Dinsdag 26 juli 2016: Death Valley --> Yosemite
Vandaag laten we de woestijn
achter ons en gaan we naar een heel ander landschap, namelijk het prachtige
Yosemite National Park. Het is vandaag ook de langste rit met ruim zes uur
rijden en zo’n 400 mijl af te leggen.
Omdat het vandaag dus een
lange dag zal worden, staan we zo vroeg mogelijk op. We douchen met warm water
(koud water kennen ze namelijk hier niet), kleden ons aan en ruimen zo veel
mogelijk op. Als we de auto in gaan laden, merken we dat het ’s ochtends erg
aangenaam is, ook al zit je midden in de woestijn.
Het hotel 's ochtends, als het nog aangenaam buiten is
Iets over zevenen gaan de
deuren van het restaurant van het hotel open en kunnen we naar binnen om te
ontbijten. Er wacht ons een zeer uitgebreid buffet met gebakken aardappels,
drie soorten roerei, pannenkoeken, fruit, broodjes, muffins en drinken. Hier
komen we de dag zeker wel mee door!
We nemen niet al te veel tijd
voor het ontbijt, want we willen zo snel mogelijk op weg. Niet alleen omdat we
ver moeten rijden, maar ook omdat we voor de ergste hitte de woestijn uit
willen zijn. Rond kwart voor acht vertrekken we over een hobbelige weg met veel
dalen en klimmen. We houden de temperatuur van de motor goed in de gaten en
zetten elke keer op tijd de airco uit.
De weg uit Death Valley blijkt
langer te zijn dan we gedacht hadden. Wat het vooral vervelend maakt, is het
klimmen en dalen, waardoor je niet heel veel tempo kan maken. Bovendien moeten
we goed opletten dat de motor niet oververhit raakt. Zelfs met de airco uit,
blijft de temperatuur oplopen. We krijgen ook nog eens een keer de schrik van
ons leven als een woestijnhaas vlak voor onze auto de weg oversteekt. Gelukkig
bereikt het dier veilig de overkant.
Alles bij elkaar zijn we blij
als we Death Valley uit zijn en de bewoonde wereld weer een beetje zien. Bij
een klein dorpje stoppen we om te tanken en om even bij te komen van het eerste
gedeelte van de rit. We stoppen niet lang, we moeten verder!
De weg die we volgen, brengt
ons naar de Tioga Pass: een bergpas aan het begin van Yosemite National Park.
Vlak voor de echte pas maken we onze tweede stop van de dag, waar we broodjes
kopen die we straks in het park als lunch op kunnen eten.
Het landschap waar we
vervolgens doorheen gaan rijden, is compleet het tegenovergestelde van Death
Valley. We zien volop groen en we rijden zelfs zo hoog dat we sneeuw op de
bergtoppen zien.
Van de woestijn naar sneeuw...
Uiteindelijk komen we bij de
ingang van Yosemite, waar een filetje staat. Als de langslopende park ranger
onze nationale parkpas ziet, mogen we echter om de file heen rijden en zijn we
officieel in Yosemite!
Welkom in Yosemite!
Onze eerste stop in het park
is natuurlijk bij het Visitor Center. Yosemite heeft in de zomer drie Visitor
Centers die open zijn, wij stoppen bij het Tuolomne Meadows Visitor Center. Via
een steil pad komen we bij de ingang, waar we navraag doen naar de sequoia
bomen, de beroemde hoge bomen. Het gedeelte van het park waar ze staan, is
namelijk dicht voor onderhoud, maar een park ranger legt ons uit hoe we bij een
ander punt met de bomen kunnen komen.
We bedanken de ranger en
vervolgen onze weg. Bij het Tenaya Lake stoppen we om te lunchen: we zoeken een
plekje op de rotsen bij het water en eten daar onze broodjes op. Uiteraard gaan
we ook even met onze voeten in het water, dat heerlijk koel is.
Lunchen bij het Tenaya Lake
Na alle rotsen, zandvlaktes en
droogte is het bij het meer extra genieten. Het is bijna niet voor te stellen
dat we vanochtend nog zaten te duimen dat we zonder problemen Death Valley uit
zouden komen, terwijl we nu bij dit prachtige meer met bergen en groene bomen
zitten.
Vanaf Tenaya Lake rijden we
weer verder. Onze volgende stop is bij Olmsted Point, waar je de bekende Half
Dome kunt zien: een soort halve bergtop.
De Half Dome
Het volgende stuk van de route
is iets minder interessant. We zien vooral bomen en de warme zon brandt op de
auto neer. Gelukkig letten we nog wel op, want de afslag naar de sequoia bomen
bij Tuolomne Grove staat slecht aangegeven.
We parkeren de auto en beginnen
aan de wandeling naar de bomen. Het is ook echt een wandeling: het pad gaat
vrij steil naar beneden en dat een mijl (1,6 kilometer) lang. We zetten echter
dapper door, want de gigantische bomen willen we niet missen!
Sequoia boom
De eerste bomen zijn uiteraard
erg bijzonder om te zien, maar iets verderop is een boom die nog net iets
specialer is: je kunt er namelijk doorheen lopen! Zo krijg je pas echt door hoe
groot de bomen zijn, want met je handen beide kanten aanraken, lukt echt niet.
Zijn mijn armen te kort of is de boom te breed?
Als we een aantal foto’s
gemaakt hebben, beginnen we aan de tocht terug naar de parkeerplaats. Dit is
natuurlijk nog zwaarder dan heen, want nu moeten we het steile pad terug op
naar boven. Er lijkt ook geen einde aan het pad te komen. Bij elke bocht denk
je: ‘Oh, nu zijn we er bijna’, maar dan blijkt dat je nog veel verder moet
lopen. We zetten opnieuw door en bereiken uiteindelijk vermoeid de
parkeerplaats.
Op de parkeerplaats krijgen we
nog ruzie met een Aziatische vrouw, die een auto uit een parkeerplaats lijkt te
leiden. Als ik onze auto erin wil leiden, gaat ze in het Aziatisch tegen me te
keer. Ik begrijp er niets van totdat een auto mijn kant op komt. Blijkbaar
wilde zij de lege parkeerplaats dus voor haar auto!
Met moeite vinden we een
andere parkeerplaats en wachten we tot ons hele reisgezelschap weer compleet
is. Dan gaan we richting de vallei van Yosemite, waar de watervallen te zien
zijn. We zien ze ook inderdaad vanuit de auto, maar kunnen er niet bij komen:
het Visitor Center (waar de wandeling begint) staat slecht aangegeven en als we
eindelijk een bordje vinden, blijkt het nog veel verder te zijn.
De vallei van Yosemite
Omdat het al laat is, maken we
alleen een korte fotostop onderweg voor we naar de uitgang gaan. Daar krijgen
we opnieuw een aanvaring met Aziaten. Er staan namelijk enkele auto’s stil bij
de uitgang, waardoor er niemand door kan. Eerst denken we dat de park ranger
iets wil zeggen, maar het blijkt een groep Aziaten te zijn die blijkbaar op
elkaar wacht. Vlak na de uitgang stoppen ze, het andere verkeer dwingend om ze
heen te rijden. Aangezien ik mijn blog netjes wil houden, zal ik nu niet
herhalen wat er naar hen geroepen werd…
Een van de watervallen
Nu we het park uit zijn,
denken we dat we redelijk snel bij het hotel zullen aankomen. Dit valt tegen:
we krijgen nog twintig mijl haarspeldbochten voor onze kiezen. Als we eindelijk
bij het hotel zijn, zijn we dan ook allemaal uitgeput.
We brengen snel de koffers
naar de kamer en gaan op zoek naar een restaurant voor het avondeten. Na een
heerlijk bordje Chinees eten, proberen we het zwembad van het hotel nog even,
maar het water is veel te koud om ervan te kunnen genieten. Daarom gaan we maar
vroeg richting de kamers en bereiden we ons voor op morgen. Dan staat de stad
San Francisco op het programma, iets waar we heel veel zin in hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten