kosten blijken te zijn – vrijgegeven wordt na het uitchecken. Als we nu uitchecken, blijkt echter dat het complete bedrag van het verblijf afgeschreven is. Dit klopt niet, want de hotelreservering is al betaald bij het complete pakket van onze reis. Na enig heen-en-weer gepraat wordt beloofd dat het bedrag teruggestort wordt op de creditcard.

We verlaten het hotel met het voornemen de creditcardrekening goed in de gaten te houden. Nu willen we eerst weer genieten van onze dag. We starten de auto en gaan op weg richting Banff. Dit houdt in dat we eerst door een groen heuvellandschap rijden. Langzaam gaat de weg iets omhoog. Ineens zie ik wat witte vlekken langs de kant van de weg die verdacht veel op sneeuw lijken. Mijn verloofde twijfelt nog een beetje, maar iets verderop is het meer dan duidelijk: er ligt sneeuw op de weg!

Sneeuw onderweg

De weg ligt gelukkig niet zo onder de sneeuw dat we niet meer door kunnen rijden. Het is ook maar een kort stukje waar de sneeuw ligt, nog geen halve kilometer verderop is er al geen sneeuwvlok meer te bekennen. We rijden sneeuwvrij door naar het dorpje Longview, waar we even stoppen. We kiezen helaas net het verkeerde tankstation uit: het toilet is alleen gereserveerd voor betalende klanten. Pas als we een flesje cola gekocht hebben, krijgen we een sleutel van het toilet, die we ook weer in moeten leveren bij de balie.

Voor we doorrijden, wisselen we even van chauffeur. We volgen de route naar snelweg 1, de Trans Canada Highway. Als we de oprit nemen en in willen voegen, heb ik het idee dat we terug zijn in Nederland qua rijgedrag: het verkeer raast voorbij alsof wij stilstaan met onze negentig kilometer per uur (de maximumsnelheid) en ik word er nauwelijks tussen gelaten om in te voegen. Dit ben ik met mijn Citroën C1 wel gewend, maar met onze grote Dodge Charger is dit toch iets nieuws!

Ik ben dan ook blij als we bij Banff komen en we bij het Visitor Center weer van chauffeur kunnen wisselen. We merkten op de snelweg al dat het hier een stuk drukker is en hoe verder we rijden, hoe drukker het wordt. Bij de ingang van Banff National Park moeten we dan ook even wachten voor we de toegang voor het park kunnen betalen. Een toegangskaartje krijgen we in de vorm van een bonnetje dat we op de voorruit moeten plakken.

Met de bonnetje keurig opgeplakt kunnen we verder. Het Canadese nationale park blijkt al snel heel anders dan de Amerikaanse parken. Daar heb je een weg die door het park gaat met stopplaatsen, hier rij je over de snelweg tussen de bomen door. Het zal ongetwijfeld ook met de grootte van Banff National Park te maken hebben, maar het geeft ons al minder een nationaal park gevoel.

Over de snelweg rijden we richting de grote meren, terwijl we links en rechts van ons de Rocky Mountains zien. Hoewel we het nationale park gevoel missen, is het een schitterende snelweg om op te rijden. We mogen er ook een flinke tijd op rijden, want vanaf de toegangspoortjes is het nog een rit van ruim zestig kilometer naar Lake Louise.

Omdat we weten dat Lake Louise het populairste meer is van Banff National Park is ons plan om eerst Moraine Lake te bezoeken. Dit is een meer vlakbij Lake Louise dat nog mooier schijnt te zijn en rustiger. Dit hopen we ook, want overal langs de snelweg zien we al borden dat alle parkeerplaatsen bij Lake Louise vol zijn. Helaas blijkt Moraine Lake al net zo druk: de afslag naar het meer is zelfs helemaal afgesloten, omdat de parkeerplaats vol is. We rijden maar een stukje door, niet wetend wat we nu moeten doen. Ineens komen we in de buurt van Lake Louise. We kunnen niet echt keren, dus rijden we het dorpje bij Lake Louise in en volgen we de route naar het Château, een hotel naast het meer. Op een parkeerplaats vlakbij het hotel vinden we gelukkig een plaatsje om de auto neer te zetten.

We pakken onze spullen en gaan lopend richting het meer, ondertussen mensen ontwijkend. Als we bij het meer staan, weten we eigenlijk niet wat we moeten zeggen. We zien de bergen met wat sneeuw, een heel blauw meer… en minstens duizend mensen die het proberen te fotograferen. Met een beetje heimwee denken we terug aan ons bezoek aan de Painted Hills: een prachtig stukje natuur, maar ook zo ontzettend rustig. Het lijkt heel ver weg nu we hier zo staan!

Lake Louise

Bijna alsof het verplicht is, maken we foto’s van het meer. We vinden Lake Louise echt wel mooi, maar de drukte staat ons gewoon heel erg tegen. Ook storen we ons aan de vele kano’s op het meer. Als het meer beschermd natuurgebied is aangezien het bij een nationaal park hoort, waarom mag het dan zo intensief gebruikt worden?

Kano's op het meer

Door de moeite die het ons gekost heeft een parkeerplaatsje te vinden, hebben we nog geen zin om alweer terug te gaan. We bekijken de borden even en zien dat er een wandeling is naar Mirror Lake. Zou dat misschien iets rustiger zijn? We besluiten de wandeling te doen… niet wetend dat het drie kilometer schuin omhoog lopend pad is…

Als we al een flink stuk geklommen hebben, komen we op een punt waar we uitzicht hebben op Lake Louise. Door de rust om ons heen en de bomen erbij vinden we dit al een veel mooier plaatje dan beneden.

Uitzicht op Lake Louise

We lopen door en moeten ineens wachten op overstekende paarden. Het is een groep, die onder leiding van een gids te paard de berg op gaat. De paarden zijn heel gespierd, maar hebben duidelijk ook moeite met het steile en onregelmatige pad.

Na bijna drie kilometer steil omhoog gelopen te hebben, komen we eindelijk bij Mirror Lake aan. Het is een klein meer met zulk stil water dat het een spiegel voorstelt. Mijn verloofde loopt nog een rondje om het meer, ik hou intussen de eekhoorn in de gaten die brutaal dichterbij komt. Wat me opvalt, is dat het beestje totaal niet bang is voor mensen. Hij gaat zelfs bedelend voor iemand staan die een banaan eet. Het is een complete wereld van verschil met de eekhoorns die we bijvoorbeeld bij Lava Lands zagen: zij waren nog echt heel natuurlijk schuw, deze dieren lijken bijna op tamme eekhoorns.

Mirror Lake

Eekhoorn bij Mirror Lake

Vanaf Mirror Lake is het – volgens een bord – nog maar achthonderd meter naar Lake Agnes. Aangezien we nu al zo ver zijn gekomen, vinden we dat het laatste stukje er ook nog wel bij kan. Natuurlijk is dit pad net zo steil als het eerste stuk en om het nog makkelijker te maken, moeten we af en toe over onregelmatige rotsen en takken…

Uiteindelijk bereiken we dan toch heelhuids Lake Agnes, een groter meer met ook vrij spiegelend water. We zitten een tijdje bij het meer, dat – ondanks de aanwezige mensen – iets vredigs heeft. Zelfs als het begint te spetteren, blijven we zitten. Iets verderop, in de buurt van het oude theehuis, zien we opnieuw eekhoorns die al net zo tam lijken als het eekhoorntje bij Mirror Lake.

Lake Agnes

Voor we aan de wandeling terug naar beneden beginnen, maken we even gebruik van de toiletten die er staan. Daar krijgen we snel spijt van: wat een enorme stank! We begrijpen dat het schoonmaken zo bovenop een berg lastig is, maar dit is wel heel erg!

Als we weer een beetje bekomen zijn van de lucht, beginnen we aan de wandeling naar beneden. We starten rustig: we stoppen nog even voor een foto van een watervalletje vlak onder Lake Agnes en als de paarden die we eerder zagen, stoppen voor een rustpauze, moet ik er natuurlijk even naartoe om er eentje te aaien.

Watervalletje

Dan beginnen we echt aan de ruim drie kilometer terug naar beneden. Eigenlijk vinden we het naar beneden lopen nog vervelender dan naar boven lopen: we voelen het flink aan onze kuiten en knieën. Onderweg passeren we diverse keren Japanners met rinkelende belletjes aan hun rugzak om beren te verjagen. Ze lijken niet te begrijpen dat met zo veel mensen hier er geen beer is die dichterbij zal komen.

Na wat een eeuwigheid lijkt, zijn we terug beneden. Inmiddels is het al tegen vijven en hopen we dat het misschien iets rustiger is bij Lake Louise. Dit blijkt niet het geval: het is nog net zo druk als eerst. We lopen terug naar de auto en rijden weg. Als we bij de afslag voor Moraine Lake komen, zien we dat die nu open is. We besluiten er dan ook maar meteen naartoe te gaan, we zijn er nu toch!

Bij Moraine Lake is het iets makkelijker om een parkeerplaats te vinden. Vanaf de parkeerplaats lopen we naar het meer, waar het ook druk is. Opnieuw vinden we het meer wel mooi, maar de drukte staat ons gewoon tegen. We kijken rond en zien hoe mensen over de boomstammen aan het begin van het meer proberen te lopen. Dit mislukt natuurlijk regelmatig en verschillende mensen krijgen een nat pak.

Veilig poseren voor de boomstammen bij Moraine Lake

We lopen iets naar de zijkant van Moraine Lake, waar we in iets meer rust foto’s kunnen maken. Omdat we al een flinke wandeling gemaakt hebben vandaag en omdat het later en frisser wordt, besluiten we het meer niet verder te verkennen, maar om terug te gaan naar het hotel.

Moraine Lake

Terug bij de auto stellen we het navigatiesysteem in naar ons hotel, dat in Canmore ligt, een plaatsje naast Banff. Dit betekent nog ruim anderhalf uur rijden. Onderweg vallen er wat druppels, maar de regen zet niet echt door.

In Canmore checken we om iets over zevenen in bij het hotel, waar de receptioniste Nederlands blijkt te spreken. We krijgen kamer 105 toegewezen. Na een snelle uitpakronde gaan we op zoek naar een restaurant voor het avondeten. Omdat het al later is en we allebei trek hebben, kiezen we opnieuw voor Boston’s Pizza. De pizza’s die we nemen, zijn prima, maar het drinken is weer een ander verhaal. Omdat de limonade van de vorige keer zo zoet was, kies ik nu voor Sprite. Helaas is dit gemaakt van bruisend kraanwater, waardoor het drankje een erg chloorachtige smaak heeft. Als de serveerster er later ook nog gewoon water bij gooit, ben ik wel klaar met het drankje.

Wat we buiten het restaurant zien, vrolijkt me weer iets op: er lopen een heleboel kleine konijntjes. Ze zijn goed schuw: als iemand te dichtbij komt, schieten ze weg onder een grote struik.

Konijntjes bij het restaurant

We gaan terug naar ons hotel, waar we een plan voor morgen maken. Dan hebben we namelijk ook nog een dag om Banff en de omgeving te bekijken. We zijn benieuwd, want hoewel beide meren mooi waren, hopen we echt dat we morgen wat rustigere plekken kunnen vinden.

Tot morgen!

Lees verder: Dag 18






woensdag 17 oktober 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 16

<-- Vorige dag

Dinsdag 31 juli 2018: Pincher Creek

Gisteren zijn we de grens van de Verenigde Staten en Canada weer overgestoken en zijn we terug in Canada gekomen. Vandaag hebben we daar een vrije dag in het plaatsje Pincher Creek.

Omdat we een vrije dag hebben, slapen we lekker uit. De komende dagen hebben we nog een paar flinke ritten op het programma staan, dus het is belangrijk voor ons om even bij te komen. Wat ook fijn is, is dat het ontbijt inbegrepen is en dat we dus gewoon naar beneden kunnen gaan om te ontbijten. Het is weer een prima ontbijt met een wafelmaker, bagels en brood om te roosteren, verschillende soorten jam en sap, gekookte eitjes, pancakes, bacon en koffie.

Na het ontbijt gaan we terug naar onze kamer om op ons gemak te douchen en aan te kleden. Vervolgens checken we even de plattegrond van Pincher Creek voor we beginnen aan de wandeling naar het centrum. We merken al snel dat mensen hier niet gewend zijn om te wandelen: de stoep is namelijk een grindpad door een strook gras naast de weg…

Pas als we bij het centrum van Pincher Creek komen, verschijnt er meer stoep. We komen uit bij Main Street, de hoofdstraat van het dorpje. Hier en daar zien we wat muurschilderingen die het oude Wilde Westen voor moeten stellen. We lopen een stukje over Main Street, waarbij we onder andere een dierenwinkel zien en een grote souvenirwinkel, waar we nog een memoblokje kopen met een plaatje van beren erop. Hoewel we weten dat het lastig zal zijn, hopen we nog steeds een beer te zien tijdens onze reis.

Van de souvenirwinkel gaan we door naar Kootenai Brown Pioneer Village. Dit is eigenlijk de enige attractie van Pincher Creek. Het is een nagebouwd pioniersdorpje met allerlei verschillende gebouwtjes. De toegang van 12 dollar per persoon lijkt ons eerst heel hoog, maar na het bezoek vinden we het allebei wel het geld waard geweest.

Als we betaald hebben, krijgen we een plattegrond van het dorpje en kunnen we naar buiten. We lopen onder een poortje door, alsof we terug gaan in de tijd, en staan dan ineens oog in oog met het einde van de negentiende eeuw. Links van ons staat een oude treinlocomotief. We kunnen naar binnen en zien verschillende herinneringen aan de Canadian Pacific Railway.

In de locomotief

Het volgende gebouwtje is een oud schooltje. Allebei vinden we het erg leuk om de ouderwetse boeken te zien, de krijtbordjes en de oude kaarten. Ook hangt er een diploma van iemand: hij heeft zijn schoolopleiding succesvol afgerond na het doorlopen van de tweede klas van de middelbare school…

Het oude schoolgebouw

We lopen van het schooltje door naar het volgende gebouwtje, dat een oude kerk is. Voorin ligt een gebedenboek, waarin we het ‘Onze Vader’ in het Latijn zien staan. Dat vinden we wel heel leuk en bijzonder om te zien.

Het 'Onze Vader' in het Latijn

Na de kerk bekijken we één voor één de andere gebouwtjes van het dorp, 27 in totaal. Sommige gebouwtjes stellen huizen van mensen voor, compleet met oude fornuizen, bedden en schommelstoelen. Andere gebouwtjes zijn schuren of winkeltjes. Zo zien we onder andere een smidswinkel met oude gereedschappen. Bij één gebouwtje schrikken we als we naar binnen gaan: er zit een pop aan een tafel die zo echt lijkt dat je denkt dat er een mens zit. Het is het gebouw van de Canadese politie, compleet met gevangen boef.

Canadees politiebureau

Er is ook een oude garage in het dorpje. In de garage is een oudere man aanwezig, die zelf de oude auto’s weer opknapt. Als hij merkt dat mijn vriend (of eigenlijk moet ik nu zeggen: mijn verloofde) interesse heeft in de oude auto’s, laat hij ons de hele garage zien met alle oude auto’s die er staan. Mijn interesse gaat echter naar iets anders: boven de deur hangt een poster die reclame maakt voor de eerste vaart van de Titanic. Volgens de oudere man is het een originele poster, die uit zijn familie komt.

Oude Titanic reclameposter

We kijken nog in het grootste gebouw van het dorpje, dat van de notaris is, en in een nagebouwde winkel. Hier zien we nog iets anders van de Titanic, namelijk een kalender met tekeningen van de bekende Titanic tekenaar Ken Marshall.

Titanic kalender

Het laatste gebouw dat we bekijken, is de middelbare school van het dorpje. Het is vooral een school voor meisjes, die leren om kleding te maken. Later horen we dat het gebouw tegenwoordig ook nog gebruikt wordt voor workshops voor basisschoolleerlingen.

Meisjesschool van vroeger

We verlaten het dorpje en lopen terug naar Main Street. Daar gaan we bij het Harvest Coffee House naar binnen om te lunchen. We krijgen zelfgemaakte bessenlimonade, die heerlijk verfrist, en een prima sandwich die meer dan voldoende vult.

Met goed gevulde magen lopen we nog een tijdje door het dorpje voor we terug gaan richting het hotel. Ineens worden we aangesproken door een oudere mevrouw in een scootmobiel, die de feloranje broek van mijn verloofde wel interessant vindt. “De kleur van Nederland,” zegt ze in het Engels, waarop wij vertellen dat we uit Nederland komen. De vrouw begint nu in het Nederlands te praten, want ze blijkt oorspronkelijk uit Nederland te komen. Zesenzestig jaar geleden is ze naar Canada gekomen, maar ze spreekt nog steeds redelijk Nederlands. Ze blijkt ook nog eens te weten waar we precies in Nederland wonen, want vroeger kwam zij ook in die omgeving.

Na deze bijzondere ontmoeting keren we terug naar het hotel, waar we onze spullen neerleggen en lege rugzakken meenemen om boodschappen te doen bij de Walmart. Als we weer terug zijn, trekken we onze zwemkleding aan en vermaken we ons een tijdje bij het zwembad met de glijbaan.

We vermaken ons prima met glijbaan!

Aan het einde van de middag gaan we weer naar onze kamer, waar we ons omkleden voor het avondeten. We kiezen vanavond voor Boston’s Pizza, aangezien we geen trek hebben in weer een burger. Bij het restaurant krijgen we een heerlijke salade vooraf en een lekkere pasta als hoofdgerecht. Alleen mijn limonade is wat minder: die is zo zoet dat de vullingen spontaan uit je kiezen vallen…

Omdat we nog iets vergeten waren bij het boodschappen doen, lopen we na het eten nog een keertje terug naar de Walmart. Bij het afrekenen krijgen we een zeer vrolijke caissière die haar hele dagverslag over ons uitstort en grapjes maakt over het bedrag dat we moeten betalen. Blijkbaar is het bedrag een bijnaam voor bepaalde drugs. We vragen maar niet hoe ze het weet…

We verlaten de Walmart en gaan snel terug naar het hotel, want er komt een flink donkere lucht aan. Op onze kamer houden we het in de gaten en zien we het steeds donkerder en donkerder worden. Opeens komen er een paar hertjes voorbij gerend. We schrikken er eigenlijk een beetje van: is het weer zo erg dat de dieren ervoor vluchten? We blijken echter op het goede plekje te zitten, want we zien alleen in de verte wat onweersflitsen, maar het komt niet dichterbij. Net als we denken dat het los gaat barsten, drijft de donkere lucht een andere kant op en wordt het weer helderder. Wel blijft het flink waaien.

Dreigende lucht bij de Walmart

Terwijl de wind buiten tekeer gaat, programmeren wij vast het navigatiesysteem voor morgen. Dan hebben we weer een lange dag voor de boeg: we gaan namelijk richting Banff, waar we het populaire Lake Louise hopen te bezoeken.

Tot morgen!

Lees verder: Dag 17



vrijdag 12 oktober 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 15

<-- Vorige dag

Maandag 30 juli 2018: Missoula --> Pincher Creek

Vandaag is alweer onze laatste dag in de Verenigde Staten. Na een bezoek aan Glacier National Park steken we de grens over en gaan we terug naar Canada.

We staan vroeg op, douchen en kleden ons aan en gaan dan naar beneden voor het ontbijt, want dat is wederom inbegrepen. Het is ook weer een prima ontbijt met keuze uit brood, bagels, muffins, omeletjes, worstjes en yoghurt. Er is ook een mogelijkheid om zelf wafels te bakken. Omdat we deze vakantie nog geen wafels op hebben, besluiten we er eentje te delen. Terwijl we wachten, worden we aangesproken door een Amerikaanse man. Het wordt een gezellig gesprek en als we weggaan, krijgen we zelfs nog een kaart van de staat Montana van hem waarop hij plekken van Glacier National Park heeft omcirkeld die we echt moeten zien.

Na de man bedankt te hebben, gaan we op weg. Het eerste gedeelte van de rit is vervelend: er zijn veel werkzaamheden en een aantal vrachtwagens en auto’s maken het rijden er niet leuker op. We kunnen merken dat we dichter in de buurt van Canada komen, waar de rijstijl wat Europeser is. In de rest van de Verenigde Staten hebben we nooit last gehad van vervelend verkeer, daar rijdt iedereen heel beschaafd en rekening houdend met elkaar.

In het plaatsje Bigfork stoppen we even bij een supermarkt voor een paar laatste boodschappen. Ook wisselen we hier van chauffeur, want ik moet even bijkomen van het vervelende stuk rijden. Als we weer doorrijden, wordt het landschap langzaam wat bergachtiger. Uiteindelijk komen we bij de ingang van Glacier National Park, waar we voor de laatste keer deze vakantie onze jaarpas mogen laten zien. Deze is namelijk niet geldig in Canada.

Met een plattegrond van het park beginnen we aan de rit over de Going-to-the-Sun Road, de hoofdweg van het park. De weg loopt langs Lake McDonald, een heel groot meer. Bij een parkeerplaatsje stoppen we even, zodat we naar het water toe kunnen lopen. Nu zien we pas goed hoe helder het water is. We durven het aan om met onze voeten in het water te gaan, maar verder ook niet: het water is namelijk best koud!

Lake McDonald

Iets verderop stoppen we opnieuw. Vanaf deze stopplek hebben we uitzicht op een riviertje achter de bomen en op de bergtoppen met gletsjers. Heel veel auto’s rijden de plek voorbij, niemand lijkt door te hebben hoe rustgevend de plek is.

Een van de gletsjers van het park (wat er nog van over is)

We blijven een tijdje genieten voor we verder rijden. Onderweg zien we een waterval, waar de weg overheen is gelegd. We passeren Avalanche Creek, een groot stoppunt, waar het heel druk is. We rijden dus door, hoger en hoger de berg op met ook nog een scherpe U-bocht. Iets verderop zien we aan de linkerkant Weeping Wall, een bergwand waar het water langs omlaag loopt, waardoor het net lijkt alsof de berg huilt.

Waterval bij de weg

Weeping Wall

Inmiddels is het uitzicht over het dal heel mooi geworden, omdat we flink hoog zitten. De weg kronkelt zich verder omhoog naar Logan Pass, het hoogste punt van de route. Het is ook het drukste punt: de parkeerplaats bij het Visitor Center is helemaal vol. Langzaam rijden we door en uiteindelijk vinden we anderhalve kilometer verderop een parkeerplaatsje. We besluiten eerst even te lunchen en pakken de spullen uit de kofferbak. Net als we het eerste broodje willen nemen, schiet er een steenbok uit de bosjes. Hij haast zich over de weg en loopt dan rustig langs de berg omhoog. Het is een heel mooi gezicht!

Uitzicht over het dal

De steenbok

Zonder verdere onverwachte gasten eten we onze broodjes op. Dan kijken we nog even bij Lunch Creek, een riviertje dat omlaag stroomt. Ook dit water is prachtig helder en heerlijk koel. In de struiken zit nog een eekhoorntje, maar net als ik een foto wil maken, schiet hij weg, waardoor ik alleen een foto heb van groene struiken…

We kijken nog bij de waterval, die hoort bij het riviertje van Lunch Creek, voor we verder rijden. De weg gaat nu omlaag, wat goed is voor de benzine. Toen we net aan het klimmen waren, liep die namelijk schrikbarend snel terug, maar nu lijkt het erop dat we moeiteloos de uitgang van het park kunnen halen.

De waterval bij Lunch Creek

Als we al een flink stuk gedaald hebben, komen we bij het Saint Mary Lake. Het is een groot meer met prachtig blauw water. Bij een parkeerplaatsje stoppen we even om foto’s te maken. In het meer zien we nog een klein eilandje liggen, verder is het helemaal glad. We vinden het allebei zo mooi dat we grappen dat we Lake Louise (een bekend meer met blauw water in Canada) straks wel over kunnen slaan.

Saint Mary Lake

We moeten nu het park toch echt verlaten. We rijden naar de uitgang en zoeken dan snel een tankstation op. Ook geven we onze laatste Amerikaanse dollars uit aan wat flesjes drinken en een kaart voor we richting de Canadese grens gaan.

Ons navigatiesysteem stuurt ons via de toeristische route. Dit betekent dat we de 17 weg volgen naar de grens, een route die langs Glacier National Park loopt en een stukje door Waterton National Park gaat, de Canadese kant van het park. Omdat het maar een klein stukje is, hoeven we geen toegang te betalen.

Uiteindelijk komen we bij de grens. Er staat een grenspaal en vanaf de paal loopt er een lijn dwars door het bos om aan te geven waar de grens is. We moeten wachten tot we bij de douane mogen komen. Hier wordt ons paspoort gecontroleerd en moeten we enkele vragen beantwoorden. De douanebeambte wordt na het officiële gedeelte iets vriendelijker en kletst nog even met ons over Nederland. Dan krijgen we de paspoorten terug en zijn we weer terug in Canada.

De grens

In eerste instantie verschilt het landschap niet veel met dat van de Verenigde Staten. We rijden door een groen berglandschap, al zien we wel meer boerderijen dan in de VS. Langzaam worden de bergen meer heuvels en verdwijnen de echte bergen naar de achtergrond. Hier en daar zijn grote boerderijen te zien met koeien die grazen in de weilanden ernaast.

Via een industriegebied komen we het dorpje Pincher Creek binnen, waar we twee nachten zullen slapen. Het hotel blijkt naast de Walmart te zitten. We checken in en brengen onze spullen naar kamer 202. Vervolgens gaan we naar het A&W restaurant dat naast het hotel zit, waar ze reclame maken voor een nieuwe vegetarische burger. Die moet ik natuurlijk even uitproberen!

Na het eten, dat prima heeft gesmaakt, lopen we een rondje door de Walmart voor we terug gaan naar het hotel. We besluiten nog even te gaan zwemmen en vermaken ons helemaal prima als blijkt dat het zwembad een waterglijbaan heeft. Op de tijd hoeven we niet echt te letten: morgen blijven we in Pincher Creek, er staat geen rit op het programma. Bovendien hebben we besloten om morgen ook echt even rustig aan te doen voor we aan het laatste deel van onze reis beginnen. Het is namelijk vanaf Pincher Creek nog een kleine 1200 kilometer naar Vancouver, dus we hebben nog wel even te gaan!

Tot morgen!

Lees verder: Dag 16



zondag 7 oktober 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 14

<-- Vorige dag

Zondag 29 juli 2018: West Yellowstone --> Missoula

Gisteren was voor ons een heel bijzondere dag in het prachtige Yellowstone National Park. Vandaag willen we heel graag nog even van het park genieten voor we door moeten naar Missoula, een rit van nog zo’n driehonderd mijl (480 kilometer).

Rond kwart voor zeven staan we op om te douchen en aan te kleden. Gisteravond werden we verrast met de mededeling dat het ontbijt inbegrepen was, dus gaan we naar het restaurant van het hotel. Alle tafeltjes en stoeltjes binnen zijn bezet, maar buiten in het zonnetje vinden we het prima uit te houden. Om de beurt halen we ontbijt, waarbij we aangenaam verrast worden door de ruime keuze in brood, wafels, bagels, minimuffins, eieren en beleg.

Heerlijk buiten ontbijten

Na het ontbijt pakken we de laatste spullen in, checken we uit en gaan we weer naar de West Entrance van Yellowstone National Park. Terwijl we gisteren de onderste lus gereden hebben van de 8 die de weg door het park vormt, willen we vandaag van de bovenste lus de linkerkant pakken. Hierbij komen we langs de Roaring Mountain: een berg die door de vulkanische activiteit eronder lijkt te roken. Net als we staan te kijken, springt er een hertje voorbij.

Roaring Mountain

Hertje dat voorbij sprong

Van de Roaring Mountain, waar het nog heerlijk rustig was, rijden we verder. Bij de Sheepeater Cliff stoppen we even. Ook dit blijkt een rustig plekje te zijn met een mooi uitzicht over de Cliff, het water en het groene gras eromheen.

Sheepeater Cliff

Onze volgende stop staat gepland bij Mammoth Hot Springs, maar we stoppen onderweg nog even om de vallei te fotograferen. Dan rijden we door naar de vulkanische terrassen.

De vallei

Als eerste rijden we over de weg bij het Upper Terrace gedeelte, het bovenste gedeelte van het terras. Hier parkeren we de auto. Omdat de parkeerplaats helemaal vol was, staan we iets verder weg en moeten we een stukje terug lopen. De terrassen zijn het meer dan waard: het is heel bijzonder om de bruine en witte trappen te zien met geiserwater, waardoor de kalksteen uiteindelijk verkleurt.

Upper Terrace

We lopen een stuk over het steigerpad langs het maanachtige landschap. Grote delen zijn wit, terwijl andere delen helemaal bruin of oranjebruin zijn. Hier en daar staat nog een zielig boompje.

Het maanachtige landschap

De terrassen zijn allemaal net iets anders. De één is wat witter van kleur, de ander juist wat donkerder en weer een ander terras heeft zelfs zwarte steen. De verschillende kleuren hebben met de hoeveelheid geiserwater te maken: de bacteriën en algen in het water laten de van oorsprong witte kalksteen verkleuren.

Wittere terrassen

Gekleurde terrassen

Omdat er beneden ook nog terrassen zijn, korten we onze wandeling in en gaan we (via een zeer steil pad…) terug naar de auto. We rijden de route naar het beginpunt en gaan vervolgens naar het dorpje Mammoth Hot Springs. Iets buiten het dorpje, tegenover een kerkje, weten we een parkeerplaats te vinden. Als we terug lopen richting het Visitor Center, zien we ineens een elk in de schaduw op het gras liggen.

Elk in de schaduw naast de stoep

Bij het Visitor Center zien we opnieuw een elk, alleen nu een opgezette versie in een tentoonstelling. We kijken er even rond en bestuderen ook de kaart van de Verenigde Staten, waarop alle nationale parken aangegeven staan. De vraag erbij is welk park het dichtst bij je woonplaats ligt. De Utrechtse Heuvelrug staat er alleen niet bij!

We verlaten het Visitor Center weer en lopen naar het Minerva Terrace, het onderste terras. Dit is ook weer een groot terras met verschillende kleuren. We herkennen ook de bovenkant van het terras: daar stonden we een halfuurtje geleden.

Minerva Terrace

Nadat we nog een stukje gelopen hebben en de terrassen bewonderd hebben, gaan we terug naar de auto. Daar eten we op de parkeerplaats nog een broodje voor we aan de rit van een kleine vijf uur naar Missoula beginnen. Het eerste stuk gaat nog door het park, waarbij we onder de bekende ingangspoort door mogen rijden.

De bekende toegangspoort van Yellowstone

Het volgende gedeelte van de rit gaat door een afwisselend landschap. We zien vlak na de uitgang van het park nog een weiland vol met elk voor we door groene heuvels met hier en daar wat bochten rijden. Verderop is het landschap weer wat prairieachtiger en weer een stukje verder zien we meer rotsen.

Via de Interstate, de snelweg, rijden we naar het plaatsje Belgrade voor een tankstop. Daarna vervolgen we onze route door het groene landschap met in de verte de bergen. De weg varieert van strak rechtdoor tot stukken met meer bochten en klimmen en dalen.

Op een klein uurtje rijden van Missoula stoppen we nog een laatste keer voor een chauffeurswissel. Dan gaan we door naar Missoula, wat een redelijk grote plaats blijkt te zijn. Ons hotel ligt aan de snelweg, maar bevindt zich wel in een rustige buurt. We checken in, brengen onze spullen naar kamer 117 en gaan dan kijken waar we kunnen eten. Het wordt een Mexicaans restaurant op loopafstand, waar we een heerlijke maaltijd voorgezet krijgen. Het is ook weer Amerikaans veel, wat betekent dat we het niet helemaal op krijgen. De ober komt vervolgens met een bakje aan, zodat we de rest mee kunnen nemen.

Met het restje Mexicaanse eten lopen we terug naar het hotel. Daar ontspannen we nog even in het zwembad van het hotel, waarbij we twee leuke gesprekken hebben met Amerikanen. We krijgen hierbij ook nog wat tips voor Glacier National Park, het park dat we morgen willen bezoeken. Uit wat we horen, kunnen we opmaken dat het heel mooi is, dus we zijn benieuwd!

Tot morgen!

Lees verder: Dag 15