zondag 30 september 2018

Reisverslag Canada & VS 2018: dag 12

<-- Vorige dag

Vrijdag 27 juli 2018: Nampa --> Idaho Falls

Vandaag belooft een lange dag te worden, aangezien we van de ene kant van de staat Idaho naar de andere gaan. Onderweg hebben we drie stops op het programma staan, wat betekent dat we zeker zes uur aan het rijden zullen zijn.

We staan rond half zeven op na een niet al te beste nacht, met dank aan de bovenburen. Omdat we in een Shilo Inns verblijven, is het ontbijt inbegrepen, dat geserveerd wordt in hetzelfde restaurant als waar we gisteravond gegeten hebben. Als hotelgasten kunnen we kiezen uit een beperkt menu of twee dollar korting op een ander gerecht. We kiezen uit het beperkte menu voor roerei met hashbrowns (reepjes gebakken aardappel) en toast. Helaas is alles heel erg vet, waardoor het niet lekker valt.

Na het ontbijt pakken we de laatste spullen in, laden we de auto vol, checken uit en gaan dan op weg. Het eerste stuk gaat over de Interstate – de snelweg, waar we 75 en zelfs 80 mijl per uur mogen rijden (omgerekend ongeveer 120 en 128 kilometer per uur). Hierdoor schiet het lekker op. Het landschap onderweg is wat saai: we zien vooral prairieachtige heuvels, niets bijzonders.

Onze eerste stop van de dag is bij het Bruneau Sand Dunes Park, wat volgens de reisbeschrijving moet zijn alsof je in de woestijn staat. We rijden naar de ingang, waar ons gevraagd wordt geld in een envelop te doen als toegang. Omdat we een jaarpas hebben voor de nationale parken gaan we ervan uit dat dit niet voor ons geldt en rijden we door naar het Visitor Center, het informatiecentrum van het park.

Bij het Visitor Center is niemand te zien, zelfs niemand achter de balie. We kijken even bij de tentoonstelling van opgezette dieren, maar deze is niet echt bijzonder en zelfs een beetje griezelig met een opgezette roofvogel die een ander opgezet dier uit elkaar aan het trekken is. We pakken snel een plattegrond van het park (een uitgeprint A4’tje in plaats van het foldertje dat je normaal altijd bij een nationaal park krijgt) en gaan terug naar de auto.

Met de auto rijden we naar een uitkijkpunt. In de verte zien we wat zandduinen. Het zou ongetwijfeld mooi zijn, maar wij kijken elkaar alleen maar aan en beseffen dat er bij Scheveningen meer duinen te zien zijn. We gaan dan ook snel terug naar de auto. Bij een ander parkeerplaatsje langs de weg stoppen we nog even om de andere kant van het landschap – dat niet bij het park hoort – op de foto te zetten. Deze kant vinden we eigenlijk veel mooier…

Uitkijkpunt over Bruneau Sand Dunes

De andere kant van het park

Ineens komt er een park ranger (iemand die voor het park werkt) naar ons toegereden. Hij parkeert zijn auto zo dat wij niet meer weg kunnen rijden. Verbaasd kijken we elkaar aan. Wat is er aan de hand? De ranger wil weten of we wel betaald hebben. Als we uitleggen dat we een jaarpas hebben, schudt hij zijn hoofd. Die pas geldt alleen voor nationale parken, dit is een staatspark. We moeten dus naar het Visitor Center om alsnog $5 toegang te betalen. We beloven dit te doen en rijden na de fotostop braaf terug naar het Visitor Center, waar deze keer wel iemand te zien is. Ik betaal netjes de $5, waarop het meisje achter de balie een uitgebreid briefje voor de auto wil gaan schrijven. Als ik uitleg dat we al weggaan, lijkt ze zwaar beledigd. Ik ga terug naar de auto en we gaan richting de uitgang van het park. Uiteraard rijdt de park ranger van net even langs om te controleren of we wel echt betaald hebben…

Hoofdschuddend rijden we weg bij het park. Zoiets hebben we nog nooit meegemaakt! En al zeker niet bij een park dat zo weinig voorstelt. We rijden snel verder door het dorre en droge landschap met hier en daar rotsen. Op veel plekken zien we grote sproei-installaties, die proberen het dorre gras nog enigszins groen te houden. Uiteindelijk komen we in de buurt van de Shoshone Falls, de tweede stop van vandaag. Ook hier moeten we toegang betalen, want de Shoshone Falls zijn geen nationaal park, geen staatspark, maar een stadspark… Om het ingewikkeld te maken! De toegang is echter slechts drie dollar, dus dat valt nog mee.

We rijden richting de watervallen en parkeren de auto. Vanaf de parkeerplaats kunnen we de grote waterval al zien. We lopen naar een uitkijkpuntje, waar we nog beter zicht hebben. Het is echt een prachtig gezicht, de brede waterval met allerlei andere watervallen.

Shoshone Falls

Dankzij de zon zien we ook een mooie regenboog bij het water. Bij een tweede uitkijkpunt is er zelfs nog een soort dubbele regenboog te zien, wat een heel bijzonder gezicht is.

Dubbele regenboog (links)

Vanaf het tweede uitkijkpunt lopen we nog een klein stukje. Op een informatiebord zien we dat de stuntman Evil Knievel hier vroeger een stunt geprobeerd heeft. Later zoeken we de stunt op YouTube op en zien we dat het mislukt is.

Links boven was de springplaats van Evil Knievel

In een rustig tempo lopen we via het souvenirkraampje, waar we nog een kaart kopen, terug naar de auto. We pakken onze lunchspullen en gaan op het gras bij de parkeerplaats in de schaduw zitten, net zoals zo veel mensen doen. Het is even heerlijk genieten bij een prachtig uitzicht.

Na de lunch gaan we terug naar de snelweg voor de rit naar de derde stop: Craters of the Moon National Park. We rijden door de heuvels van een heel verlaten landschap. Ongeveer vijftien mijl voor de ingang van Craters of the Moon wordt het landschap ineens zwart. Dit kan kloppen: Craters of the Moon is, net als Lava Lands bij Bend, een vulkanisch landschap.

Bij de ingang van het park stoppen we eerst even bij het Visitor Center voor wat informatie. Dan rijden we naar de toegangspoortjes, waar een klein filetje staat. Wij kunnen er vlot doorheen, want onze jaarpas kan deze keer gewoon gebruikt worden! We rijden door en stoppen dan bij de North Crater voor een korte wandeling. Een deel van het pad is afgesloten wegens werkzaamheden, maar het stukje dat we lopen, geeft een prima beeld van Craters of the Moon: grote, grillige rotsen in allerlei kleuren zwart en bruin met klein gaatjes erin. Tussen de rotsen groeien wat groene plantjes.

Craters of the Moon

De tweede stop die we doen, is bij Devil’s Orchard. Een wandeling van achthonderd meter leidt ons door de tuin, waar veel dode bomen staan. Door het toedoen van de mens zijn de bomen eigenlijk afgestorven: de bomen waren het voedsel voor een andere plant, die de bomen verzwakte, maar niet liet sterven. Mensen wilden de bomen beschermen en haalden de andere plant weg. De bomen hadden echter de andere plant nodig om te overleven en stierven door het ontbreken van de plant. Ook zijn er in het gedeelte stukken rots afgebroken door mensen. In hun jacht op een betere foto liepen ze over de kwetsbare stenen, die daardoor braken. Niet voor niets waarschuwt het park mensen overal om op de paden te blijven.

Devil's Orchard

De derde stop die we doen, is de meest spectaculaire: Inferno Cone. Dit is een hoge zwarte berg, waar je naar boven kunt lopen. Dit doen we uiteraard, al is het een zeer steile en lange klim. Bovenop hebben we een prachtig uitzicht over het park. Wel moeten we ons goed vasthouden, want er staat een behoorlijke wind!

Inferno Cone

Bovenop Inferno Cone

Als we weer veilig terug beneden zijn, stoppen we nog bij de Scattered Cones. Dit zijn kleine vulkaankraters. Vroeger waren het actieve vulkaantjes. In één van de kraters zien we nog sneeuw liggen, verder is het weer een zwart landschap met wat groene plantjes.

Sneeuw in één van de Scattered Cones

De laatste stop die we doen, is bij een terrein waar grotten zijn. We mogen de grotten echter niet in, omdat we geen vergunning hebben. Bovendien wordt er gewaarschuwd voor smalle gangen in het donker waar je soms doorheen moet kruipen, wat nog een reden is voor ons om niet te gaan. We stappen in de auto en beginnen aan de laatste anderhalf uur rijden van vandaag naar ons hotel in Idaho Falls.

Het is geen spectaculaire rit meer: de weg is vrijwel recht, hier en daar zijn wat kleine bochtjes, en het landschap is kaal. Uiteindelijk komen we aan in Idaho Falls, waar ons hotel in een buurt vol met hotels ligt. Nadat we ingecheckt zijn in kamer 432 op de vierde verdieping gaan we op zoek naar een restaurant voor het avondeten. Het wordt Uncle Benny’s Pizza, een klein pizzarestaurant. Bij de balie bestellen we onze pizza’s en dan is het wachten tot ze gebracht worden. Ondertussen kan mijn vriend van een biertje genieten (waarvoor hij deze keer geen identiteitsbewijs hoefde te laten zien) en ik van een limonade die ik zelf kan tappen en bijvullen.

Terwijl we wachten, kijken we in het restaurantje rond. Overal hangen foto’s die met de Verenigde Staten te maken hebben: van bekende plekken in het land tot foto’s van militairen die iets voor de Verenigde Staten betekend hebben. Ook hangt er een wereldkaart waar je pinnetjes in kunt steken om aan te geven waar je vandaan komt. Natuurlijk prikken wij een pinnetje in Nederland!

Uiteindelijk worden de pizza’s gebracht. Verbaasd zien we dat we twee pizza’s met vlees krijgen. Dit klopt voor mijn vriend, maar voor mij uiteraard niet. Als we het vragen, reageert de serveerster heel verbaasd: “Oh, had je een vegetarische pizza besteld?” Eh, ja, daar lijkt het wel op als je vraagt om de ‘pizza vegetarian’… De serveerster neemt de pizza weer mee en lange tijd gebeurt er niets. Mijn vriend eet zijn pizza maar vast op, terwijl ik nog maar een limonade neem. Na lang wachten komt er een andere serveerster vragen of alles naar wens is. Als we uitleggen dat ik nog steeds op mijn pizza wacht, reageert ze met een verplicht “Oh, ja, sorry”, maar je kan haar bijna zien denken: “Joh, mens, zeur niet zo.” Nog eens tien minuten later krijg ik dan toch mijn vegetarische pizza, in een kartonnen doos in plaats van op een bord. Volgens de serveerster is het een foutje dat de pizza in een doos zit, maar voor ons is de boodschap duidelijk: ze willen ons weg hebben! Natuurlijk blijven we daarom nog even zitten, zodat ik mijn pizza – die gelukkig wel goed smaakt – op kan eten. Ik krijg hem niet helemaal op, waardoor de doos toch nog van pas komt: we nemen de rest mee naar de hotelkamer.

Terug in het hotel besluiten we nog even te gaan zwemmen. Tot onze verbazing zit het hele zwembad vol met wat lijkt op de Japanse zwemclub. Het bubbelbad is iets rustiger, maar we blijven toch niet langer dan een halfuurtje bij het water door de drukte. Bovendien willen we vroeg naar bed, aangezien we morgen naar het prachtige Yellowstone National Park gaan, waar we allebei heel veel zin in hebben!

Tot morgen!

Lees verder: Dag 13



Geen opmerkingen:

Een reactie posten