Maandag 25 juli 2016: Las Vegas --> Death Valley
Na alle gekte van de afgelopen
twee dagen gaan we vandaag weer de rust in: het eindpunt is de woestijn Death
Valley, waar we ook zullen overnachten. In totaal leggen we vandaag zo’n 150
mijl af, wat ongeveer tweeënhalf uur rijden is.
Rond zeven uur ’s ochtends
staan we op na een redelijk goede nachtrust. We nemen snel een verfrissende
douche, kleden ons aan en pakken vast de meeste spullen in. Uiteraard halen we
nog een voorraadje ijsblokjes om het water in ieder geval het eerste stukje van
de rit nog koel te houden.
Als we rond half negen de auto
ingeladen hebben, gaan we het hoofdgebouw van Circus Circus in voor het
ontbijt. We komen terecht bij hetzelfde restaurant als gisteren… met deze caissière
die nog steeds niet begrijpt dat ik geen vlees bij mijn ontbijt wil. Gelukkig
staan mijn medereisgenoten me bij en houden we het allemaal bij een simpel
broodje vanochtend.
Tegen half tien zeggen we de chaos
van Las Vegas gedag en gaan we op weg naar Death Valley. Iets buiten de stad
stoppen we even om te tanken en later nog een keer om geld op te nemen,
aangezien de kosten voor het opnemen in Las Vegas belachelijk hoog waren ($7,95
alleen om geld op te mogen nemen…).
Met volle tank en volle portemonnees
rijden we verder. Langzaam wordt het landschap bergachtiger en natuurlijk
steeds droger. Er is nauwelijks begroeiing meer, alleen hier en daar wat dor
gras. Bordjes langs de kant van de weg waarschuwen dat we voorbij het laatste
tankstation voor Death Valley komen. We controleren onze benzinetank voor de
zekerheid nog een keer en gaan dan het park in.
Onze eerste stop is bij
Zabriskie Point, een uitkijkpunt over de bergen van de woestijn. Het is vanaf
de parkeerplaats slechts een paar honderd meter lopen, maar heuvelop in de
gigantisch droge hitte lopen is alles behalve makkelijk! Het uitzicht boven
maakt echter veel goed, want het is werkelijk prachtig.
Uitzicht bij Zabriskie Point
We nemen ruimschoots de tijd
voor foto’s, aangezien elke kant er anders uit ziet. Donkere en lichtere
kleuren wisselen elkaar heel mooi af met hier en daar strepen gemaakt door de
wind.
Prachtige kleuren en strepen in de woestijn
Na een minuut of tien wordt de
hitte ons toch te veel en gaan we terug naar de auto. We rijden naar het
Visitor Center, dat midden in de woestijn ligt bij Furnace Creek Ranch.
Furnace Creek Ranch
Voor het Visitor Center staat
een grote thermometer, die de temperatuur van dat moment in Death Valley aan
geeft. Op dit moment is het 122 graden Fahrenheit, oftewel 50 graden Celsius…
Warm? Een beetje maar!
We koelen even af in het
Visitor Center, waarna we op zoek gaan naar een lunch. Het restaurant bij
Furnace Creek heeft grote borden met patat en hamburgers op de kaart staan,
maar daar hebben we eigenlijk niet zo’n trek in. We kiezen uiteindelijk voor
een broodje van de General Store (de ‘algemene winkel’) naast het restaurant en
eten het buiten in de schaduw op. Hierbij krijgen we gezelschap van
verschillende vogels, die onze broodjes wel erg interessant vinden…
Nadat we de vogels ontweken
hebben, gaan we terug naar de auto en rijden we naar Badwater: het laagste punt
in Death Valley. Hier is het water verdampt en heeft het een grote zoutvlakte
achter gelaten.
De zoutvlakte van Badwater
Bij Badwater staat ook een
bordje dat aangeeft hoe laag je nu eigenlijk staat: 85,5 meter onder het zeeniveau.
85,5 meter onder zeeniveau
Omdat de hitte het echt niet
toestaat, lopen we niet de zoutvlakte op, maar gaan we terug naar de auto. We
rijden terug naar Furnace Creek en slaan dan af richting Stovepipe Wells
Village, waar we zullen overnachten.
Uitzicht bij Stovepipe Wells Village
Als we aankomen, zijn de
kamers nog niet klaar. We mogen van het hotel handdoeken lenen om naar het
zwembad te gaan, maar omdat er niet echt een plek is om om te kleden, houden we
het bij een verkoelend drankje in de saloon. We hebben ook geluk dat de Wifi
even werkt, zodat we iedereen in Nederland gerust kunnen stellen dat we veilig
bij het hotel zijn.
De saloon (bar) bij het hotel
Na het drankje kijken we nog
even rond in het dorpje, dat bestaat uit een tankstation, General Store en het
hotel met souvenirwinkel, saloon (bar) en restaurant. Wanneer we weer terug
komen bij de receptie, blijken de kamers inmiddels wel klaar te zijn en kunnen
we inchecken. Het zijn simpele kamers, maar het kunnen overnachten in de
woestijn maakt het extra leuk.
De General Store bij zonsondergang
We pakken snel een beetje uit,
leggen de flessen water in de koelkast en haasten ons dan naar het zwembad. Het
is nog niet druk en we vermaken ons prima in het koele water. Bij het zwembad
staat een basketbalnetje en er zijn twee ballen, dus al snel is er een echte
wedstrijd gaande.
Wanneer het drukker wordt,
verlaten we het water om op te drogen. Dit gaat uiteraard heel snel. We lopen
terug naar de kamers, waar we nog een paar shirtjes wassen en buiten te drogen
leggen. Rond zeven uur gaan we naar het restaurant voor een heerlijke maaltijd met
onbeperkt limonade. Er wordt ook water aangeboden, maar in verband met de
droogte in het gebied vragen ze je alleen water te nemen als je het echt op
wilt drinken.
Met volle maag verlaten we het
restaurant. We kijken nog even in de General Store en proberen de Wifi bij de
lobby, maar deze werkt helaas niet doordat er te veel mensen het proberen.
Tsja, wat moet je dan doen ’s avonds in de woestijn? Zwemmen natuurlijk! We
nemen nog even een verfrissende duik en genieten van de nu aangename
temperatuur. Als het donker wordt, lopen we rustig naar onze kamers,
ondertussen de vele sterren bewonderend.
Er is weinig licht in Death Valley, dus de sterren zijn goed te zien
Op de kamers lezen we nog even
in op morgen. Dan gaan we naar een heel ander landschap, namelijk het prachtige
Yosemite National Park.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten